Fort de Schoenenbourg ****De Maginotlinie in het noorden van de Elzas
Het meest indrukwekkende, duurste en jongste bouwwerk is de Maginotlinie. Deze line bestaat uit een serie bunkers, forten en andere versterkingen langs zowat de hele Franse westgrens. Deze versterkingen zijn gebouwd tussen de twee wereldoorlogen in en waren gericht om een Duitse invasie tegen te houden.
Aangezien de Fransen de Italianen in die tijd ook niet echt vertrouwde loopt de Maginotlinie ook in het zuiden verder helemaal tot aan de Middellandse Zeer. Zo staat er een flink fort in Sainte-Agnès, vlak bij Menton.
De Fransen hadden het scherp gezien want in 1940 bleek Italië inderdaad de kant van Duitsland te kiezen en verklaarde het Frankrijk de oorlog. Dat deden de Italianen pas nadat Duitsland Frankrijk op de knieën had. Een beetje laf wellicht, maar misschien ook wel verstandig.
Minder scherp schatten de Fransen de mogelijkheden van het wapentuig anno 1940 in. Hoewel Frankrijk een even groot leger had als Duitsland was het na zes weken vechten klaar. Dankzij een gedurfd plan waarbij de Duitse pantserdivisies gewoon om de Maginotlinie heen reden, werd het trotse Franse leger in een mum van tijd verslagen. En dat terwijl het in 1914 nog zo dapper had standgehouden.
De Maginotlinie
De Maginotlinie, genoemd naar een Franse minister, heeft tijdens de oorlog waarvoor ze werd gebouwd dus niet lang in de vuurline gelegen en is zo voor een heel groot deel intact gebleven. En omdat de bouwwerken degelijk zijn gebouwd, is nu nog veel te bewonderen.
Het zwaartepunt van de linie lag in de Elzas en in Lotharingen. Hier staan de grootste forten én één daarvan, Fort de Schoenenbourg, ligt vlakbij Hunspach. De hoofdingang van het complex ligt verscholen in het bos. Bij de ingang is een prima toilet en het is aan te raden om hiervan gebruik te maken want in het fort zelf is het toilet een behoorlijk stuk lopen.
Bij binnenkomst werden wij direct ingedeeld bij een Duitse groep en ik dacht even dat we de hele rondleiding bij deze groep zouden moeten blijven. Nu vind ik het niet heel erg om als Duitser te worden gezien maar ik loop liever vrij rond zodat ik zelf het tempo kan bepalen.
Vrijwilligers
Het bleek te gaan om het uitdelen van de folder die je door het fort leidt, je mag hier dus lekker los lopen. Bij de interessante plekken staat een vrijwilliger die bereidt is om met veel enthousiasme je alles uit te leggen. Let op; je staat er zo een half uur te kletsen.
Het Fort Schoenenbourg is één van de grootste van de hele linie en bood plaats voor meer dan vijfhonderd soldaten. Bijna het hele bouwwerk bevindt zich onder de grond waarbij het diepste punt dertig meter onder het maaiveld ligt. Lekker veilig.
Het fort, of ouvrage in het Frans, omvat acht bunkers met elk hun eigen functie. Zo is er een bunker waar de militairen woonden, een munitiebunker, een communicatiecentrum en natuurlijk bunkers met verschillende soorten geschut om de vijand buiten de deur te houden.
Lange tunnels
De bunkers zijn verbonden door lange tunnels met bij elkaar een lengte van meer dan 1.500 meter. Een treintje, smalspoor 600 millimeter, zorgde voor de bevoorrading. Het treintje en het spoor zijn er allemaal nog. Net als de rest van het fort ziet deze ook goed onderhouden uit en zal waarschijnlijk ook nog functioneren. Het is helaas niet mogelijk om een ritje te maken als bezoeker.
Het is dus wandelen door de bunker en als je het allemaal wilt zien ben je daar daar zeker twee uur mee zoet. Aangezien het allemaal onder de grond ligt heb je geen last van het weer en dat maakt Schoenenbourg een perfect uitje op regenachtige of juist extreem warme dagen. Het is er namelijk lekker koel.
Gevechten in 1940
Hoewel de hoofdmacht van het Duitse leger in 1940 door de Ardennen om de hele linie heen trok zijn er wel gevechten geweest om de forten van de Maginotlinie. En hierbij heeft Fort de Schoenenbourg het flink voor zijn kiezen gekregen. Hierbij zetten de Duitsers het zwaarste geschut uit hun arsenaal in; een 420 millimeter howitzer nam het fort maar liefst drie dagen onder vuur.
Schoenenbourg bleek goed bestand tegen deze beproevingen en werd nauwelijks beschadigd door de enorme Duitse bommen en granaten. Daarbij schoot de Franse bemanning ruim zeventienduizend granaten op hun belagers. Het fort werd pas na de capitulatie van Frankrijk overgedragen aan de oosterburen. Het complex zou niet meer in actie komen al zou het nog wel dienst doen als locatie van propagandafilms.
De degelijke bouw blijkt ook uit het feit dat de bunker ook nu nog bijna helemaal in tact is. Hiervoor was ongelofelijk veel werk van vrijwilligers nodig en als je door de gangen loopt krijg ben je in een tijdcapsule uit 1940.
Al is dit niet helemaal waar want het complex werd in de jaren vijftig nog gebruikt voor het Franse leger met het idee om een aanval uit het oosten onder leiding van de Sovjet-Unie tegen te houden. Pas toen de Frankrijk een nucleaire mogendheid was werd dit fort niet meer gezien als een essentieel onderdeel voor de verdediging.
Hoe dan ook staan bijna alle originele installaties er nog en bovendien bijna allemaal in werkende toestand. De energiecentrale, de luchtverversing, de keukens, de logistiek, de communicatiesystemen, de toiletten, de douches, medische voorzieningen en natuurlijk de wapensystemen; ze zijn er nog allemaal.
Het is indrukwekkend wat je allemaal nodig hebt om de vijfhonderd soldaten te kunnen laten vechten. Dat laatste is natuurlijk de hoofdtaak van het fort maar de wapensystemen zijn eigenlijk maar een klein deel van de het fort. De meeste ruimtes hebben tot doel om de mensen die deze wapens moeten bedienen in leven te houden.
Kunst
Bijzonder zijn de tekeningen die de manschappen hebben gemaakt op de muren. Vooral in de deel van het fort waar de soldaten sliepen, aten en zich vermaakten zijn er tal van muurschilderingen. Deze zijn minder schunnig van je zou verwachten van mannen onder elkaar; de meeste hebben betrekking op de plaats van herkomst van de soldaten maar sommige hebben ook een stripachtig karakter.
In hoeverre deze kunstuitingen nu door de commandanten werden aangemoedigd of slechts getolereerd is mij niet duidelijk maar het geeft je wel een directe connectie van de mannen die hier onder de grond hebben gediend.
Aangezien ik bijna elke dag kook spreken mij de keukens altijd bijzonder aan, of het nu een kasteel is uit de dertiende eeuw of zoals hier één uit de twintigste eeuw. Hoewel van een flink formaat zijn lijken ze mij toch een beetje aan de kleine kant om vijfhonderd man van een maaltijd te voorzien. De fornuizen zijn lekker groot en van uitstekende kwaliteit. Het zou mij verbazen als je deze nog gewoon zouden werken.
Nu is een fornuis natuurlijk moeilijk te verplaatsen en het is niet verwonderlijk dat die er nog staan. Maar die alleen de fornuizen staan er, veel keuken gerei zoals potten, pannen, lepels zijn er ook in grote getalen aanwezig. Ik ben er niet achter gekomen of deze uit de jaren dertig stammen, maar het zou zo maar kunnen.
Naast de keuken zijn er natuurlijk ook de provisiekasten waarbij de wijnvaten natuurlijk niet ontbreken, we zijn tenslotte in Frankrijk. De Duitsers gaven hun soldaten in 1940 amfetaminen om ten strijden te trekken, de Fransen dronken wijn. Het was Pinot Noir tegen Crystal Meth in die tijd. Het geeft toch een beetje andere betekenis van het term ‘Blitzkrieg’.
Machinekamer
Interessant is de elektriciteitscentrale. Het hele complex was aangesloten op het elektriciteitsnet maar mocht die om wat voor reden worden afgesneden was het fort in staat om zijn eigen elektriciteit op te wekken. Dat werd gedaan door vier diesel generatoren met zes enorme cilinders. De vrijwilliger hier is zeer welwillend om uit te leggen hoe het allemaal werkt en ik moet zeggen dat ik moeite had om dit technische Frans allemaal te begrijpen. Hoe goed je het denkt te spreken; Frans blijft een moeilijke taal.
Helemaal aan de einde van de lange tunnel waar je halverwege het jammer begint te vinden dat het treintje niet rijdt, bevindt zich één van de installaties waar het fort voor is gebouwd; een geschutskoepel.
Geschut
Deze bestaat uit een draaiende ronde koepel met twee 75 millimeter stukken geschut die elk zo’n dertig keer per minuut kunnen vuren. Hier ontmoet ik een geschiedenisstudent uit Straatsburg die mij maar al te graag vertelt over dit stuk.
Zo verzekerd hij mij dat het geschut alleen defensief in kan worden ingezet en dat het niet verder kan schieten dan de Duitse grens. Dat lijkt mij een redelijke argumentatie. De hele geschuttoren bevindt zich bijna geheel onder de grond, alleen de koepel steekt boven de grond uit. Dan zit je lekker beschut als de aanvaller begint te schieten.
De kanonnen zijn het einde van een hele logistieke keten, legt hij uit. Om 60 granaten per minuut af te schieten is een hele stellage gebouwd die zorgt voor de aanvoer van munitie en de afvoer van de hulzen. De high-tech anno 1935 is nog steeds indrukwekkend. Helaas kan de koepel op dit moment niet draaien omdat een maand geleden een aantal vrijwilligers net iets te onvoorzichtig waren tijdens een demonstratie.
Dat is een beetje jammer en ons rest nog een flinke wandeling naar de uitgang. We zijn pas halverwege.
Video van Fort de Schoenenbourg
Beelden van Fort de Schoenenbourg
E-Magazine Elzas
Kaart van Fort de Schoenenbourg en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Fort de Schoenenbourg
Prats-de-Mollo: het zuidelijkste stadje van Frankrijk **
De streek de Vallespir, waar Prats de Mollo ligt, was tot 1659 helemaal niet Frans maar gewoon Spanje. Na de dertigjarige oorlog, ook wel gezien als de eerste echte wereldoorlog, werd de grens tussen Spanje en Frankrijk opnieuw getrokken en dat had gevolgen voor dit kleine stadje.
Afgesproken werd dat de waterscheiding van de Pyreneeën de nieuwe grens werd; overal waar het water naar het noorden stroomt is Frankrijk, stroomt het water naar zuiden dan zit je in Spanje. Dit principe vormt nog steeds de basis van de huidige grens.
Door deze nieuwe afspraken werd het Franse grondgebied een beetje uitgebreid. Het moet Lodewijk XIV toch een beetje zijn tegengevallen want heel veel groter werd Frankrijk niet in het zuiden; een strook van ongeveer veertig kilometer ten westen van Perpignan werd Frans. Niet heel veel, maar strategisch toch wel interessant. Toch had de deal ook een keerzijde voor de Fransen.
Opstand
Want de koning zich ook wel eens hebben afgevraagd hebben of de uitbreiding van het grondgebied het wel waard was. In de bergen van Catalonië woont namelijk eigenwijs bergvolk en die voelden zich van alles behalve Frans. Nu niet maar toen zeker niet. De belasting op zout, de beroemde gabelle, die gepaard ging met het wisselen van de nationaliteit werd hier dan ook niet warme gevoelens ontvangen. Integendeel, binnen de kortste keren kwam de hele streek kwam in opstand.
Prats-de-Mollo was dé belangrijkste brandhaard van dit verzet dat maar liefst tien jaar duurde. Om het woeste bergvolk onder de duim te houden liet de koning boven Prats-de-Mollo een fort bouwen, door Vauban natuurlijk. Officieel om de grens met Spanje te bewaken maar het ligt ook prima om het stadje in de gaten te houden.
Catalonië
Ook nu nog is Parijs hier ver weg. Letterlijk dan want mijn woning in de Zaanstreek ligt dichterbij de Franse hoofdstad. Maar ook figuurlijk is de lichtstad ver want je hebt niet echt heel erg het idee dat je in Frankrijk bent. De huizen, de kerk en de straatjes ademen meer Catalonië dan Frankrijk. Veel meer dan andere stadjes en dorpen in deze streek.
Geen toeristen
Nu is het fort naast de gezellige centrum, één van de troeven van Prats-de-Mollo om de toeristen te trekken en dat lukt maar slecht. Tijdens ons bezoek in de laatste week van juli was er hier helemaal niemand te zien. In het nauwe straatjes met kleine winkels liep hier en daar een local maar verder was er geen toerist te zien.
Ook de kerk en het fort bleek niet te rekenen op toeristen want beide waren dicht. Dat mocht de pret niet drukken want de wandeling naar het fort was prachtig, het uitzicht nog mooier en de buitenkant van de kerk indrukwekkend.
Het meest wat mij is bijgebleven zijn de deuren van de kerk. Die zijn namelijk versterkt met prachtige ronde figuren van ijzer. Een puik stukje smeedkunst die ook helemaal niet Frans aandoet. Het was wel jammer dat de kerk niet open was want het schijnt dat er een meer dan twee meter lange rib van een walvis in de muur is gemetseld. Hoe die hier gekomen is ben ik niet achtergekomen maar vreemd is het zeker.
De warme dag eindigde we met een uitstekende lichte maaltijd en een koel drankje op een terras. Deze keer maar geen wijn want we moesten nog een kilometer of twintig over bergweggetjes naar onze gîte rijden. Die weggetjes zijn trouwens een genot om op te rijden met prachtige uitzichten en heerlijke bochten, maar voor een polderbewoner zoals ik is het aan te raden om maar helemaal geen alcohol te drinken.
Wij gingen eigenlijk alleen naar Prats-de-Mollo omdat we het wel een lollige naam vonden. Dat het zo’n mooi stadje bleek te zijn was voor ons dan ook een pure bonus. Het ligt een beetje aan het einde van de wereld en dat is ook de reden waarom je er weinig toeristen tegen zult komen en dat is zeker geen minpunt.
Prats-de-Mollo is trouwens een uitstekend startpunt voor een goede wandeltocht door de bergen. Wel goed oppassen want in deze omgeving wonen beren en die zijn niet altijd even aardig.
Hunspach: vakwerkhuizen en de Maginotlinie
Na de Eerste Wereldoorlog bouwde Frankrijk langs de grens met Duitsland een enorme verdedigingsgordel met tientallen bunkers. Eén van de grootste bunkers in deze Maginotlinie staat vlakbij Hunspach.
De Ouvrage d’artillerie de Schoenenbourg kreeg in juni 1940 de volle laag van het Duitse leger maar het was zo goed gebouwd dat het stand hield. Helaas reden de sluwe Duitsers met tanks om de hele linie heen en konden daarna gewoon doorrijden tot aan de kanaalkust. Frankrijk gooide na zes weken de handdoek in de ring en gaf Duitsland zo de grootste overwinning in zijn geschiedenis. Voor de streek rondom Hunspach had deze nederlaag in 1940 grote gevolgen. De Elzas werd weer onderdeel van Duitsland en zo moesten de mannen bijvoorbeeld dienst nemen in het Duitse leger.
De bunker bij het dorp is in het weekend geopend voor publiek en omvat onder andere een geschutskoepel, keuken en een drie kilometer lange gang waar een treintje reed. In de winter is het dicht. Het hele complex lijkt erg om de Hackenberg in Lotharingen.