Honfleur ***
Gezellig havenstadje aan de monding van de Seine

Honfleur is een mooi stadje aan monding van de Seine en ligt tegenover Le Havre dat aan het andere kant van het water ligt. Het stadje, of dorp, is beroemd om zijn prachtige oude haven en gezellige straatjes en pleintjes. Het is een populaire bestemming, misschien een beetje te populair.

Om met de deur in huis te vallen; ja, Honfleur is net even te druk met toeristen en dat kan, zeker in het hoogseizoen, een bezoek aan dit mooie stadje in de weg zitten. Het is aan te raden om in de zomer tijdens weekenddagen het stadje te mijden óf pas laat in de middag te gaan. Hou je van drukte dan zou ik lekker op zaterdagmiddag de boel gaan bekijken.

Op weg naar Bretagne of de het schiereiland Cotentin zijn we Honfleur vaak voorbij gereden maar hadden we het nooit bezocht. Maar omdat we in de zomer een gîte hadden die redelijk dichtbij lag vonden we het toch leuk om het stadje maar eens te bekijken. Ik was wel benieuwd geworden naar dit bekende stadje en wilde het wel zien.

Daarbij kwam nog een pluspunt want ik moest over de Pont de Normandy en dat is een klein feestje. Ik kan mij voorstellen dat als je er elke dag over moet je het wel hebt gezien maar dat hoef ik niet en ik vind het dan ook prachtig. De brug is altijd net even hoger en steiler dan je denkt én het uitzicht is geweldig.

Honfleur

Rating:

3 van 5 sterren (?)

Zeker zien:

- Vieux bassins
- Uitzicht op de Seine
- Straatjes

Locatie:

open in maps

Locatie:

Open in maps

Direct na de brug is de afslag naar Honfleur en daar begint het feest met een centre commercial die in dit geval is opgeleukt met een outlet centrum. Tijdens het tikken van dit artikel kwam ik er achter dat de website van dit uitverkoopwalhalla ook in het Nederlands is uitgegeven. Wie wilt shoppen is hier aan het juiste adres want ze voorbereid op de Nederlandse consument.

Oesterbar op een boot in de haven van Honfleur in Normandië

In de haven is een oesterbar op een boot. Op de achtergrond een replica van een Spaans historisch schip.

Na dit enigszins opdringerig commerciële geweld volgen de parkeerplaatsen en dat zijn er best wat. Onze auto konden we na enig zoeken kwijt op een terrein in de buurt van het centrum. Ik had het idee dat het er voor Honfleur begrippen redelijk rustig was.

We stonden naast de nieuwe haven waar een groot reuzenrad aan de andere kant van het water stond opgesteld. Aan de kade lag een replica van een Spaans historisch schip (een galjoen dacht ik maar ik ben geen kenner) en later zagen we nog een Spaanse driemaster de sluis door komen. Kennelijk was er een Spaans botenfeestje die week.

Vieux Bassin

Het vieux bassin in Honfluer in het westen van Frankrijk

Op de kade van het Vieux Bassin staan gezellige terrassen waar het goed toeven is.

Na het passeren van de steiger van de rondvaartboot die je een stukje op zee brengt stonden we in de Vieux Bassin. Deze oude haven is feitelijk een groot vierkant bassin dat kan worden afgesloten en dat is handig als het verschil tussen eb en vloed groot is. Rondom het bassin staan hoge huizen in verschillende kleuren die mij een beetje aan grachtenpanden deden denken.

De haven is ooit gebouwd als vissershaven maar biedt nu plaats voor een flinke vloot pleziervaartuigen. Er lagen flink wat zeilboten en het is altijd leuk om Nederlands op één van de boten te horen. Het lijkt mij dan ook een prachtige tocht om hier met een boot te komen, al kan het natuurlijk ook zijn dat het een huurboot betrof.

Aan het hoofd van de haven staat La Lieutenance; een robuust gebouw dat hier duidelijk is neergezet om de baas te spelen. Dat klopt ook want stond vroeger een kasteel dat later werd verbouwd tot de woning van de Luitenant van de koning en die had het hier feitelijk voor het zeggen. Het is een aardig gebouw dat een fraaie middeleeuwse poort herbergt.

Canada

Honfleur is nu een toeristenparadijs maar in het verleden was het een belangrijke haven voor Frankrijk. Al in de oudheid was hier bedrijvigheid en in de middeleeuwen bloeide de stad door de handel tussen Rouen en de rest van Europa, met name Engeland.

Van hieruit zijn in de zestiende eeuw succesvolle expedities opgezet naar Amerika waar uiteindelijk kolonies zoals Quebec in Canada uit zijn ontstaan. Dat was voordat de Engelsen daar alles opeisten van de Fransen natuurlijk. Maar ook nu nog zijn de banden met Canada en Normandië behoorlijk strek omdat een groot deel van de voorouders van de Canadezen uit dit deel van Frankrijk kwamen.

Goed eten

Wij besloten links om het bassin te lopen omdat daar de kade iets minder vol stond met terrassen. Het was zo rond half twee en de geuren van de warme lunch omringde al snel. Het werd ons duidelijk dat je hier goed kon eten en met enig jaloezie keken we naar de grote schalen met zeevruchten die werden geserveerd. Moedig namen we ons voor om hier niet aan toe te geven wat in eerste instantie lukte omdat alle terrassen vol zaten.

Aan de overkant gingen we toch overstag bij een Maître Artisan Glacier. Een klein ijsje moest kunnen en we weigerden dan ook stoer de lunchkaart; wij nemen alleen een ijsje. Dat bleek niet mogelijk want de ijskaart stond vol met enorme coupes vol met ijsbergen. Het werd een Café liégeois en het nuttigen daarvan bleek een veldslag die we maar net wisten te winnen.

De pont de Normandy gezien vanaf Honfleur

De Pont de Normandy is vanaf het water een indrukwekkend bouwsel.

Na deze maaltijd besloten we dat het goed was om een wandeling te maken en dat kan ook prima in Honfleur want je loopt zo naar de Seine of de monding daarvan in het Kanaal. Je kan via een park lopen maar wij kozen de route langs het kanaal omdat we de eerder genoemde Spaanse driemaster in de sluis zagen liggen.

Voorbij de sluis is er een prachtig uitzicht over de monding van de Seine met aan de overkant Le Havre. Aan de rechterkant kijk je zo de brede rivier op met de indrukwekkende Pont de Normandy. Hier sta je wel even stil om alles goed te bekijken.

We vervolgde onze weg over een breed looppad langs de kust terwijl de rondvaartboot voorbij kwam en in de verte nog veel grotere boten voor de rede lagen te wachten. Tot onze verbazing werd het steeds drukker en dat had te maken met het zandstrand we even verder zag liggen. We besloten via het park terug te lopen en dat viel niet tegen. Het is bijzonder fraai aangelegd en verfraaid met allerlei kunstwerken; leuk!

Eenmaal terug in het centrum liepen we door de nauwe straatjes achter de oude haven. Deze zijn zowel schilderachtig als volkomen toeristisch. Op een één over andere manier past het hier wel en waren er bij ons bezoek net genoeg mensen om nog aangenaam te zijn.

Als je in de buurt bent dan is een dagje of middagje Honfleur goed te doen. Ongetwijfeld is het ‘s avonds nog gezelliger en is de drukte ook goed te doen. Ik zou het stadje in de weekenden tijdens het hoogseizoen echter links laten liggen. Of je moet net als die Nederlanders op die boot over het water komen dan heb je er eigenlijk geen last van.

Video van Honfleur

Beelden van Honfleur

E-Magazine Cotentin

In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over de Cotentin. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.


Downloaden doe je hier >>

Kaart van Honfleur en omgeving


Les plus beaux villages de France
weergeven op een grotere kaart

Abdij van Jumièges: de mooiste ruïne van Normandië ***

Het Normandische klooster werd in 1795 verkocht waarbij de eigenaar direct begon met de sloop van complex. In 1802 werd het opnieuw verkocht aan een particulier die de kerk te lijf ging met explosieven om vervolgens het puin te verkopen als steen. Dit was echter niet de eerste keer maar al de derde keer dat dit klooster werd verwoest maar daarover later meer.

Romantiek

Pas rond 1830 drong het besef door dat de abdij historische waarde had. De sloop werd gestopt en er werden plannen gemaakt voor herstel. Hiervan kwam echter weinig van terecht en toen het in 1852 wederom verkocht werd zitten we midden in de hoog romantiek en dus kregen de gebouwen een hele andere rol.

De toren van de abdijkerk van Jumieges in Frankrijk

De torens van de abdijkerk zijn nog redelijk in tact.

De ruïne paste namelijk perfect in de leefwereld van de romantici waarin gevoel, geloof, middeleeuwen en natuur belangrijk zijn. Al deze zaken kwamen samen in de ruïne en er zal hier menig dichter bij het licht van de volle maan een traantje hebben weggepinkt terwijl hij zijn fijn besnaarde gevoel op papier zette.

Bijna al de gedichten uit deze periode zijn verdwenen en dat is misschien maar goed ook. Maar het gevoel van drama en sentiment dat in het midden van de negentiende eeuw zo belangrijk was is nooit verdwenen en zijn ook ons in de eenentwintigste eeuw niet vreemd. Het is precies dit gevoel dat ook voor ons de ruïne nog zo aantrekkelijk maakt.

Gevoel voor drama

Natuurlijk is het razend interessant om te zien hoe in de middeleeuwen zo’n groot gebouw werd gemaakt en met een beetje kennis en fantasie kan je je voorstellen hoe de monniken hier eeuwen hebben geleefd en gewerkt. Maar als je dat echt wilt weten dan zijn er in Frankrijk wel betere plekken te vinden. Er zijn genoeg kloosters die bijna helemaal in tact zijn en er zijn ook nog genoeg abdijen te vinden die nog bewoond worden en waar je zelfs voor een tijdje in retraite kan.

De sint Petruskerk van de abdij van Jumieges in Normandië, Frankrijk

De abdij omvat twee kerken waarvan deze, de Sint Petrus kerk, de oudste is. Deze kerk was alleen voor monniken toegankelijk en voor het grootste deel gebouwd in de veertiende eeuw. Er zijn echter nog muren en details die stammen uit de Karolingische tijd en dat is de zevende en achtste eeuw.

Het klooster van Jumièges roept een gevoel op dat dieper in ons ligt en dat meer met ons dan met het verleden te maken heeft. Aan de ene kant is de schoonheid van de oorspronkelijke gebouwen nog goed te zien maar juist omdat het voor een groot deel in puin ligt confronteert het ons met de vergankelijkheid.

Als je daar rond loopt heb je het gevoel dat je in het decor van een videoclip uit de jaren tachtig terecht bent gekomen of die van de slotscène van Game of Thrones of een Marvelfilm. Het is allemaal invulling en projectie van wat we kennen uit onze eigen cultuur. En dat is eigenlijk wel heel erg lekker om zo in je eigen fantasie op te gaan.

Als mens begrijp ik dat heel goed maar als historicus ben ik hier natuurlijk niet per se een voorstander van en daarom volgt nu het beknopte historische verhaal van Jumièges voordat het verwoest werd in door de revolutionairen.

Vikingen

Het klooster werd in de zevende eeuw gesticht en dat was de tijd van Karel de Grote die na eeuwen van chaos voor een zekere eenheid in West-Europa zorgde. Het klooster vormde samen met andere kloosters in Normandië een netwerk dat naast religieuze zaken ook economische taken zoals landbouw ontwikkelde.

Bogen van het schip van de abdijkerk van Jumièges in Normandië

Romaanse bogen van het schip van de grote kerk.

De rijkdom van de kloosters trok echter de aandacht van allerlei tuig en daar had je nogal wat van in die tijd. Vooral het zeevarende volkje uit Scandinavië wisten de rijke kloosters zonder serieuze vorm van verdediging wel te waarderen. In de achtste eeuw werd het klooster meerdere keren geplunderd en werd het voor de eerste keer verwoest.

Herstel

Nadat Normandië was vergeven aan de Noormannen waren het opvallend genoeg de nazaten van deze eerste plunderaars die boel vanaf ongeveer 950 herbouwde en het klooster verder uitbreidde. Dit was het begin van een ongekende bloeiperiode. Tijdens de middeleeuwen ontwikkelde Jumièges zich vooral als een kenniscentrum met een zeer goede en uitgebreide bibliotheek. Hier werden vele boeken overgeschreven en natuurlijk ook gelezen. Veel professoren van de universiteit van Parijs kwamen hier vandaan en dat zegt iets over de grote invloed van de abdij.

In de loop van de middeleeuwen ontwikkelde de abdij zich naast een cultureel centrum ook als economische macht.  Al zullen we zien dat het één het ander ook versterkte. Het begon met het verbouwen van de vruchtbare riviergrond in de onmiddellijke omgeving van het klooster. Hieruit ontstond een organisatie met onder andere een vissersvloot en een uitgebreid handelsnetwerk dat producten als wijn, kaas en zout naar bijvoorbeeld Engeland exporteerde.

Bedevaartsoort

Maar ook aan de religieuze kant werd goed verdient. In de veertiende eeuw kwam het in bezit van een rib van de Saint Philibert, de stichter van de abdij. Dit trok flink wat pelgrims en dat bekende een dat de kassa flink bleef rinkelen. We weten zelfs precies hoeveel de kassa bleef rinkelen omdat de administratie uit 1338 bewaard is gebleven. Hier staat dat meer dan de helft van de inkomsten kwam uit het gastenverblijf van het klooster.

De abdij van Jumières gezien vanaf de tuin.

Het kloostercomplex gezien vanaf de tuin. De tuin bestaat uit twee grote velden met daarom heen een muur.

In dat jaar boekte het klooster een omzet van 7672 pond terwijl er 7044 pond werd uitgegeven. Dat is een winst van 628 pond of wel een dikke acht procent. Niet slecht voor een religieuze instelling.

Hugenoten plunderen de boel

In de zestiende eeuw ging het echter weer fout en werd de abdij voor een tweede keer verwoest. Dit keer waren het de Hugenoten die tijdens de godsdienstoorlogen van zestiende eeuw het op het klooster hadden voorzien. De monniken zagen de bui al hangen en verlieten de gebouwen voordat de plundering begon. De Hugenoten gingen flink te keer en vernietigde alle beelden, relieken en alle boeken en daarmee zo’n beetje alles wat er kapot kon gaan.

Slechts een handjevol monniken keerde een jaar later terug en begonnen met het herstel. Hoewel er hard werd gewerkt en er steun van de koning kwam zou het complex nooit meer de grandeur hebben als het in de late middeleeuwen had.

Aan het einde van de achttiende eeuw barstte de Revolutie in Frankrijk los en werd het klooster voor de derde en voorlopig laatste keer verwoest.

Bezoek

Als je in de buurt van Rouen bent en dan een bezoek aan de Abdij van Jumièges een heel leuk uitje. Je hoeft niet zo veel van geschiedenis te weten om je hier een tijdje te vermaken. Je moet wel een heel ongevoelig persoon zijn om de dramatiek van deze plek niet op te merken.

Naast de abdij en de kerk omvat het complex nog een ambtswoning van de abt en een tuin. Helaas was er de woning niet open tijdens ons bezoek. De tuin was aardig maar was niet echt heel erg onderhouden. Dat hoeft natuurlijk ook niet maar ik vond hem niet bijzonder.

App

Tot slot is er nog een app die je kan downloaden die het melden van de moeite waard is. Het betreft een argued reality applicatie en dat wil zeggen dat je camera van je mobiel, of tablet, een kijkje kan nemen in hoe het er allemaal in het verleden uit zag. Daarnaast omvat het natuurlijk meer informatie over de geschiedenis van de plek. Ik heb er even mee gespeeld maar al snel besloten dat ik het leuker vond om niet door een schermpje te kijken. Daarbij wilde mijn mobiel niet echt meewerken.

Toch kan ik de app aanraden want het geeft een hoop informatie en is best leuk. Bij voorkeur even thuis over de WiFi downloaden want hij is redelijk groot.

Je kan hier de app downloaden voor Android of voor iOS.

Giverny: de briljante tuinen van Claude Monet ****

Nooit meer geldzorgen

Monet verhuisde in 1883 van Parijs naar Giverny en daarmee sloot hij een moeilijke tijd na het overlijden van zijn vrouw Camille af. Op deze plek vond hij rust en inspiratie en had hij bovendien de ruimte om te tuinieren, zijn grote hobby. Ook zijn werk werd na de verhuizing steeds beter gewaardeerd waardoor langzaam maar zeker de kassa in huize Monet begon te rinkelen. In Giverny zou hij nooit meer geldzorgen hebben en kon hij in 1890 zelfs het huis kopen. In totaal woonde Monet meer dan 40 jaar in Giverny tot zijn dood in 1926. Hij is even verder in het dorp bij het kerkje begraven en daar ligt hij nog steeds.

Het Atelier van Monet in Giverny

In het atelier van Monet zit nu de museumwinkel met vele leuke en interessante producten.

Ik bezocht het huis op een nogal regenachtige dag in juli. Vanaf de gîte was het ruim een uur rijden door het prachtige landschap van Normandië. De ruitenwissers gingen tijdens de rit vaak in de hoogste stand en hoewel ik dat wel een soort van feestje vind, net als het ontsteken van de mistlamp, hebben we van de omgeving weinig gezien.

Bij onze aankomst in Giverny was het even droog maar terwijl we naar het huis van Monet liepen begon het weer te druppelen. Gelukkig was de temperatuur aangenaam; prima omstandigheden voor het bezoeken van een tuin.

Het huis staat aan de hoofdstraat en die is afgesloten voor auto’s. Het is daar aangenaam lopen te meer omdat er best mooie panden staan. Het is wel duidelijk dat de plaatselijke economie het goed doet op het Monettoerisme want er zijn hier veel restaurantjes, kunstwinkeltjes en andere middenstand te vinden. Daarbij was de straat ook mooi ingericht waardoor het geheel een bijna chique uitstraling heeft.

Door de buien was het niet druk en voor de ingang stonden slechts een paar mensen. Het museum heeft vier verschillende onderdelen; het huis, de tuin, de Japanse tuin en het atelier dat nu dienst doet als museumwinkel.

Atelier annex winkel

Na de ingang wordt je eerst naar de prachtige achtertuin, Les Clos Normand genaamd, geleid. De staan werkelijk vol met bloemen maar helaas stonden wij deze nog geen vijf minuten te bewonderen toen een ware wolkbreuk ons dwong in de museumwinkel te schuilen en daar vermaakten we ons uitstekend.

Allereerst is dit het atelier van Monet en dat maakt het een historische ruimte. Hier heeft hij de enorme schilderijen van zijn waterlelies heeft gemaakt, misschien wel zijn bekendste werk. Het zal je niet verbazen dat het licht door de glazen daken bijzonder aangenaam is. Opvallend was wel dat het dak niet helemaal waterdicht was maar gelukkig waren de medewerkers hier op berekend met emmertjes en dweilen.

Het aanbod in de winkel omvat het hele spectrum tussen kunst en kitsch. Ik werd bijzonder hebberig van de prachtige kunstboeken en mooie affiches terwijl mijn dochter verliefd werd op de prachtige verfkistjes en mooie penselen. Maar je kunt hier ook terecht voor een geborduurde versie van het huis voor in de kerstboom, een echt monetluchtje en natuurlijk de kussens met waterlelies motief. Ook het gele servies van de schilder is hier gewoon te krijgen. Genoeg moois om je een minuut of twintig mee te vermaken.

De achtertuin (Le Clos Normand)

De achtertuin van Monet (Le Clos Normand)

Een laan met bloemen met daarachter het huis van Monet.

Dat was genoeg voor ons want de ergste regen was voorbij en we begonnen vrolijk aan de wandeling in de tuin. De regenbui en de langzaam doorbrekende zon gaven de tuin een heerlijke frisse bijna knisperende sfeer. De kleur van de bloemen spatte op mij af en de geur van regen mengde heerlijk met die van de planten en bloemen. Regen heeft zo zijn voordelen.

Nu ben ik zelf niet echt van het tuinieren maar een mooie tuin herken ik wel en daar kan ik ook echt van genieten. En dit is een mooie tuin. Monet heeft hem zelf ingericht en aangelegd. Hij zal later wel hulp hebben gehad maar zeker in de eerste jaren moet hij hier veel werk hebben verzet.

De tuin bestaat uit tal van verschillende perken met duizenden verschillende planten en bloemen. Monet is zijn halve leven druk geweest om de perken in te delen zodat de kleuren goed bij elkaar passen. En dat is gelukt; het klopt allemaal en dat maakt het heerlijk om tussen de hoge planten over de paden te lopen.

Het was nog rustig en de kleine ruimtes in de tuin voelde prettig en intiem aan. Ik kon mij ook makkelijk voorstellen hoe dat de meester met een rieten hoed en gewapend met rozenschaar aan het werk was en ik kreeg het gevoel dat ik hem na iedere bocht tegen het lijf zou kunnen lopen.

Amerikanen

De tuin is niet altijd zo geweest want na de dood van de schilder is het huis en de tuinen verwaarloost. Pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd het geheel weer hersteld onder leiding van de curator van het Paleis van Versailles en voor een groot deel gefinancierd door Amerikaans privégeld. Zelfs president Nixon heeft zich hier nog druk voor gemaakt.

Maar terug naar het leven van de meester zelf, grofweg een eeuw eerder. Rond 1890 ging het zakelijk steeds beter met Monet waardoor hij in staat was om het huis en de tuin te kopen. Drie jaar later kocht hij aan de overkant van de weg een braak stuk land die hij verbouwde tot de beroemde Japanse tuin.

Japanse tuin

Het mocht wat kosten. Er kwam een vijver waarvoor een stroompje werd omgelegd, er werden tal van exotische planten geplant en er werd een Japanse brug aangelegd. In de vijver kwamen waterlelies waarvoor een tuinman ingehuurd die zich alleen met de waterplanten bezig hield. Uiteindelijk wil elke Fransman zijn eigen Versailles bouwen.

Deze Japanse tuin is compleet gescheiden door de weg en die bereik je door een kleine tunnel. Monet stak gewoon de weg over maar toen was het verkeer lang niet zo druk. Al had hij de huidige automobiel wel mooi gevonden want hij was dol op autorijden en bezat er ook een aantal.

In de tunnel troffen we een groep Italianen die er nog niet overtuigd waren dat de regen voldoende was gestopt. De groep voerde een discussie hoe schadelijk het water zou zijn voor hun kapsel en kleding zoals Italianen dat goed kunnen. Wij stapten ondertussen de tunnel uit waarna het harder begon te regenen. Die Italianen zouden we voorlopig niet zien.

Monet in Zaandam

Monet is twee keer in Nederland geweest waarbij hij vier maanden in de Zaanstreek is geweest. Zijn bezoek valt precies op het moment dat de industrialisatie hier begint en dat betekent de overgang van molens naar fabrieken. Hij heeft dus nog net de vele molens gezien die langs de Zaan stonden te draaien.

Monet was dol op de Zaan, de kleuren van het water, de molens en de huizen. In totaal heeft hij hier 25 schilderijen gemaakt gemaakt en hoewel die niet behoren tot zijn topwerk zijn ze stuk voor stuk erg interessant. Net als de Zaanstreek stond ook Monet voor een grote verandering; zijn aandacht zou zich steeds meer richten op het spel van het licht en kleur. Het is hier dat hij voor het eerst een reeks schilderijen in een aansluitende periode op één locatie maakt. Hij ziet dat het licht de kleuren en de plaats anders maakt.

Terug in Frankrijk experimenteert hij hier verder mee en maakt hij zijn beroemde series van de kathedraal van Rouen, van de hooibergen en natuurlijk de waterlelies in zijn tuin in Giverny.

Als je de Zaanstreek bent kan ik je aanraden om even te gaan kijken naar het MonetAtelier. Het staat precies op de plek in Zaandam die Monet heeft geschilderd.

Japanse Tuin

De Japanse tuin heeft een totaal andere sfeer dan de tuin aan de andere kant van de weg. Je loopt eerst langs een beek met hoge bamboe en andere struiken waarna je na een aantal bochten de eerste blik kan werpen op de vijver die je onmiddellijk herkent.

Heb je in de andere tuin het idee dat je Monet tegen het lijf kan lopen, in de Japanse tuin heb je het idee dat je in een schilderij van de meester loopt. Dit komt volgens mij door twee dingen die allebei aan hem zelf zijn toe te schrijven.

Ten eerste is de tuin briljant. Naast dat het een geweldige schoonheid heeft geeft de sfeer die hier hangt je rust en voelt het vertrouwd. Daarbovenop komt natuurlijk het genie van de schilder zelf. Monet kon als geen ander door middel van kleur een bepaalde sfeer in een schilderij overbrengen.

De brug in de Japanse tuin van Monet in Giverny

De beroemde vijver in de Japanse tuin met op de achtergrond het bruggetje met de blauwe regen.

En dit mes snijdt aan twee kanten. Aan de ene kant is er de tuin zelf die net als zijn schilderijen op een prachtige manier is ingericht. Aan de andere kant ken je door zijn schilderijen de tuin al. Of je een echte Monet hebt gezien of slechts een reproductie of zelfs een goede foto; hierdoor ken je de sfeer van de Japanse tuin en herken je het direct als je er bent.

Natuurlijk zijn er de details zoals het bootje waarin hij schilderde, het bruggetje en natuurlijk de lelies zelf. Ook deze herken je en het is erg leuk om die in het echt te zien maar het is vooral de sfeer die het bij mij deed; een heerlijke ervaring.

Hoe indrukwekkend de Japanse tuin ook is, het is en blijft een gecreëerde decor die Monet gebruikte ter inspiratie. Toen ik terug liep besefte ik mij dat goed omdat ik vlak langs de weg liep en ik toen pas de auto’s hoorde. Een meter naast het het loopt gewoon de drukke D5 en ook aan de andere kant stopt de tuin plots en begint een weiland.

Het huis

De gele eetkamer van Cluade Monet in GivernyBij het huis van een natuurliefhebber zoals Monet gaat het natuurlijk vooral om de tuin, of tuinen in zijn geval. Maar als je er toch bent dan hoort een bezoekje aan zijn roze huis er gewoon bij. Ook in zijn huis zien we dat de man altijd in de weer was met kleuren want een aantal kamers hebben een kleur als thema.

Op mij maakte de eetkamer en de keuken de meeste indruk. Misschien heeft dat met mijn voorkeur voor koken en eten te maken. De eetkamer is geel en dat geeft de hele kamer een vrolijke uitstraling. Het staat ook het gele servies dat je aanschaffen in de museumwinkel. Het is best een aardig servies trouwens.

De rest van de kamers zijn leuk om te zien en er hangen reproducties van zijn werken die hij hier en in de omgeving heeft gemaakt. Ik heb nog gekeken of er nog Zaanse Monet hingen maar helaas was dat niet het geval en dat terwijl hij zo dol was op onze streek.

Étretat: de beroemde natuurlijke bogen van Normandië ****

Vlucht uit de stad

Het leven in deze snelgroeiende steden was niet altijd even schoon en gezond. Hoewel er werd geïnvesteerd in grote parken zoals Hyde Park in Londen, het Bois de Bologne in Parijs en het Vondelpark in Amsterdam was dit voor de nieuwe middenklasse niet goed genoeg. Om met name in de zomer de stank van de stad te ontvluchten begon iedereen die het zich kon veroorloven het platteland te verkennen.

Het strand en boulevard van Étretat gezien vanaf de kliffen

Étretat is één van de oudste toeristische plekken waar in de negentiende eeuw de mensen de stank van de steden ontvluchtten.

Dit was het begin van de toerisme zoals we die nog steeds kennen. Voor de negentiende eeuw werd er eigenlijk alleen gereisd voor het werk of voor religieuze redenen. Natuurlijk waren er al de jongeren die de Grand Tour door Italië deden maar dat was echt alleen weggelegd voor de allerrijkste.

Porte Aval en de Aiguille d’Etretat

Een meeuw op de rotsen met op de achtergrond de Porte’Aval en de Aiguille d’Etretat

De toeristen uit de nieuwe middenklasse verschenen als eerst in het land waar deze middenklasse was uitgevonden; Engeland. Met treinen werd de nieuwe massa richting Brighton en Blackpool vervoerd om daar van de zee en de schone lucht te genieten.

In Frankrijk kwam het toerisme iets later op gang en waren het vooral Parijzenaren die als eerste de kust opzochten. De dichtstbijzijnde kust was de Côte d’Albâtre en Étretat was, met zijn prachtige witte rotsen en stranden, een aangename plek voor de toeristen. De natuurlijke bogen vormen een bonus die het stadje een magische aantrekkingskracht geven.

Witte rotsen

De rotsen hier zijn net even witter dan die je aan de rest van deze kust aantreft. Ze zijn een onderdeel van een gigantische laag gesteente waar ook de witte rotsen van Dover en Cap Blanc Nez bij horen.

Maar ook de kalkgronden in de Champagne en de mergelgrotten bij Maastricht zijn een onderdeel van het gesteente dat tussen 166 en 33 miljoen jaar geleden is ontstaan toen er een ondiepe zee was wat nu West-Europa is. Het krijt bestaat uit de kalkskeletjes van zeer kleine beestjes die in deze zee leefden.

Bij Étretat zijn de krijtrotsen nadat de zee was verdwenen bijna niet vervuild en zijn daarom witter dan op de meeste andere plekken.

Dit is trouwens niet uniek want ook in het zuiden van Limburg is het kalk bijzonder zuiver en daarom zo aantrekkelijk om beton van te maken. En net als in Limburg is hier vuursteen de enige verontreiniging.

Kiezelstrand

Dit zeer harde mineraal vind je ook in vorm kiezels op het strand. Het regenwater en de wind zorgen er voor dat de kalkrotsen oplossen waardoor er niet zelden grote delen van de kliffen naar beneden storten. Ook nu gebeurt dat nog gezien de borden die waarschuwen dat je niet te dicht langs de afgrond moet lopen.

Bootjes op het strand van Étretat

De kiezels zijn de voorstenen die ooit in de hoge witte rotsen hebben gezeten.

Het kalk lost naar verloop op waarna je alleen het vuursteen overblijft. De branding zorgt er vervolgens  voor dat de stenen mooi worden gepolijst en zo ontstaan er de kenmerkende kiezelstranden die je hier langs de hele kust ziet.

Als Noord-Hollander snap je niet wat die Fransen in deze zeer oncomfortabele vorm van strand zien. Het doet pijn aan je voeten en het is best een onderneming om een beetje elegant in het water te komen. Je beseft je hier dat we wel heel verwend zijn met onze eindeloze zandstranden.

Spel van licht en schaduw

Daar staat dan tegenover dat wij niet zulke mooie rotsen hebben. Hoewel wij in juli Étretat bezochten was het alles behalve zomerweer. Het was een graad of twintig en er stond een stevige bries die speelde met de grote wolken waar zo nu en dan de felle zon door heen brak.

Het was het perfecte weer om de magie van deze plek te beleven. De combinatie van de hoge witte rotsen, de ruwe zee met witte koppen en het spel van licht en schaduw van zon en wolken zorgde voor een prachtig en interessant panorama.

Inspiratie voor kunstenaars

Het spreekt voor zich dat ik niet de eerste was die de schoonheid van Étretat opviel, iets wat ik wel spijtig vind natuurlijk. Want vlak voordat de grote stroom toeristen in negentiende eeuw op gang kwam meldden de eerste kunstenaars in het vissersdorp.

Bunker op het strand van Étretat

De bunkers aan het begin van trap naar de rotsen zijn een reliek uit de twintigste eeuw. Duidelijk niet de mooiste aanvulling op deze mooie omgeving al heb je nu wel een extra uitzichtpunt.

Deze romantische schilders vonden het er prachtig. De arme vissers die bij een gebrek aan een haven hun schamele bootjes dagelijks het kiezelstrand optrokken met op de achtergrond het woeste water van het kanaal gecombineerd met de witte rotsen, ze gingen er massaal van uit hun dak. Het was de hemel op aarde voor deze kunstenaars met hun fijne bespaarde gevoel voor het leven en drama.

Ultieme marketing

Zonder zich het te beseffen bleken deze eerste schilders van de schoonheid van de kust uitstekende marketing voor het dorp te zijn. Hun schilderijen werden door de mensen in de grote steden bekeken waarbij de wens ontstond om daar zelf ook een een kijkje te nemen. Dit artikel is verre van kunst maar het zou kunnen dat je bij het lezen zo langzamerhand ook richting de kunst van Normandië wilt vertrekken. Iets wat ik ook kan aanraden en wat je ook zou moeten doen.

Het duurde ook maar een paar jaar nadat de eerste schildersezel op het strand was gezet of de eerste reisgids maakt melding van het prachtige en authentieke dorpje met zijn prachtige rotsen en natuurlijke bogen. Deze eerste vermelding was in een Britse reisgids waarmee de plek ook internationaal op de kaart stond.

Daarna ging het los met zowel toeristen als kunstenaars om nooit meer op te houden. Er werden hotels en restaurants gebouwd en er kwam een casino. Schilders als Eugène Boudin en Gustave Courbet wisten het dorp te vinden en ook Claude Monet meldde zich in Étretat en ook hij raakte betoverd door het licht. Hij schilderde er lustig op los en maakt hier één van zijn bekendste meesterwerken waarmee hij niet alleen zichzelf maar ook het dorpje voor altijd beroemd maakte.

Lupin

Het huis van Maurice Leblanc de schrijver van Arsène Lupin is nu een museum

Het huis van Maurice Leblanc de schrijver van Arsène Lupin is nu een museum.

Maar niet alleen schilders zochten hier inspiratie, ook schrijvers waren dol op Étretat. Sinds de Netflix serie Lupin (best leuk trouwens!) is de meest bekende Maurice Leblanc. Deze schrijver woonde hier en liet de hoofdpersonage van zijn boeken, Arsène Lupin, in de omgeving zijn avonturen beleven. Lupin is een gentleman inbreker die je kan zien als de Franse tegenpool van Sherlock Homes. Deze laatste komt hij in één van zijn latere avonturen ook tegen en natuurlijk is hij de Engelsman te slim af. De lange traditie van rivaliteit tussen Frankrijk en Engeland wil dat de Engelsen vervolgens Leblanc via een proces dwongen om het Engelse karakter in zijn boeken Herlock Sholmès te hernoemen. Zo wist niemand wie hij echt bedoelde met dit personage.

Hij is razend populair in Frankrijk en dat is te zien in het dorp. Tal van winkels, hotels en restaurants gebruiken de fictieve held als een thema en natuurlijk is er het huis van Leblanc dat nu een museum is. Voor Fransen misschien een leuk uitje maar de meeste Nederlanders zegt Lupin niet zo veel. Wij komen hier vooral voor de natuurlijke schoonheid én om de plek te bezoeken waar zoveel schilders hun inspiratie haalden.

Wij reden voor het eerste Étretat binnen op een zondag en het was er ontzettend druk. We besloten daarom niet uit te stappen en het later in de week opnieuw te proberen met het idee dat het dan rustig zou zijn. Dat bleek een illusie want ook op een donderdag kon ik de auto alleen kwijt op een groot terrein op een kwartier lopen van het centrum. Voor ons geen probleem maar als je wat slechter te voet bent is het misschien beter om niet in het hoogseizoen Étretat te bezoeken, óf zoals wij, niet midden op de dag maar ‘s avonds.

Al was de wandeling verre van vervelend. We liepen door een wijkje met zeer fraaie villa’s uit de negentiende eeuw. Deze zijn duidelijk gebouwd als tweede huis en geven je een prachtig beeld van de architectuur van het belle époque. De villa’s zijn voorzien van veel details en bij sommige huizen kom je ogen te kort om de vaak grappige details te ontdekken. Opvallend is dat bij de bouw van deze lustoorden gretig gebruik is gemaakt van vuursteen zoals je ook ziet in de traditionele architectuur in deze streek.

Het dorpje zelf is best leuk. Natuurlijk is het toeristisch met restaurants en winkeltjes maar het heeft zeker sfeer. Het heeft voldoende mogelijkheden om de eetlust die wordt opgewekt door een goede wandeling langs de zee te faciliteren. Een belangrijke eigenschap zoals wij bij terugkomst van onze wandeling achter kwamen.

De natuurlijke bogen; de Falaises

Als je het centrum uit bent loop je zo de boulevard op die je direct een uitzicht geeft op de rotsen en de beroemde bogen boven de zee. Waarom de bogen hier zijn gevormd zijn de geleerden nog niet helemaal uit. De populaire theorie is dat de bogen zijn ontstaan door de stroom van een ondergrondse rivier maar er zijn ook wetenschappers die denken dat het te maken heeft met de samenstelling van het gesteente. Zo’n mysterie maakt het alleen maar mooier.

Hoe dan ook is het een indrukwekkend en sta je op de boulevard voor een keuze. Ga je links of rechts? Wij kozen, op aanraden van de bekende groene reisgids, om naar links te gaan. We misten daardoor het uitzicht op de mooist van de twee bogen; de Falaise d’Aval en het kerkje ter ere van Maria die op de rots aan de rechterkant is gebouwd.

Falaise La Manneporte in Értetat

De falaise La Manneporte is niet te zien vanaf het stadje maar is wel de grootste natuurlijke boog.

Daar staat tegenover dat je wel zicht krijgt op de twee andere natuurlijke monumenten die zich achter de eerste boog bevinden. De Aiguille d’Etretat is een hoge piek die compleet in de zee staat en de Falaise La Manneporte is nog een boog maar dat drie keer zo groot als de eerste. Dit is de boog die je wilt zien en waarom je Étretat bezoekt.

Trap

De boulevard eindigt bij een trap aan de voet van de rots. Als het eb is kun je over het strand naar een tunnel in de rots wandelen waardoor je een ander strand kan bereiken. Helaas was dat voor ons geen optie; de branding had bijna compleet bezit genomen van het strand waardoor de tunnel niet bereikbaar was.

Vlak naast de eerste trede van de trap omhoog staat nog een kleine herinnering uit de twintigste eeuw; een Duitse bunker die de Geallieerden uit West-Europa moest houden. Het dak van dit militaire bouwsel vormt het eerste uitkijkpunt van de route omhoog.

Wandelpad GR 21

De boulevard en de trap vormen trouwens een onderdeel van het wandelpad GR 21 die begint van Le Tréport en eindigd in Le Havre. De GR routes zijn lange afstand wandelpaden die je overal in Frankrijk vindt. De GR 21 bestaat voor een groot deel uit paden die vroeger door de douaniers werden gebruikt om de zee in de gaten te houden; de sentier des douaniers.

De rosten zijn meer dan vijftig meter hoog.

De rotsen zijn op veel plekken meer dan vijftig meter hoog.

Zeker in het toeristenseizoen is het op de trap flink druk en loop je bijna in rijen naar boven. Eenmaal boven weet je direct waarom je dit doet; het uitzicht op Étretat is hier geweldig en als je omdraait zie je de prachtige Falaise La Manneporte.

Als je genoeg hebt gelopen dan kan je hier ophouden maar ik zou iedereen aanraden om even door te lopen naar de tweede boog. Het klimwerk zit er voor een groot deel op en vanaf de rotsen op de tweede boog heb je een prachtig uitzicht op de eerste.

De wandeling is erg aangenaam het uitzicht is uniek, het licht op de rotsen en de zee is echt prachtig. Er zijn eigenlijk maar twee nadelen en dat is dat het hier best druk kan zijn waardoor je echt niet het idee hebt dat je door de natuur aan het wandelen bent. Als je even doorloopt bij de tweede boog, de Falaise La Manneporte, wordt het onmiddellijk rustiger en dat geeft je een idee hoe het hier kan zijn.

Het tweede nadeel is dat er direct naast het pad een golfbaan is. Natuurlijk is dat beter dan een vieze stinkfabriek, een militair oefenterrein of een kerncentrale en ik gun iedereen ook zijn sport maar toch kwam het een beetje vreemd over. We liepen daar met misschien wel duizenden toeristen op een nauw pad en aan de andere kant van het hek stonden twee mensen tegen een balletje te slaan. Het voelde vreemd aan en ik zou mij ook opgelaten voelen als ik dat zo’n balletje in een gaat zou moeten slaan. Het hoort daar gewoon niet.

Na een mooie wandeling beseften we ons bij de binnenkomst van het dorp dat we een gezonde trek hadden gekregen en hebben daarom maar wat genuttigd. Dat kan dan ook prima in Étretat.

De kazen van Normandië

Normandië is koeienland en dus wordt hier kaas gemaakt van koemelk. Maar dat niet alleen want ook room en boter uit Normandië zijn beroemd. Én dat zijn twee hele belangrijke ingrediënten in de Franse keuken en dus hebben zowel boter als room een Appellation d’Origine Protégée. Maar dit artikel gaat over kaas en dit zijn de kazen uit Normandië die een AOP bezitten.

Saint-Vaast-la-Hougue: forten, oesters en een haven **

In 2019 wist Saint-Vaast-la-Hougue deze competitie te winnen en was daarmee het eerste dorp in Normandië. Dat verbaasde mij eigenlijk wel een beetje. Daarmee wil ik niet zeggen dat het een afschuwelijke plek is maar om deze plek nu uit te roepen als hét mooiste dorp van Frankrijk vind ik toch een beetje overdreven. Misschien was de concurrentie in 2019 niet zo hoog.

Het strand bij het fort La-Hougue in Saint-Vaast-la-Hougue

Het strandje zag er niet heel goed uit maar bij mooi weer moet hier goed te doen zijn.

Al is het ook heel goed mogelijk dat mijn gebrekkige kennis van het dorp ten grondslag ligt aan de verbazing. Ik ben er wel geweest maar ik heb het niet uitgebreid bezocht. Want we waren eigenlijk op doorreis naar Barfleur, een plus beaux Village op de punt van het schiereiland.

Het was een regenachtige ochtend in mei toen we aan de rechterkant van de weg een het silhouet van een groot kasteel tussen de heiige lucht zagen opdoemen. Dit was genoeg om de nieuwsgierigheid op te wekken en dan moeten we vanzelfsprekend even kijken.

Het zal wel met het weer te maken hebben gehad maar het dorp leek nog niet helemaal wakker voor het seizoen. Hoewel we best een koffie hadden gelust bleek alles gesloten en sloegen dus maar rechtsaf richting de oude haven met zijn verdedigingswerken. Eenmaal ter plekke bleken dit twee forten te zijn uit de zeventiende eeuw en ook in prachtige staat. Een beetje Frankrijkliefhebber denkt dan direct aan Vauban, de militaire bouwmeester van Lodewijk XIV.

Vauban

Was deze naam je nog niet te binnen geschoten dan adviseer ik meer artikelen op Dorpen in Frankrijk te lezen want deze architect komt in menig artikel voor. Het lijkt wel of deze man Frankrijk half heeft volgebouwd met forten en versterkingen. Er is zelfs Nederlandse blog over deze architect: Tour Vauban.

Het fort La-Hougue in Saint-Vaast-la-Hougue

Het fort La-Hougue werd gebouwd door Vauban en staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO.

En ook hier is het raak. Of eigenlijk bijna raak want het was een leerling van hem die de twee forten in de haven tekenden. Al zal de meester ongetwijfeld af en toe over de schouder van zijn leerling hebben gekeken en het project van het nodige commentaar hebben voorzien. Ik weet of het dat echt zo gebeurd is maar ik stel mij dat zo voor.

Een deel van de forten van Vauban staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO en ook de forten in Saint-Vaast-la-Hougue horen daar bij.

Strandje

Het ene fort ligt op een eilandje in de haven en het andere op een schiereiland dat door middel van een dam is verbonden aan het vaste land. Aan de ene kant van de dam is er een kwelder gebied terwijl aan de zeekant het water er redelijk fris uitziet. Het weer was er niet naar maar het is duidelijk dat in de zomer het strandje wordt gebruikt voor recreatie.

Het andere fort is moeilijker te bereiken want dat ligt op een eilandje. Omdat er hier grote verschillen zijn in getijde is het bij laag water mogelijk om te voet te bereiken en dat lijkt mij een erg leuke ervaring. Normaal zorgt een amfibisch voertuig voor de overtocht maar die was in geen velden of wegen te bekennen. Waarschijnlijk was te vroeg in het seizoen of de kapitein/ chauffeur vond het die dag gewoon te koud en te nat om toeristen over te vervoeren. En daar had hij natuurlijk gelijk in want wij waren hier helemaal alleen.

Tatihou

Het eiland heet Tatihou en is zijn geheel een beschermd natuurgebied. Daarbij herbergt het een martiem museum, een botanische tuin, een vogelspotplaats en natuurlijk de toren. In die laatste is ook nog een restaurant te vinden die elke seizoen zijn kaart aanpast. Liefhebbers van zeevruchten kunnen hier hun hart ophalen want in de directe omgeving zijn veel oesterbanken die bij laag water ook goed te zien zijn. Het klinkt allemaal geweldig en in de zomer moet het hier een drukke boel zijn want volgens de website heeft het kleine eiland meer dan zeventigduizend bezoekers per jaar.

Het eiland Tatihou in de baai van Saint Vaast

Het eiland Tatihou is geheel beschermd natuur gebied. Bij laag water is het lopend te bereiken maar er vaart ook een amfibische voertuig.

Door het hoge water en het gebrek aan vaartuigen was het voor ons helaas onbereikbaar maar de volgende keer dat ik de Cotentin bezoek ga ik zeker een keer kijken. Na een korte wandeling langs de andere toren vluchtten wij snel naar onze auto om een hevige regenbui te ontlopen.

Dat lukte niet en terwijl we onze natte jassen in de achterbak gooiden viel mij de lege speeltuin en de verlaten tennisbanen op. De toegangsdeuren tot de sportveldjes klapperden in de aanzwellende wind, de golven beukten tegen de dijk terwijl het eilandje langzaam verdween achter een stevige lentebui . Het had wel iets, maar het was ook duidelijk dat wij Saint-Vaast-la-Hougue niet op zijn mooist hadden gezien.

Gelukkig hield de regen op nadat wij in Barfleur waren aangekomen, maar mooi weer werd het die dag niet meer.

Étréham: rustige uitvalsbasis voor D-day-trips

Rust

Het is allerminst zo dat die 264 inwoners er een dolle boel van maken. Ze wonen in hun Longest Day-huisjes, jeu-de-boulen wat, drinken een goed glas en maken verder geen drukte en lawaai. Naar Étréham ga je, kortom, voor de rust en vanwege die memorabele junidagen in 1944. Het dorp heeft geen eigen WO II-museum, maar er is de eerste dagen na D-day wel degelijk flink gevochten.

Een hotel heeft Étréham niet, maar wel camping. Camping Reine Mathilde, op zo’n twintig minuten rijden van Omaha Beach, is een vlak terrein met door bomen en struikgewas omzoomde vakken voor tenten en campers. Die vakken zijn behoorlijk ruim. Verder is er een zwembad van behoorlijke afmetingen – zonder glijbaan. Het management is vriendelijk en landgenoten zijn nooit ver weg. Reine Mathilde is namelijk een ANWB-camping.

Voor de liefhebbers: het campingrestaurant serveert de vetste cheeseburgers die ik ooit proefde. En dat zegt veel.

Veules Les Roses: charmante badplaats met de kleinste rivier van Frankrijk ***

Maar terug naar de rivier, of beter de bron daarvan. Voor ons bezoek was ik wel gefascineerd door het feit dat je makkelijk de hele rivier kon aflopen. Dat had ik naar mijn weten nog nooit gedaan en ineens kreeg ik de wens om ooit in mijn leven een rivier te hebben af gelopen.

Bron van de rivier Veules in het dorp Veules-les-Roses in Normandië

De bron van de kleinste rivier van Frankrijk Veules bevindt zich in een soort van badkuip waar het water naar boven borrelt.

Niet dat ik er nooit had nagedacht om een complete rivier af te zakken. De Rijn, de Loire of de Rhône aflopen lijkt mij erg leuk maar wel wat tijdrovend, een fiets of een bootje is natuurlijk een optie maar ook nog een onderneming. Thuis hebben we de Zaan die je makkelijk kan aflopen maar die heeft niet echt een bron en mondt ook niet uit in de zee. Met alle respect voor de Zaan maar echte rivieren hebben een bron en komen uit in de zee. Anders ben je eigenlijk een zijrivier, ook mooi maar anders.

En nu lag er ineens de mogelijk om een complete rivier af te wandelen want de Veules is die zin wel een echte rivier en met 1149 meter is het ook goed te doen. En dat is precies wat we gedaan hebben of sterker nog; we zijn de rivier helemaal afgelopen én weer terug. Natuurlijk had ik dit plan al voordat we het dorp naderde maar mijn gezinsleden wisten er niets van.

Op winderige en koude dag in juli reden we een parkeerplaats op die zich vlak vlak naast de bron bevond. Dat was meer toeval dan wijsheid want de voornaamste reden om daar te parkeren was een groot bord ‘Creperie’ en we hadden best trek. Helaas bleek deze gesloten te zijn.

Eenmaal uit de auto kwamen er achter dat we vlakbij bij de bron waren en dan ga je natuurlijk even kijken. Deze vonden we in een aangenaam soort parkje met veel groen, water en natuurlijk een aantal picknicktafels. Die zijn er altijd overal in Frankijk en helemaal in een leuk parkje naast een parkeerplaats. Terwijl wij de bron inspecteerde werd één van de tafels in bezit genomen door een Frans gezin.

Waterkers

Waterkers bassins in Veules-des-Roses in Frankrijk

Vlakbij de bron liggen grote bassins waar waterkers wordt gekweekt en dat is samen met oesters de plaatselijke delicatesse.

De bron is niet indrukwekkend en is feitelijk een kleine vijver met opborrelend water. Dit loopt vervolgens naar grote waterbassins waar waterkers wordt gekweekt. Waterkers is een ding hier in het dorp, ze zijn er dol op.

Dit komt doordat het plantje van nature in de rivier groeit en het vormt samen met oesters plaatselijke delicatesse. Die laatste komen rechtstreeks uit de zee waardoor het zoete en het zoute water hier ook op het bord te vinden is. Hoe Frans wil je het hebben?

Maar terug naar onze wandeling want dankzij de aangename atmosfeer rondom de bron en de bassins opperde ik het plan om de rivier helemaal af te lopen. Dat viel in goede aarde en het hele gezin begon aan de ‘expeditie’. Daarbij werd deze wandeling doormiddel van mooie bewegwijzering aangeprezen.

Bij de waterbassins staat ook nog een mooie oude watermolen te pronken waarna De Veules lekker door een mooi wijkje kronkelt waarvan de huizen in Bloemendaal niet zouden misstaan. Daarna loop je over een soort van bospad terwijl het water links van je lekker blijft stromen. We liepen net tussen de bomen toen een vrolijke zomerse stortbui ons kwam verfrissen.

Gelukkig zijn de afstanden in Veules-les-Roses niet groot en liepen we binnen een paar minuten het centrum binnen. Naast een bakker en een kleine kruidenier zijn hier flink wat eetgelegenheden om de innige mens te verwennen. Het was er ook gezellig druk met hier en daar een terras met lunchende mensen.

Bruggetje over de kleinste rivier van Frankrijk; de Veules

De rivier meandert door het dorp. Hier loopt het water onder een brug dat onderdeel is van het terras van een hotel-restaurant.

In het centrum vind je ook het kerkje die is gewijd aan Sint Maarten. Het verbaasde mij wel enigszins want Veules-les-Roses is oorspronkelijk een vissersdorp en daar is het gebedshuis vaak aan Sinterklaas gewijd en was er ook vroeger maar die stond helemaal bij het strand en is nu verwoest. In het centrum is het dus Sint Maarten maar dit gebouw bleek helaas tijdens ons bezoek gesloten. Mogelijk was de koster met lunchpauze maar het was wel een beetje jammer want het plafond van de kerk moet bijzonder zijn. Mocht je er zijn ga dus even kijken.

In het centrum waren de rivier even kwijt. We volgden de hoofdstraat richting het strand waar tal van leuke winkels zijn. Na een paar honderd meter bereikten we een pleintje waar de rivier onder een huis vandaan kwam om na een tiental meter weer te verdwijnen onder een hotel.

Achter het hotel loopt de Veules weer door in een soort van perkje met veel beplanting en riet. Wij vermaakten ons door het twee eenden die zich vermaakten met de harde stroming het water. Eenden zien er enorm leuk uit en ze bewegen zich ook nog eens erg grappig.

Daarna verdwijnt de rivier onder een burg om zich uiteindelijk via het kiezelstrand in de zee te storten. Het kostten ons in totaal een half uurtje om rustig lopend met veel pauzes om zaken te bekijken de hele rivier af te lopen.

Het strand is uiteindelijk de reden waarom het dorp hier ligt. Ooit trokken hier de vissers hun boten op de kiezels maar sinds een kleine anderhalve eeuw zijn het toeristen die hier de economie trekken.

Belle époque

De charme van het dorp werd voor het eerst opgemerkt in de tweede helft van de negentiende eeuw toen de wereld werd geregeerd door de burgerij en Parijs het centrum van de wereld was. Tijdens deze tijd veranderde de wereld en is ook het moderne toerisme ‘uitgevonden’, eerst in Engeland maar heel snel ook in Frankrijk. De eerste toeristen kwamen uit de grote stad en vooral kustplaatsen waren zeer in trek.

Villa uit de negentiende eeuw in Veules-les-Roses

In de negentiende eeuw was het dorp een plek waar veel beroemde mensen de zomer doorbrachten. In die tijd werd fraaie villa’s gebouwd waarvan dit een prachtig voorbeeld van is.

En zo werd ook Veules-les-Roses ontdekt door de elite van Parijs. Veel bekende Fransen uit het belle époche, waaronder Victor Hugo, zochten hier in de zomer verkoeling en de zuivere lucht van de zee. In tegenstelling tot de grote kustplaatsen zoals Nice is dit Normandische dorp altijd klein gebleven en hoewel er in de negentiende eeuw fraaie huizen zijn gebouwd, zijn hier nooit de grote hotels verschenen en dat geeft het een uniek karakter.

Ondertussen was onze trek uitgegroeid en werd er door de gezinsleden eten geëist. Na enige overleg besloten een patatje te eten die we op de kleine wandelboulevard nuttigde. De wind zorgde voor een vrij ruige zee dat het uitzicht best aantrekkelijk maakte.

Daarbij viel het ons op dat ook niet het verschil tussen eb en vloed best groot is. Tijdens de eerste dag in Normandië waren we namelijk hier al gestopt, al was op de parkeerplaats boven op de klif naast het dorp.

We zijn toen naar beneden gelopen tot de houten pier die jongeren gebruikte om vanaf te duiken. Nu zou de levensgevaarlijk zijn want je kon nu gewoon onder de pier doorlopen. Op het strand zelf was het niet druk al waren wel een aantal mensen aan het zwemmen, het water had kennelijk toch een aangename temperatuur.

Slag om Veules-des-Roses

Op het strand vond aan het begin van de Tweede Wereldoorlog het slotakkoord plaats van de Slag om Frankrijk. Zoals bekend werd deze gewonnen door Duitsland die doormiddel van een snelle opmars van pantserbrigades het Franse leger verpulverde.

In juni 1940 vluchtten zo’n 15.000 Franse en Engelse soldaten naar Veules-les-Roses om zo aan de Duitse tanks en vliegtuigen te ontkomen. Dankzij een vloot van Belgische, Engelse en Franse schepen lukte het uiteindelijk om zo’n 3.000 te evacueren. Dit alles gebeurde acht dagen na ‘Duinkerken’ waarbij een heel Engels leger werd gered. De slag bij Veules-des-Roses geldt als de laatste van een reeks veldslagen waarna Frankrijk zich over gaf.

Bij deze operatie zonken uiteindelijk vijf schepen waaronder de ‘Corons’. Van dit schip staan boven op de klif twee stukken geschut. Het schip zelf ligt nog steeds voor de kust en je kan het ook zien als het eb is. Wij hebben haar helaas niet gezien.

Sainte-Suzanne: dorp met opmerkelijke geschiedenis

Sainte-Suzanne_straatje dorp in Normandië

In de middeleeuwen groeide Sainte-Suzanne uit tot een stadje dat dankzij zijn ligging strategische waarde had. In de elfde eeuw vochten de lokale heren in Frankrijk elkaar de tent uit waarbij de Hertog van Normandië één van de machtigste was. Deze Willem, die net Engeland had veroverd en zich tot Engels koning had laten kronen en zo zijn bijnaam ‘De Veroveraar’ verdiende, had ook een oogje laten vallen op Sainte-Suzanne. Maar wat hem in Engeland wel was gelukt, lukte hier niet. Hij belegerde de stad maar liefst drie jaar maar moest het toch opgeven.

Hoewel het dorp een middeleeuws karakter heeft en het daarom ook de moeite waard is om te bezoeken wordt deze plek al veel langer bewoond. Recent archeologisch onderzoek van de dolmens in de buurt van het dorp bewijst dat hier in het zesde eeuw voor Christus al mensen woonden.

Dat zijn indrukwekkende cijfers maar als je er loopt heb je er helemaal geen last van. Een wandeling in het dorp leidt al snel naar de dubbele Middeleeuwse stadsmuren. Maar een wandeltocht langs de oever van de Erve is zeker de moeite waard. Naast het natuurschoon zie je een ander verhaal uit het verleden in vorm van maar liefst zeventien molens waaruit blijkt dat deze plaats ook een rijke economische geschiedenis heeft. De route kan worden opgehaald in de plaatselijke Office du Tourisme.

Beuvron-en-Auge: Normandische gezelligheid **

Vakwerkhuizen in het dorp Beuvron-en-Auge in Normandië Frankrijk

Beuvron en Auge heeft gezellige kleine winkeltjes en leuke terrassen.

Appeltaart vind je hier bij elke bakker maar de bekendste drank is natuurlijk de Calvados. Deze drank heeft een alcoholpercentage van boven de veertig procent wordt gemaakt van appelcider en lijkt een beetje op Cognac. Ik ben er dol op, vooral de VSOP is heerlijk zacht terwijl de goedkope versie het goed doet in de koffie met slagroom.

In Normandië drink je appelcider

De appelcider zelf is ook een aanrader. Waar in de rest van Frankrijk vooral wijn wordt gedronken, drinken de Normandiërs deze appeldrank met een vrij laag alcoholpercentage. Cider koop je in grote flessen met een Champagnekurk en heeft een heerlijke frisse smaak die uitstekend combineert met kaas zoals een camembert. In de rest van Frankrijk is het spul bij grote supermarkten ook te koop en het is een aangename afwisseling van rosé op een warme dag.

In Beuvron-en-Auge zijn verschillende winkeltjes waar je de plaatselijke lekkernijen kan kopen. Deze zijn natuurlijk ook te krijgen bij één van de restaurants in het dorp waar je bij mooi weer dit lekkers op het terras tot je kan nemen.

Mocht je onverhoeds te veel naar binnen werken en niet meer in staat zijn auto te rijden, dan zijn er verschillende aangename mogelijkheden om te overnachten. Er zijn mindere bezigheden in het leven.

Beuvron-en-Auge-Calvados-winkel

In de Calvados maken ze allerlei lekkere dingen van met name appels. In het dorp zijn tal van winkeltjes waar je die kan aanschaffen.

Naast winkels met lekkers vindt je in het dorp veel galeries en ateliers. Er wonen dus ook kunstenaars die hun werk aanbieden. We hebben ons niet verdiept op de kwaliteit van deze waar dus ik kan niet vertellen of het de moeite waard is. Daarbij speelt bij dit soort zaken altijd een persoonlijke smaak dus je moet het zelf maar bekijken. Er is in ieder geval genoeg keuze.

De vakwerkhuizen geven Beuvron-en-Auge zijn karakteristieke beeld. De meeste van deze huizen dateren uit de zeventiende en de achttiende eeuw. De mooiste is echter ouder en gebouwd in zestiende eeuw en staat op het kruispunt vlakbij het pleintje met de markthal. Voor kinderen en (sommige) mannen is er een museum met modeltreintjes.

Er is kortom genoeg om je voor een halve dag te vermaken in dit mooie dorp. Zeker als je daarna nog wat eet, wat je hier goed kan doen.

Clermont-en-Auge

Het mooiste vakwerk huis van Beuvron en Auge in Normandië, Frankrijk

Een dikke vijf kilometer ten noorden van het dorp bij het gehucht Clermont-en-Auge staat de Chapelle Saint Michel de Clermont. Dit kleine kapelletje dateert uit de twaalfde eeuw en staat op de top van een heuvel met een prachtig uitzicht over het dal van Dives. Het gebouw is slechts te voet te bereiken via een pad dat door een beukenbos.

Een kleine expeditie om het te bereiken maar dat maakt het natuurlijk wel extra mooi.