De Provence is een geliefde vakantiebestemming en wie er met anderen over praat, stuit onvermijdelijk op een probleem. Want waar ligt de Provence nu precies? De één noemt de kust bij Nice de Provence, terwijl ook Nîmes, dat tweehonderd kilometer naar het westen ligt, tot de Provence wordt gerekend. Hoe zit dit nu?
De bestuurlijke kaart van Frankrijk biedt hier geen uitkomst. De regio waar de Provence moet liggen is veel groter en heet Provence Alpes Côte d’Azur. Hieruit kan je opmaken dat de regio bestaat uit de Alpen, de Provence en de kust. Dit gaat echter mank want cultureel hoort de kust zeker bij de Provence. De bekende groene gidsen bieden hier ook geen houvast. De Provence ligt volgens de bandenboer uit Clemont-Ferrand rondom het Rhônedal, vanaf Montelimar tot aan Marseille en laat het hele gebied vanaf Toulon tot aan de Italiaanse kust links liggen. Onzin natuurlijk en deze keuze lijkt een praktische: de gids van de Provence zou veel te dik worden en als je twee gidsen maakt, verkoop je ook twee keer zoveel.
Het antwoord ligt in het verleden. De Provence hoort nu bij Frankrijk, maar dat is heel lang niet zo geweest, en daarna nog een tijdje maar half. Het is te vergelijken met de Elzas, die ook een aparte status had binnen Frankrijk. En net als de Elzas is ook de Provence een grensstreek met een eigen cultuur, een eigen taal en een eigen geschiedenis.
Vroege bewoners
In de prehistorie woonden er al mensen in de Provence. Er zijn verschillende opgravingen die je kan bezoeken. Beroemd is de Village des Bories bij Gordes, waar huisjes zijn nagebouwd die daar ongeveer 5.000 jaar gelden moeten hebben gestaan. Nog ouder is de bewoning langs de rivier de Verdon, waar zich 700.000 jaar geleden al mensen vestigden. In Quinson is er een aardig museum over de opgravingen in deze streek.
De echte geschiedenis begint zo rond 600 voor Chistus, wanneer de eerste steden in de Provence onstaan. Marseille is in die tijd gesticht door Griekse kolonisten en geldt als oudste stad van Frankrijk. De Grieken namen de wijnrank en olijfboom mee en deze twee gewassen zullen nooit meer verdwijnen uit de streek en cultuur. In de tweede eeuw voor Christus wordt de stad en de streek onderdeel van het Romeinse Rijk en gaat het gebied een lange tijd van vrede en bloei in. De Romeinen beschouwden de inwoners als broeders en stichtten steden zoals Vaison en Orange.
Romeinse gebouwen
In de Provence struikel je dan ook bijna over de Romeinse gebouwen. Dit zijn niet alleen ruïnes met anderhalf Dorisch zuiltje en een stapel stenen ernaast, in de Provence er zijn nog tal van gebouwen in een uitstekende staat. Sterker nog, een flink aantal van deze gebouwen wordt nog altijd gebruikt. Het is echt een aanrader om eens een kijkje te nemen bij een toneelstuk in het theater van Orange of bij stierengevechten in de amfitheaters van Arles of Nîmes.
Begrijp mij niet verkeerd, ik vind het doden van dieren ter vermaak verwerpelijk. Aan de andere kant kan je stellen dat ik als noordeling niet veel te zeggen heb over de cultuur van een ander land of gebied, ik ben tenslotte op visite. Hoe dan ook, ik hoef er niet bij te zijn, ik eet ook geen hond of vogelspinnen ook al is dat in sommige landen de cultuur.
Amfitheaters
Wij bezochten ooit het stadion in Arles waar een spel met stieren werd gespeeld, waarbij de lokale jonge mannen lintjes van de kop van de stier moesten pakken. De jongeman met de meeste lintjes kreeg als prijs een zoen van de plaatselijke schone, een prachtige prijs. Dit bleek een uiterst vermakelijk en spannend spektakel te zijn en we hebben met het gezin een prima middag gehad.
De arena van Arles is een voorbeeld van een Romeins gebouw dat altijd nog wordt gebruikt.
Daarbij is het een prachtige ervaring om het 2.000 jaar oude stadion mee te maken waarvoor het ooit gebouwd is. De sfeer in de Romeinse tijd moet niet veel anders zijn geweest dan die augustusmiddag in de 21ste eeuw, ook al waren het vooral toeristen die de tribunes vulden: achter ons zat een Belgische tandarts en voor ons een Engelse makelaar die het ook goed naar hun zin hadden.
Middeleeuwen
Na de val van het Romeinse Rijk viel de Provence in handen van de Goten die er een koninkrijk stichtten. Dit volk had een groot deel van de het zuiden van Frankrijk in handen maar het geheel bleek geen lang leven beschoren. In de zesde eeuw werden ze namelijk door de Franken uit de streek verjaagd, waarna het opging in het Frankische Rijk. Ook dit bleek een tijdelijke oplossing, want het Rijk van Karel de Grote viel uit elkaar, waarbij de Provence in eerste instantie bij het Middelrijk werd ingedeeld. En wederom werd dit geen succes. Het viel op zijn beurt weer snel uit elkaar en de Provence vormde tot de elfde eeuw samen met Bourgondië een nieuw rijk.
In 1032 ging het gebied over naar het Heilige Roomse Rijk, dat is grofweg Duitsland in de middeleeuwen. En weer twee eeuwen later kwam het in handen van de hertog van Anjou, waarna het in de vijftiende eeuw bij Frankrijk werd getrokken. Maar ook weer niet helemaal, want De Provence bleef een onafhankelijke Provincie waar de Franse koning niet veel te vertellen had. Parijs was toen nog ver weg.
Kleine rijkjes
In deze tijd was er eigenlijk geen sprake meer van een eenheid van de Provence. Er waren allerlei kleine staatjes ontstaan, waarvan sommige zelfs over hun eigen soevereiniteit beschikte. Eén daarvan was Orange dat uiteindelijk werd geërfd door Willem van Oranje en waarvan verre familie nu op de Nederlandse troon te vinden is.
Een ander voorbeeld van zo’n klein autonoom rijkje is Avignon. Deze stad werd in de veertiende eeuw gekocht, dat kon in die tijd, door de Paus. Hij ging er er ook wonen, omdat het in Rome in die tijd een behoorlijke puinhoop was. Uiteindelijk zouden er negen pausen gedurende zeventig jaar verblijven en dat moet een vrolijke boel zijn geweest. Avignon was een centrum van cultuur waarbij het pauselijk hof het middelpunt was van feesten en partijen. De pausen zaten in ieder geval niet stil en verfraaide de stad met prachtige kerken, tuinen en paleizen. Deze bouwlust maakt de stad aan de Rhône ook nu nog een bezoek waard. Het is sowieso een prachtige bruisende stad, waar je je uitstekend kunt vermaken.
Het pauselijk paleis in Avignon
Aan de uitzonderlijke positie van de Provence kwam in 1791 een einde. De Franse koning had het veld moeten ruimen en de Revolutionairen zorgden er met geweld voor dat Frankrijk een eenheid werd. Parijs was plots een stuk dichterbij.
Eigen cultuur
Voor de Provence betekende de eenwording met Frankrijk dat haar cultuur in de verdrukking kwam. Het Frans was al in de zestiende eeuw ingevoerd als bestuurstaal, maar veel inwoners bleven Provencaals met elkaar spreken. De taal is een vorm van het Occitaans, een taal dat aan de einde van de middeleeuwen in bijna heel het zuiden van Frankrijk werd gesproken.
Met de invoering van de leerplicht en de ontvolking van het platteland, ten gevolge van de opkomst van de industrie, verloor de taal langzaam maar zeker terrein.
Hieraan kwam in de tweede helft van de negentiende eeuw een einde toen een aantal dichters zich begonnen in te zetten voor de oorspronkelijke taal. Ze richtten de club Félibrige op die tot doel had om de taal nieuw leven in te blazen en bovendien eens de spelling en grammatica op te schrijven. De meest bekende naam uit deze beweging is Frédéric Mistral. Wij kennen hem niet om zijn prachtige gedichten die hij heeft nagelaten, maar meer om het feit dat de harde wind die vanaf de zee waait naar hem is vernoemd. Denk er even aan als je uit je tent wordt geblazen.
Kunstenaars
Het was ook in deze tijd dat er andere kunstenaars de streek begonnen te ontdekken. Onder leiding van Cézanne, die in Aix en Provence is geboren, trokken schilders als Renoir, Gauguin en Van Gogh naar de streek en lieten zich inspireren door het landschap met zijn uitgesproken kleuren. Later zouden duizenden kunstenaars dezelfde tocht maken met als resultaat dat er bijna geen streek op aarde te vinden is waar zoveel meesterwerken zijn gemaakt, al zal dat eerder genoemde Toscane in de buurt komen.
In de dorpjes barst het van de winkeltjes met kunstzinnige waar.
De stroom kunstenaars zou nooit meer ophouden, want ook nu nog vestigen allerlei creatievelingen zich bij bosjes in de Provence. Je kan bijna geen dorpje inrijden of je wordt gebombardeerd met de producten van de arbeid van deze kunstenaars. Hierbij is veel van dit werk niet om aan te zien, maar zo af en toe zit er best iets aardigs bij. En geef ze eens ongelijk, het leven in deze streek is meer dan goed.
De ontdekking van de Provence door de kunstenaars van de negentiende eeuw, gaf ook indirect het startschot voor een andere ontwikkeling die het aanzicht van de streek voorgoed zou veranderen: de opkomst van het toerisme. Door de aanleg van de trein werd het mogelijk om in een dag vanaf Parijs naar de Provence te reizen. Een reis die met paard en wagen meer dan een week duurde.
Toerisme
De reis was niet alleen veel korter, maar ook nog eens veel goedkoper en bovendien was er in de grote steden, met Parijs voorop, een grote middenklasse ontstaan die de luxe van reizen en vakantie kon betalen. Voor de Provence betekende dit dat badplaatsen zoals Nice zich in hoog tempo ontwikkelden. Dit gebeurde veelal naar Engels model, waar de badplaatsen zich al eerder ontwikkelden. Langs het strand werd een brede boulevard gemaakt met daaraan statige villa’s en grote luxe hotels. Zo ontstond de speelplaats voor de jetset die ook vandaag nog altijd ongekend populair is.
De trein bleef tot ver in de twintigste eeuw het belangrijkste vervoermiddel om de Provence te bereiken. Ook in mijn jeugd gingen wij nog met de autoslaaptrein naar Fréjus. Dat vond ik altijd een fantastische manier van reizen waarbij de bouchon op de Route du Soleil toch verbleekt. Pas in de late jaren ’60 ging Frankrijk langzaam aan snelwegen maken en daarmee ontsloot de streek zich voor het massatoerisme zoals wij die nu kennen. En hoewel het er druk is, is de streek nog één van de mooiste ter wereld om je vakantie door te brengen.
Wij komen graag in de Provence. Het weer is er altijd goed en als je de toeristen een beetje ontloopt kan je er heerlijk wandelen en van de rust genieten.