Aigues-Mortes ****
Middeleeuwse vestingstad bij de Camargue

Vlakbij de Middellandse Zee tussen Montpellier en de Camargue ligt de prachtige vestingstad Aigues-Mortes. De stad is in de middeleeuwen gebouwd is verbazingwekkend goed bewaard gebleven en trekt nu veel toeristen. Deze worden getrokken door de prachtige muren en de historische gebouwen en de gezellige sfeer op en rondom de pleinen.

Als je aan een middeleeuwse stad denkt zie je direct nauwe steegjes, kronkelende straatjes en grote dikke muren met minstens tien verschillende torens voor je, Carcassonne bijvoorbeeld. Aigues-Mortes is precies het tegenover gestelde. De stad is vierkant, de straten zijn kaarsrecht en volgens een strak plan neergezet.

Dat geldt ook voor de voornaamste attractie van het stadje; de verdedigingsmuren. Die zijn namelijk kaarsrecht in een rechthoek gebouwd. Alleen de hoogste toren bij de ingang staat erbij alsof hij er niet bij hoort en dat is ook beetje zo want die is namelijk ouder van de rest van de muren. Een bezoek aan deze verdedigingsmuren is wel een aanrader want het geeft een mooi beeld van de militaire architectuur in de dertiende eeuw én je krijgt er een prachtig uitzicht op de stad en de omgeving.

Aigues-Mortes

Rating:

4 van 5 sterren (?)

Zeker zien:

- Place Louis
- Tour de Constance
- De muren

Locatie:

open in maps

Locatie:

Open in maps

Wij bezochten Aigues-Mortes laat in de middag en toen wij naar binnen wilden ging de kassa net dicht. Als je de muren wilt beklimmen moet je voor half zes binnen zijn. De muren hebben de stad in het verleden niet alleen tegen vijandelijke legers beschermd, maar ook tegen de harde zoute zeewind. Hierdoor zijn er veel huizen binnen de muren goed bewaard gebleven.

Nederlandse platbodem voor de toren van Aigues-Mortes

In de haven van Aigues-Mortes lag deze Nederlandse platbodem. Het is een stukje varen maar het moet fantastische zijn om met deze boot over de Middellandse Zee te varen.

Het kaarsrechte stratenplan doet denken aan de organisatie van de Romeinen maar toch is deze havenstad aan de Middellandse Zee een echte middeleeuwse stad. Havenstad? Jazeker, de stad ligt niet aan zee maar via een kanaal was is die wel te bereiken. Helaas verzandden de boel en werd de stad onbereikbaar voor zeeschepen en namen concurrerende havens het stokje over.

Brugge is ook zoiets overkomen, ook deze stad werd afgesneden van de zee waarna andere havens de functie van handelscentrum overnamen. En net als de Vlaamse stad legde Aigues-Mortes hierdoor bijna het lootje en waren de beide steden in de negentiende eeuw behoorlijk vervallen. Maar in tegenstelling tot Brugge is bij het restauratie hier geen geweld gedaan aan de middeleeuwse oorsprong en loop je nu door de stad zoals hij in de veertiende eeuw moet zijn geweest.

Strak stratenplan

In tegenstelling tot Brugge is Aigues-Mortes in één keer aangelegd en nog altijd goed te zien. Steden die op deze wijze worden gebouwd zijn bijzonder, zeker in Europa. De meeste steden en dorpen zijn gegroeid en dat zie je terug in het stratenplan, wat vaak meer straat is dan plan. Het is een zooi van aan elkaar gegroeide straatjes en dat vinden we over het algemeen heel gezellig.

Hoofdstraat van Aigues-Mortes

De straten in Aigues-Mortes lopen recht en lopen van noord naar zuid of van oost naar west.

In het westen van Frankrijk zijn er dorpen die zijn gebouwd volgens een plan, de zogenaamde Bastide-dorpen zoals Monflaquin, Villereal en Monpazier. Deze dorpen werden volgens een strakke plattegrond van 550 bij 300 meter gebouwd met vijf straten van links naar rechts en vijf van boven naar beneden. Aigues-Mortes heeft precies deze afmetingen, niet zo gek want het is net als de dorpen in het zuidwesten gebouwd in de dertiende eeuw.

Lodewijk IX de Heilige

De stad werd gesticht door Lodewijk IX. Hij vond het nodig om een havenstad aan de Middellandse Zee te hebben want die had hij nog niet. De Provence was nog geen Frankrijk en de hoek bij Perpignan tot aan Montpellier was in handen van de koning van Mallorca en dus ook niet Frans.

Slechts een klein strookje land tussen Marseille en Montpellier kwam in handen van de koning. En daar hoefde hij niet eens voor te trouwen of te vechten want hij kreeg het van het klooster van Psalmodi, dat iets verderop lag.

Place Saint Louis in Aigues-Mortes

De stichter van de Stad, Lodewijk de Heilige, heeft natuurlijk een eigen plein. Naast een groot beeld van de man vind je hier fijne terrassen waar je ook goed kan eten.

En dat juist een klooster hem dit gaf was geen toeval. Lodewijk IX was namelijk een zeer vroom man die zich zijn leven lang heeft ingezet voor de kerk. Ook de stichting van Aigues-Mortes had een vroom karakter omdat de koning zich hier maar liefst twee maal inscheepte voor een kruistocht. De laatste keer vertrok hij met een leger naar Tunis en dat verliep niet helemaal volgens plan en het werd uiteindelijk ook zijn ondergang. Niet lang daarna werd hij door de Paus heilig verklaard waaraan hij zijn bijnaam ‘De Heilige’ ook aan te danken heeft. Al werd hij ook al tijdens zijn leven zo genoemd. Enfin hij heeft hem dan nu echt verdiend.

De monniken wisten trouwens wel wat ze weggaven want het gebied was in de middeleeuwen, en ver daarna trouwens, bijzonder onaangenaam om te wonen; het ligt midden in een moeras en dat was geen pretje. Om mensen naar Aigues-Mortes te lokken verleende de koning de inwoners allerlei privileges en voordelen. Een strategie die ook werd toegepast bij de eerder genoemde bastide-dorpen langs de Lot.

Monopoly

Daarbij kreeg de stad de monopoly over de Franse handel op de Middellandse Zee en samen met de zoutproductie die hier al sinds de oudheid aanwezig is, vormden deze de basis van een bloeiperiode die duurde tot het einde van de vijftiende eeuw. De Provence kwam toen voorgoed bij Frankrijk waarna Marseille zich ontwikkelde tot de belangrijkste haven.

Deze neergang is voor ons nu eigenlijk een zege want Aigues-Mortes is hierdoor niet verder ontwikkeld, werd er niet veel verbouwd of afgebroken en kunnen wij nu een leuke middeleeuwse stad bezoeken. Wij waren er midden in de zomer en dan is het best wel druk. Maar als je het een beetje slim aanpakt valt het wel te doen.

’s Morgens of einde van de middag

Als je de rondwandeling over de verdedigingsmuren wilt maken is het verstandig om vroeg in de ochtend te gaan. Dan is het nog niet zo druk in de zomer niet zo warm. Daarna behoort een duik in de zee tot de mogelijkheden want de stranden van La Grande Motte liggen echt om de hoek.

Wij bezochten de stad juist na een duik en dat is ook goed te doen. Je parkeert de auto aan de andere kant van het kanaal waarna je via een korte wandeling over de kade de hoofdpoort van de stad bereikt. Langs de kade is een drukke jachthaven en het is altijd leuk om langs bootjes te lopen. Om de stad te bereiken moet je een brug over en een spoorlijn waar een modern maar toch guitig treintje rijdt.

Tour de Constance

Naast de hoofdingang staat een indrukwekkende toren; de Tour de Constance. Deze 41 meter hoge toren is in tegenstelling tot de verdedigingsmuren nog gebouwd door Lodewijk IX. Het is precies zo’n toren die je voorstelt als je denkt aan een middeleeuwse vesting; groot, plomp en indrukwekkend. Het viel mij op hier voor de poort een typische zeegeur was te ruiken. Dit was niet echt heel prettig en het kan natuurlijk aan die dag liggen en gelukkig was in de stad zelf niets van te merken.

De muren van Aigues-Mortes gezien vanaf de binnenkant

Direct bij de hoofdingang kan je de muren op. Deze foto is duidelijk na sluitingstijd genomen want normaal is het hier tijdens de zomer redelijk druk.

Eenmaal binnen de poorten sta je op een plein waar je de muren op kan. Het was er druk maar nog wel te doen. Je loopt als vanzelf de hoofdstraat in waar het wemelt van de toeristische winkels. Herkenbaar was de blik van één van de bewoners die ons passeerde; een combinatie van gelatenheid en irritatie zoals je die ook wel ziet bij Amsterdammers.

Ondanks de drukte is het hier wel erg mooi en als je een beetje goed kijkt kan je genieten van de mooie huizen. Ook culinair is het allemaal niet zo heel slecht. Vooral rondom het centrale plein, Place Saint Louis, zijn tal van restaurants waar je redelijk tot goed kan eten. De toeristische industrie is hier nog niet helemaal los gegaan. Leuk is ook om even aan ander straatje te nemen en voordat je het weet loop je weg van de drukte en krijg je een heel andere indruk van het karakter van de stad.

Hoewel wij in augustus Aigues-Mortes hebben bezocht denk ik dat het in het voor- en naseizoen het hier een stuk rustiger is en dat je veel beter de stad kan zien.

Video van Aigues-Mortes

Beelden van Aigues-Mortes

E-Magazine

In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.

Kaart van Aigues-Mortes en omgeving


Les plus beaux villages de France
weergeven op een grotere kaart

Abîme de Bramabiau: grot met waterval als ingang **

Ingang van de Abîme-de-Bramabiau

De ingang van de grot met de galerij boven het water

De meeste grotten in Frankrijk bevinden zich in streken met veel kalksteen. Het water van een ondergrondse rivier slijt een ruimte uit die vervolgens wordt opgeleukt met natuurlijke bouwsels door het water door het plafond komt; stalagmieten en -tieten genaamd. De Abîme de Bramabiau is dat anders want deze grot is door een rivier uitgesleten aan de rand van het plateau van Augiole. In tegenstelling tot andere grotten komt er (bijna) geen water door het plafond waardoor de stenen bouwsels niet voorkomen. Hierdoor zijn de wanden mooi strak en glad.

De entree in de grot is spectaculair want je gaat vlak boven de waterval de nauwe spleet in. Deze ingang ligt echter niet aan de weg en je moet er een stukje door de natuur voor wandelen. Dat is zeker geen straf want je loopt door een mooie vallei en tijdens de wandeling hoor je dat je de waterval steeds beter omdat je dichterbij komt.

Wij waren hier in de zomer en dat is natuurlijk niet de meest natte periode. Dat was ook te zien aan het formaat van de rivier en de waterval. Hoewel het nog best een aardige hoeveelheid water was, moet het in andere jaargetijden toch veel indrukwekkender zijn. Foto’s in de brochure lieten dat ook duidelijk zien.

Zoals zo’n beetje alle grotten mag je ook deze niet zonder begeleiding in. Helaas spreekt de gids hier alleen Frans, voor ons niet zo’n probleem maar als je de taal niet zo machtig bent is het misschien een minpuntje.

De grot Abîme-de-Bramabiau in het zuiden van Frankrijk

Op sommige plekken is de grot heel smal.

De grot zelf kom je binnen door over over een (aangelegde) galerij te lopen waar vlak onder je het water water kolkt. Al viel dat bij ons bezoek wel mee, het water stroomde eigenlijk gewoon naar buiten en was er weinig sprake van kolkend water. Evengoed is de entree bijzonder en het deed mij denken aan een scene uit De Zonnetempel van Kuifje.

Vlak voor de grot binnengaat is er nog een waterval waarna je een overdekte kloof binnenkomt. In de smalle ruimte speelt het geluid van het water een veel grotere rol en begin je de naam van de grot meer te snappen, al haal ik er geen zingend rund uit.

De grot is gevormd door het water van de rivier en als je door de kloof loopt zie je hoe mooi het water dat heeft gedaan. De muren zijn prachtig glad en je kan goed de verschillende lagen in het steen zien. Ook kan je goed zien dat op sommige plekken veel meer moeite heeft om zijn weg te vinden.

Naast dit natuurlijke spektakel is de Abîme de Bramabiau voor de geschiedenis een belangrijke plek. Hier begon de vader van de grotexploitatie, Alfred Martel, namelijk zijn carrière. Hoewel het zeker niet de eerste grot is die hij bezocht, was het wel de eerste waar onder zijn leiding een serieuze expeditie werd uitgerust.

Mont Aigoual: het indrukwekkende panorama van de Cevennen ****

Het water valt trouwens niet altijd in vorm van regen maar ook als sneeuw. In de winter kan hier een behoorlijk pak vallen en dat is genoeg om te skiën. Er is dan ook een klein skigebied net onder de top. Langlaufen behoort ook tot de mogelijkheden. Op nog geen honderd kilometer van Montpellier kan je in de winter gewoon lekker skiën. Het is allemaal niet groot, maar het kan toch maar.

Wandelen

Al het water moet natuurlijk weer naar beneden en de hellingen zijn dan ook bezaaid met allerlei stroompjes, beekjes en watervallen. Tel daarbij het dichte woud bij en je hebt een prima wandelgebied. De paden die worden gebruikt door de schapen, de zogenaamde ‘drailles’, zijn hier bijzonder geschikt voor. Er zijn dan ook meerdere routes waarvan ‘Sentier des 4000 Marches‘ de bekendste is. De bergen van De Cevennen zijn misschien de hoogste van Frankrijk, ze zijn wel redelijk steil en dat maken de wandelparcoursen nog redelijk intensief.

Naast wandelen en de auto is de fiets een populaire manier om de berg te beklimmen. Er zijn vier verschillende routes om de top te bereiken waarvan de westelijke de meest uitdagende is; 28,5 kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van 4,3 procent. In de Tour de France is dat goed voor een col van de tweede categorie maar echt vaak komt de wielerronde hier niet. De laatste keer dat de Mont Aigoual was opgenomen in de Tour was in 1987.

Toen wij de top bezochten deden we dat met de auto en wel vanuit het zuiden vanaf Le Vigan. Dit is een indrukwekkende klim die je leidt langs tal van afgronden, bossen en bergweides. Het is een prachtige rit die je lekker langzaam moet rijden zodat je er maximaal kan genieten. Hoewel hard rijdend ook leuk zou kunnen zijn, met een schikte auto ten minste.

Weerstation

De top van Mont Aigoual wordt gedomineerd door een groot weerstation dat in de negentiende eeuw is gebouwd. De extreme weersomstandigheden, in de zomer is het hier heet en in de winter koud, was de reden om hier het weer te observeren.

De Renner

Mont Aigoual kennen we in Nederland uit het boek ‘De Renner‘ van Tim Krabbé. Een redelijk dun boekje dat op de middelbare school enorm populair was. Je las hem in een middag uit en hij mocht op je literatuurlijst voor Nederlands. Ik vond het een geestig verhaal waarin de geschiedenis van het wielrennen wordt beschreven aan de hand van de gedachte die de auteur heeft tijdens een wedstrijd.

Vlak voor de klim van de Mont Aigoual krijgt hij in kansrijke positie een lekke band. In de klim zet hij de achtervolging in maar krijgt dan een inzinking. Krabbé acht zichzelf kansloos voor de overwinning maar toch weet hij samen met een andere renner als eerste de top te behalen. In de afdaling naar finish in Meyrueis wordt het duidelijk dat het op een sprint tussen de twee koplopers zal komen. Hierop is Krabbé de hele wedstrijd al mentaal op voorbereid…

Mont Aigoual cevennen berg col top weerstation uitzicht meetapparatuur

Het weerstation is gebouwd in de 1886 en nog altijd in gebruik. Op het dak staan sprieten en andere apparaten die het weer kunnen meten.

Leuk is ook de tentoonstelling die zich in het gebouw bevind. Hier leer je van alles over het klimaat maar het leukst zijn wel de tentoonstelling van honderden foto’s van het weerstation zelf en het leven van de klimatologen die hier werken. Als je op je slippers in de augustuszon staat kan je je niet voorstellen welke Siberische toestanden zich hier in de winter afspelen. Naast de tentoonstellingsruimte is er ook nog een restaurantje waar je iets kan drinken en eten.

Tot slot is er het uitzicht en die is het mooist vanaf de hoogste toren van het weerkasteel. Daar mag je gewoon op, het is zelfs gratis. Wij waren er in de middag van een augustusdag en het uitzicht was echt adembenemend mooi. Hoewel het door de hitte het uitzicht niet helemaal optimaal was hebben we er zeker twintig minuten van het panorama genoten.

Wie optimaal wil genieten moet kan het best in januari of september de top beklimmen. Een andere mogelijkheid in de zomer is om bij zonsopgang bovenop de berg te zijn. Dat is het meest heldere moment van de dag. Al met al is het uitzicht sowieso de tocht naar de top van de Mont Aigoual waard.

Het station is nog altijd in gebruik en dat is te zien aan allerlei meetapparatuur in vorm van ingewikkelde sprieten en kastjes. Nu is het reuze lollig om dingen te bekijken waarvan je geen idee hebt wat het precies doet maar echt leuk zijn de gebouwen. Het is namelijk een soort kasteel met torentjes en kantelen. Hoe ze er opgekomen zijn is een raadsel maar eerlijk gezegd ziet het er wel leuk uit.

monclus-lavendel-gard-frankrijk-kerk-cc-missusdoubleyou

Monclus: dorp tussen de lavendelvelden aan de Cèze

Het dorp zelf is natuurlijk minder oud en ontstond in de middeleeuwen rondom het kasteel waarvan nu het donjon het meest zichtbare gebouw is. De grotten speelden trouwens nog een lange tijd een rol voor de bewoners want de monniken die in de dertiende eeuw in Monclus een klooster bouwden, verbleven daarvoor in de grotten. Dat klinkt uitzonderlijk maar in de middeleeuwen waren grotten een populair onderkomen voor gelovigen die dichterbij god wilden komen. Na de monniken werden de grotten nog lang gebruikt door de Tempeliers. Het dorpje is autovrij en het is heerlijk wandelen door de kleine straatjes en steegjes waarvan een deel overdekt zijn.

La-Roque-sur-Cèze-Ardeche-Frankrijk-dorp-By-Vi.Cult-CC-BY-SA-3.0-via-Wikimedia-Commons

La Roque-sur-Cèze: dorp op een rots boven een rivier

Naast het kasteel heeft La Roque-sur-Cèze nog een bijzondere brug. Deze is genoemd naar Karel Martel maar stamt niet uit de tijd van deze Karolinger. De brug is gebouwd in de veertiende eeuw. Tot slot ligt er bij het dorp nog een prachtige waterval, de Cascades du Sautadet.

Pont du Gard: indrukwekkend Romeins bouwwerk in de Provence ****

Van de culturen uit de oudheid gelden de Romeinen als de beste organisatoren en ingenieurs. De Pont du Gard laat deze twee eigenschappen heel goed zien want als een bouwwerk na tweeduizend jaar nog in goede conditie is, dan kan je wel spreken van kwaliteit. Helemaal als je bedenkt dat het niet is gemaakt voor de sier, maar om te functioneren. Utiliteitsbouw uit de oudheid dat verrassend snel is neergezet.

Pont du Gard over de rivier de Gardon in Frankrijk

Het aquaduct vormt een prachtige eenheid met het landschap.

Het huidige Nîmes, dat in de Romeinse tijd als Nemausus door het leven ging, was zo’n grote stad. Het telde in de eerste eeuw voor Christus tussen de 20.000 en 25.000 inwoners en later zelfs het  dubbele. Om de stad van voldoende water te voorzien werd er een kanaal van bijna vijftig kilometer aangelegd vanaf de bron Source d’Eure. Het begin van het kanaal is trouwens nog te bezichtigen, maar wij zijn er niet geweest.

Het kanaal zelf moet een meesterlijk stukje ingenieurswerk zijn geweest. Het water begon zijn weg op 71,5 meter boven zeeniveau en kwam in Nîmes aan op een hoogte van zestig meter. Snelle rekenaars weten dat het gemiddeld verval slechts 24 centimeter per kilometer was, precies genoeg om het water rustig kabbelend aan te laten komen. Om tot dit resultaat te komen moesten de Romeinen het water door bergen en dalen laten lopen. En dat deden ze.

Tunnels en aquaducten

Grote delen van het kanaal liepen door tunnels en er werden verschillende aquaducten gebouwd om het water over dalen te transporteren. De Pont du Gard was de grootste van het traject en zelfs de hoogste van het hele rijk. Aardig detail is dat het hele kanaal was afgesloten met een dak, dat vonden ze wel zo fris toen. Het hele project werd in minder dan dertien jaar gebouwd en was in 52 na Christus klaar. Bijna tweeduizend jaar later duurde de aanleg van de HSL in Nederland bijna even lang. Natuurlijk is die langer, technisch lastiger en kon geen gebruik worden gemaakt van slaven, maar toch laat het zien hoe goed er toen gepland en gebouwd werd.

De Pont du Gard is dus slechts een klein onderdeel van een veel groter project. Hiervan zijn nu nog meer resten te vinden zoals de eerder genoemde inlaat bij de bron, een aantal tunnels en het bassin in Nîmes waar het kanaal eindigde. Vanuit deze waterbak werd het water via kleinere kanalen verdeelt over de stad. Het kanaal bracht 35.000 kubieke meter water per dag naar de stad en daarmee van je 14 Olympische zwembaden vullen.

Even genoeg getallen en cijfers, al ontkom je daar niet aan bij een verhaal over dit bouwwerk. De Pont du Gard is een populaire attractie en het kan ’s zomers een drukke bedoeling zijn. Hierop zijn de Fransen echter prima op voorbereid. Aan beide kanten van de rivier zijn een grote parkeerplaatsen waar je de auto kwijt kan. De linkeroever is de beste want dan loop je direct bij de expositieruimte binnen. Deze hadden wij eerst links laten liggen want ik wil altijd direct naar de ‘real thing’. Op de terugweg zijn we daar toch even binnengelopen en de tentoonstelling bleek interessant. Helaas was de spanningsboog van onze kinderen niet lang genoeg om het helemaal goed te bekijken.

Bogen

Binnen het aquaduct van de Pont du Gard

Het water liep door een overdekt kanaal op de bovenste verdieping

Het aquaduct zelf in indrukwekkend. Het is 49 meter hoog en heeft drie etages die worden gedragen door rijen met bogen die naar boven kleiner worden. De bogen zijn gemaakt van enorme blokken kalksteen die uit een plaatselijke steengroeve zo’n 700 meter verderop werden gehaald. Opvallend detail is dat er nauwelijks beton of cement is gebruikt. De blokken zijn zo uitgehakt dat ze perfect in elkaar passen, de zwaartekracht zorgt ervoor dat het geheel op zijn plek blijft. De blokken werden genummerd en op sommige zijn aanwijzingen zoals ‘Deze kant linksvoor’ te vinden. Maar dan in het Latijn natuurlijk; ‘fronte sinistra’.

De blokken werden omhoog gehesen door kranen die werden aangedreven door grote trendmolens. Dit soort werktuigen werden tot het einde van de negentiende eeuw nog in West Europa gebruikt om grote blokken steen op te takelen. Het water stroomde op het hoogste niveau op de brug dat geheel overdekt is. Je kan deze verdieping bezoeken onder leiding van een gids.

Het kanaal is zo gemaakt dat het water zo min mogelijk weerstand ondervond. In tegenstelling tot de bogen is de bodem van de waterweg gemaakt van beton dat was bedekt met tegels. De wanden waren gemetseld en ingesmeerd met een mengsel van gebluste kalk, olijfolie, varkensvet en het sap van onrijpe vijgen. Dit zorgde voor een glad oppervlak dat weinig onderhoud nodig had.

Pont du Gard is een Romeins aquaduct in de Provence, Frankrijk

De weg op de onderste galerij is in de achttiende eeuw toegevoegd.

Na de derde eeuw werd het hele watersysteem steeds minder onderhouden waardoor het langzaam maar zeker in verval raakte. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de politieke instabiele situatie waarin het Rijk zich bevond. Terwijl het land door invallen van allerlei stammen werd aangevallen, werd het watersysteem op zijn beurt aangevallen door planten en vuil. Langzaam maar zeker vulde het kanaal zich met een laag vuil. In de twintigste eeuw wisten geleerden door deze laag te analyseren te bewijzen dat het hele systeem waarschijnlijk tot de negende eeuw Nîmes van water te voorzien.

De kwaliteit van het werk van de Romeinse bouwers was echter zo goed dat het hele gevaarte gedurende de volgende eeuwen gewoon is blijven staan. Toch is de Pont du Gard niet helemaal meer zoals het oorspronkelijk is gebouwd. Ten eerste verdieping telt nog maar 35 bogen, dat waren er oorspronkelijk 47. Maar er is ook wat bijgekomen want de brug op de eerste verdieping is er in de achttiende eeuw aangebouwd. De weg die hier loopt was tot het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw nog in gebruik en kon je er met de auto overheen rijden. Het is zelfs een doorgaande weg geweest en was een belangrijke regionale verbinding.

Uitzicht over de rivier Gardon vanaf de Pont du Gard

Uitzicht vanaf de brug over de rivier de Gardon, rechts een podium voor een concert.

Nu kan je er lekker over wandelen en dankzij de burg kan je de Pont du Gard heel goed bekijken. Maar het best kan je het bouwwerk bekijken van een afstandje als de zon aan het begin van de avond er een beetje onderdoor schijnt. Het afsluiten van verkeer en de bouw van het informatiecentrum heeft er voor gezorgd dat het Romeinse monument een populaire toeristenbestemming is geworden. In 2001 bezochten in totaal 1,2 miljoen mensen de Pont du Gard.

Wie na een bezoek aan de brug nog energie over heeft, kan een flinke wandeltocht maken langs het tracé van het kanaal. Kaas, stockbrood en wijn mee voor een picknick in de vrije natuur met een goede dosis geschiedenis op de achtergrond, er zijn slechtere dingen in het leven.Door de unieke combinatie van oude techniek en natuurschoon maakt de Pont du Gard ook een prachtige achtergrond voor allerlei concerten. Met name in de zomermaanden worden hier veel muziekvoorstellingen gegeven van redelijk goede artiesten. Toen wij het aquaduct bezochten was er die avond ook een optreden en werd de soundcheck uitgevoerd. Lijkt mij een prima plek om van een goed concert te genieten.