Boulogne-sur-Mer Levendige havenstad aan de Opaalkust ***
Het stadje heeft een prachtige oude binnenstad, de een enorme vissershaven, een zeer groot aquarium en zelfs een mooi strand. Vanaf Utrecht is het een kleine vier uur rijden en dus een perfecte plek voor een lang weekend of een midweek.
De geschiedenis van Boulogne-sur-Mer gaat terug naar de verovering van Gallië door de Romeinen. Het was Caesar zelf die Boulogne-sur-Mer, toen Portus Itius genaamd, uitkoos als uitvalsbasis voor een invasie van Brittannië.
Hoewel hij als één van de grootste militairen uit de geschiedenis wordt geschouwd veroverden hij geen enkel gebied in Engeland terwijl hij er toch twee keer met een flinke legermacht is geweest.
Napoleon
Een ander groot militair die Engeland niet wist te veroveren en hier zijn sporen heeft achter gelaten is Napoleon. Hij verzamelde hier even ten noorden van Boulogne de Grande Armee om het kanaal over te steken. Hoewel deze hele onderneming niet echt van de grond is gekomen staat er een enorme zuil met het kleine mannetje erop.
Het is de plek waar hij voor het eerst de Légion d’Honneur uitreikte en voor Fransen is het daarom wel een dingetje. De zuil die geïnspireerd is op die van Trajanus in Rome, je bent keizer of niet, en is zelfs een Monument National en daar zijn er niet zo veel van. Als je geïnteresseerd bent in Napoleon dan is dit een interessante plek.
Stad met twee gezichten
Veel interessanter is Boulogne-sur-Mer zelf, een stadje met twee gezichten. Het oude centrum met zijn prachtige straatjes, fijne pleintjes, een mooie middeleeuwse muur en een overdreven negentiende koepelkerk vind ik het mooist.
Maar dat wil nog niet zeggen dat de dynamische buurt bij de haven met zijn restaurants, bars en leuke winkeltjes niet de moeite waard is. Bovendien is hier ook Nausicaá te vinden, dat volgens eigen zeggen het grootste aquarium van Europa is en meer dan 800.000 bezoekers per jaar heeft. Een prima attractie met kinderen maar het heeft zeker ook voor volwassenen voldoende te beiden om je een halve dag te vermaken.
Grootste Vissershaven
Boulogne-sur-Mer is de grootste vissershaven van Frankrijk die het hele land voorziet van vis en zeevruchten. Je kan hier dan ook goed eten in één van de talloze restaurantjes. Het havenfront is een gezellig geheel en een prima plek om aan het einde van de middag te vertoeven. De vis of schaaldieren zijn hier van uitstekende kwaliteit waarbij de vanzelfsprekende witte wijn kan worden vervangen voor een biertje uit de streek. Dit deel van Frankrijk heeft een lange biertraditie en er zijn tal van lokale varianten. Omdat bier in Frankrijk steeds populairder wordt is er voor de bierkenner genoeg te ontdekken.
Of je nu wijn en bier drinkt, neem altijd een kaasplankje met producten uit de streek. Het land achter de kust bestaat uit kruidig weiland waar koeien hun ding doen en de boer kaas maakt.
Le Portel
Bij warm weer is het mogelijk om af te koelen op het strand van Le Portel. Deze groene wijk heeft een anderhalf kilometer lang strand dat in de negentiende eeuw druk werd bezocht door de Parijse elite. Het massatoerisme is verplaatst naar warmere oorden maar het is nog altijd populair bij de plaatselijke bevolking. Bij minder warm weer kan je hier strandzeilen of gewoon lekker wandelen en uitwaaien.
Bovenstad
Het oude centrum, dat ook wel de bovenstad wordt genoemd, ligt op loopafstand van de haven maar je kan er ter plekke ook goed parkeren. In de zomer schijnt het er druk te zijn maar wij bezochten de stad op een zonnige dag in mei en parkeerden de auto voor één van de vier poorten. Om de oude binnenstad te bereiken moet je door één van deze poorten want het hele centrum is geheel ommuurd en dat is natuurlijk altijd mooi.
Notre-Dame
De eerste attractie is al van verre zichtbaar en dat is de enorme basiliek Notre-Dame. Je hoeft geen architectuurgeschiedenis te hebben gestudeerd om te zien dat deze kolos hier eigenlijk niet hoort. Daarmee wil ik niet direct zeggen dat het een lelijk ding. Met name de buitenkant is naast groot eigenlijk best aardig. Het is alleen zo hoog dat de huizen en gebouwen erom heen letterlijk in de schaduw zet. Het ontwerp is duidelijk geïnspireerd op Sint Pauls in Londen met zijn hoge grote koepel en statige gevel.
De basiliek staat precies op de plek waar in de oudheid een Romeins kasteel stond dat over de stad én de haven heerste. Het is niet de eerste kerk die hier staat want in de middeleeuwen stond hier een kathedraal die de Franse Revolutie niet heeft overleeft. De huidige kerk is in de loop van de negentiende eeuw gebouwd op de fundamenten van de oude middeleeuwse voorganger. Het is ook niet de oudste kerk in de stad want er staat ook nog een kerk voor Sinterklaas, de beschermheilige van kinderen en zeelui.
De heilige maagd
De kerk is gewijd aan de heilige maagd Maria en daar hoort een mooi verhaal bij. In de vroege zevende eeuw voer een bootje met een beeld van de Maria en kind de haven in. Het scheepje werd daarbij fel verlicht en had verder geen opvarende aan boord. Een spectaculaire entree die niet zou misstaan in een moderne musical lijkt mij.
Nog opmerkelijker was dat bijna de hele gemeente tijdens dit gebeuren zat te bidden in de kerk waar plots Maria verscheen en de mensen vertelde dat het houten beeld een plaats zou moeten krijgen in de kerk en aanbeden zou moeten worden. Aan dit verzoek werd natuurlijk voldaan en sinds die dag was Boulogne een bedevaartsoord van internationale allure. Jaarlijks trok het beeld duizenden pelgrims waaronder ook edelen en zelfs enkele koningen.
Het beeld van Maria is helaas in de loop van tijd verloren gegaan. Al in de zestiende eeuw werd er door de koning van Frankrijk een nieuw beeld geschonken die tijdens de verwoesting door de revolutionairen bijna helemaal werd verbrand. Bijna, want een hand van het beeld bleef bewaard en die is nog altijd te bewonderen in de kerk.
Afschuwelijk interieur
Het interieur van de kerk is bijzonder negentiende-eeuws en dat is in mijn ogen geen compliment. Ik zag laatst iemand op televisie zeggen dat er een herwaardering is voor neo-architectuur uit de negentiende eeuw. Dat zou kunnen maar dan niet door mij. Ik vind het ronduit lelijk, smakeloos, kitscherig maar zeker interessant. In Nederland kennen wij Pierre Cuypers die Nederland halfvol heeft gezet met feestkerken in een afschuwelijke neostijl. Mooi zijn ze allemaal niet, interessant des te meer.
Crypte
En toch is de Notre-Dame in Boulogne-sur-Mer één van de meest indrukwekkende kerken van Frankrijk en dat is ook nog eens voor een groot deel aan de negentiende-eeuwse bouwlust te danken. Tijdens de bouw van de huidige kerk werd namelijk een enorme crypte uit de elfde eeuw ontdekt. Een compleet middeleeuws ondergronds labyrint met de afmetingen van de huidige kerk; honderd meter lang en veertig meter breed. En daarmee is het één van de grootste in Frankrijk en zelfs in Europa.
De crypte werd na de opening van de kerk ingericht als museum en staat vol met reliekhouders en andere kerkschatten. Enkele wanden zijn in de negentiende eeuw voorzien van schilderingen maar de kapitelen van enkele zuilen uit de elfde eeuw zijn nog puntgaaf. Maar het is met name bijzonder om door de ruimtes en gangen te lopen die zolang geleden zijn gemaakt.
Belfort
Eenmaal weer buiten is het leuk wandelen door de gezellige straatjes vol met mooie panden. In het midden van het stadje staat het stadhuis met een plein dat tijdens ons bezoek vol stond met bloemen. Zoals het hoort in noordwest Frankrijk heeft het stadhuis een toren; een Belfort. En daar zijn ze in deze streek, en in Vlaanderen, trots op. 56 daarvan staan zelfs op de werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Met deze torens wilden de bestuurders van steden hun macht laten zien want naast de kerk en de adel was er dertiende en veertiende eeuw een derde groep bijgekomen die torens kon bouwen en dat mocht iedereen weten.
Dit klinkt misschien eigenlijk best kinderachtig maar nu bouwen we wolkenkrabbers die de prestige van een stad of zelfs land laten zien. De torens hadden natuurlijk ook praktische nut; je kan de streek goed in de gaten houden voor nader onheil óf in het geval van grote stad, snel brand ontdekken.
Net als bijna alle andere staat de Belfort van Boulogne naast het gemeentehuis. Maar eigenlijk is het andersom want de toren is ouder en behoorde ooit tot het kasteel van de plaatselijke graaf. Het raadhuis werd een eeuw later gebouwd naast de toren. Je kan de Belfort beklimmen en dan heb je prachtig uitzicht over de oude stad, de haven, het kanaal en bij helder weer kan je zelfs Engeland zien. Dat hebben wij niet gedaan want we wilden een wandeling maken over de verdedigingsmuren.
Verdedigingsmuren
De verdedigingsmuren zijn gebouwd in de dertiende eeuw op het fundament van Romeinse muren en vervolgens in de zestiende en zeventiende eeuw versterkt. De muren sluiten de hele oude stad af van de buitenwereld en zijn gewoon openbaar gebied. De plaatselijke bevolking gebruikt het als een soort park en je kan er prima picknicken.
In de zuidoostelijke hoek staat een fraai klein kasteel dat nu dienst doet als museum met een opmerkelijke mooie collectie van Griekse vazen. Het is gebouwd door een zoon van de Franse koning en diende lang als zetel van de plaatselijke graaf. Het gebouw zelf is één van de eerste kastelen in Frankrijk zonder een Donjon, een versterkt gebouw binnen de muren.
Video van Boulogne-sur-Mer
Beelden van Boulogne-sur-Mer
E-Magazine
In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Boulogne-sur-Mer en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Boulogne-sur-Mer
Pont Canal de Briare: kanaalbrug over de Loire ***
De Pont Canal de Briare is een brug voor boten over de rivier de Loire ten zuiden van Parijs.
Veules Les Roses: charmante badplaats met de kleinste rivier van Frankrijk ***
Maar terug naar de rivier, of beter de bron daarvan. Voor ons bezoek was ik wel gefascineerd door het feit dat je makkelijk de hele rivier kon aflopen. Dat had ik naar mijn weten nog nooit gedaan en ineens kreeg ik de wens om ooit in mijn leven een rivier te hebben af gelopen.
Niet dat ik er nooit had nagedacht om een complete rivier af te zakken. De Rijn, de Loire of de Rhône aflopen lijkt mij erg leuk maar wel wat tijdrovend, een fiets of een bootje is natuurlijk een optie maar ook nog een onderneming. Thuis hebben we de Zaan die je makkelijk kan aflopen maar die heeft niet echt een bron en mondt ook niet uit in de zee. Met alle respect voor de Zaan maar echte rivieren hebben een bron en komen uit in de zee. Anders ben je eigenlijk een zijrivier, ook mooi maar anders.
En nu lag er ineens de mogelijk om een complete rivier af te wandelen want de Veules is die zin wel een echte rivier en met 1149 meter is het ook goed te doen. En dat is precies wat we gedaan hebben of sterker nog; we zijn de rivier helemaal afgelopen én weer terug. Natuurlijk had ik dit plan al voordat we het dorp naderde maar mijn gezinsleden wisten er niets van.
Op winderige en koude dag in juli reden we een parkeerplaats op die zich vlak vlak naast de bron bevond. Dat was meer toeval dan wijsheid want de voornaamste reden om daar te parkeren was een groot bord ‘Creperie’ en we hadden best trek. Helaas bleek deze gesloten te zijn.
Eenmaal uit de auto kwamen er achter dat we vlakbij bij de bron waren en dan ga je natuurlijk even kijken. Deze vonden we in een aangenaam soort parkje met veel groen, water en natuurlijk een aantal picknicktafels. Die zijn er altijd overal in Frankijk en helemaal in een leuk parkje naast een parkeerplaats. Terwijl wij de bron inspecteerde werd één van de tafels in bezit genomen door een Frans gezin.
Waterkers
De bron is niet indrukwekkend en is feitelijk een kleine vijver met opborrelend water. Dit loopt vervolgens naar grote waterbassins waar waterkers wordt gekweekt. Waterkers is een ding hier in het dorp, ze zijn er dol op.
Dit komt doordat het plantje van nature in de rivier groeit en het vormt samen met oesters dé plaatselijke delicatesse. Die laatste komen rechtstreeks uit de zee waardoor het zoete en het zoute water hier ook op het bord te vinden is. Hoe Frans wil je het hebben?
Maar terug naar onze wandeling want dankzij de aangename atmosfeer rondom de bron en de bassins opperde ik het plan om de rivier helemaal af te lopen. Dat viel in goede aarde en het hele gezin begon aan de ‘expeditie’. Daarbij werd deze wandeling doormiddel van mooie bewegwijzering aangeprezen.
Bij de waterbassins staat ook nog een mooie oude watermolen te pronken waarna De Veules lekker door een mooi wijkje kronkelt waarvan de huizen in Bloemendaal niet zouden misstaan. Daarna loop je over een soort van bospad terwijl het water links van je lekker blijft stromen. We liepen net tussen de bomen toen een vrolijke zomerse stortbui ons kwam verfrissen.
Gelukkig zijn de afstanden in Veules-les-Roses niet groot en liepen we binnen een paar minuten het centrum binnen. Naast een bakker en een kleine kruidenier zijn hier flink wat eetgelegenheden om de innige mens te verwennen. Het was er ook gezellig druk met hier en daar een terras met lunchende mensen.
In het centrum vind je ook het kerkje die is gewijd aan Sint Maarten. Het verbaasde mij wel enigszins want Veules-les-Roses is oorspronkelijk een vissersdorp en daar is het gebedshuis vaak aan Sinterklaas gewijd en was er ook vroeger maar die stond helemaal bij het strand en is nu verwoest. In het centrum is het dus Sint Maarten maar dit gebouw bleek helaas tijdens ons bezoek gesloten. Mogelijk was de koster met lunchpauze maar het was wel een beetje jammer want het plafond van de kerk moet bijzonder zijn. Mocht je er zijn ga dus even kijken.
In het centrum waren de rivier even kwijt. We volgden de hoofdstraat richting het strand waar tal van leuke winkels zijn. Na een paar honderd meter bereikten we een pleintje waar de rivier onder een huis vandaan kwam om na een tiental meter weer te verdwijnen onder een hotel.
Achter het hotel loopt de Veules weer door in een soort van perkje met veel beplanting en riet. Wij vermaakten ons door het twee eenden die zich vermaakten met de harde stroming het water. Eenden zien er enorm leuk uit en ze bewegen zich ook nog eens erg grappig.
Daarna verdwijnt de rivier onder een burg om zich uiteindelijk via het kiezelstrand in de zee te storten. Het kostten ons in totaal een half uurtje om rustig lopend met veel pauzes om zaken te bekijken de hele rivier af te lopen.
Het strand is uiteindelijk de reden waarom het dorp hier ligt. Ooit trokken hier de vissers hun boten op de kiezels maar sinds een kleine anderhalve eeuw zijn het toeristen die hier de economie trekken.
Belle époque
De charme van het dorp werd voor het eerst opgemerkt in de tweede helft van de negentiende eeuw toen de wereld werd geregeerd door de burgerij en Parijs het centrum van de wereld was. Tijdens deze tijd veranderde de wereld en is ook het moderne toerisme ‘uitgevonden’, eerst in Engeland maar heel snel ook in Frankrijk. De eerste toeristen kwamen uit de grote stad en vooral kustplaatsen waren zeer in trek.
En zo werd ook Veules-les-Roses ontdekt door de elite van Parijs. Veel bekende Fransen uit het belle époche, waaronder Victor Hugo, zochten hier in de zomer verkoeling en de zuivere lucht van de zee. In tegenstelling tot de grote kustplaatsen zoals Nice is dit Normandische dorp altijd klein gebleven en hoewel er in de negentiende eeuw fraaie huizen zijn gebouwd, zijn hier nooit de grote hotels verschenen en dat geeft het een uniek karakter.
Ondertussen was onze trek uitgegroeid en werd er door de gezinsleden eten geëist. Na enige overleg besloten een patatje te eten die we op de kleine wandelboulevard nuttigde. De wind zorgde voor een vrij ruige zee dat het uitzicht best aantrekkelijk maakte.
Daarbij viel het ons op dat ook niet het verschil tussen eb en vloed best groot is. Tijdens de eerste dag in Normandië waren we namelijk hier al gestopt, al was op de parkeerplaats boven op de klif naast het dorp.
We zijn toen naar beneden gelopen tot de houten pier die jongeren gebruikte om vanaf te duiken. Nu zou de levensgevaarlijk zijn want je kon nu gewoon onder de pier doorlopen. Op het strand zelf was het niet druk al waren wel een aantal mensen aan het zwemmen, het water had kennelijk toch een aangename temperatuur.
Slag om Veules-des-Roses
Op het strand vond aan het begin van de Tweede Wereldoorlog het slotakkoord plaats van de Slag om Frankrijk. Zoals bekend werd deze gewonnen door Duitsland die doormiddel van een snelle opmars van pantserbrigades het Franse leger verpulverde.
In juni 1940 vluchtten zo’n 15.000 Franse en Engelse soldaten naar Veules-les-Roses om zo aan de Duitse tanks en vliegtuigen te ontkomen. Dankzij een vloot van Belgische, Engelse en Franse schepen lukte het uiteindelijk om zo’n 3.000 te evacueren. Dit alles gebeurde acht dagen na ‘Duinkerken’ waarbij een heel Engels leger werd gered. De slag bij Veules-des-Roses geldt als de laatste van een reeks veldslagen waarna Frankrijk zich over gaf.
Bij deze operatie zonken uiteindelijk vijf schepen waaronder de ‘Corons’. Van dit schip staan boven op de klif twee stukken geschut. Het schip zelf ligt nog steeds voor de kust en je kan het ook zien als het eb is. Wij hebben haar helaas niet gezien.
Sainte-Cécile-Plage: rust en weidsheid ***
Want dat enorme verschil tussen eb en vloed is verraderlijk, zeker in combinatie met dat brede strand. Voor je het weet blijk je op een zandbank in de weer te zijn geweest met je schep en emmer, en heeft het water je ingesloten. Zie er dan nog maar eens droger gebied te bereiken, met een huilende peuter op je nek. Elk jaar vallen er doden. Die kustwacht is niet alleen maar aan het showen met jeeps, speedboten en gespierde borstkassen.
Sportief vermaak op breed strand
Dat eindeloze strand biedt wel vermaak. Je kunt strandzeilen, heel stoer, in een soort skelter met een zeil erop. Wie de wind goed weet te manipuleren, kan flink racen. Wie nieuw is in dit soort vermaak beziet dat gefrustreerd, terwijl hij zijn eigen skelter weer op zijn wielen probeert te sjorren na te zijn omgeslagen.
Het dorpje zelf is bescheiden. Eén hoofdstraat, de Esplanade, met allemaal appartementjes boven een winkelgalerij met de gebruikelijke schepjes en strandkleren. Rechttoe rechtaan bouwsels, maar gelukkig niet meer dan vijf, zes etages hoog. Een villawijkje is er ook, heel rustig, met slingerende wegen, veel naaldbomen, en aangename bungalows. Geen prots en praal, zoals in het nabijgelegen Le Touquet-Paris-Plage.
Eten kun je er redelijk, wij testten La Marina, met uitzicht op zee, en aten goede mosselen en tong. De visboer heeft een grote collectie verse waar. En vergeet ook niet de croustillons, de oliebollen. Het hele jaar door te krijgen in deze streek, aangeprezen als spécialité hollandaise. Je vindt ze tegenover de draaimolen, op de Esplanade. Smakelijk eten!
Zowat zeventig jaar geleden speelde het strandleven in Sainte-Cécile zich trouwens voornamelijk af in hele andere bouwsels. Met dank aan de verslagen Duitse vijand woonden gezinnen hele zomers aan het strand, in bunkers van de Atlantikwall, die zo een nieuwe bestemming kreeg. Als je genoeg spiegels had en die strategisch ophing, kon het er net zo licht zijn als in een gewoon huis. In de jaren vijftig werden er lage huisjes neergezet, gewoon in de duinen, ter vervanging van de bunkers, die nu werden opgeruimd. (Een heel stel staat er trouwens nog steeds. Vakwerk, hoor.) Nog steeds bouwen mensen kris-kras in de duinen.
Hoog, omhoog!
Na een paar dagen had met name het kroost genoeg van het vlakke land. Het park Opalaventure bood vermaak in een bos aan de rand van Sainte-Cécile. Daar verbrachten we, elk van ons gehesen in een klimgordel, een middag tussen de boomtoppen. Er waren verschillende parcours uitgezet, oplopend in moeilijkheidsgraad: van simpelweg over een paar kabels omhooglopen tot heel ingewikkeld van de ene boom naar de andere slingeren (wel gezekerd allemaal, gelukkig).
Een onvergetelijke ervaring, vooral voor ondergetekende, die nooit, maar dan ook nooit meer zulke enge capriolen zal uithalen. De rest van het gezelschap wilde niet naar huis. Een van hen, de meest apige, deed het moeilijkste parcours liefst drie keer. De vermoeide parkwachten moesten haar in het schemerduister manen nu toch echt naar beneden te komen. Zij wilden ook weleens naar huis.
Chateauneuf en Auxois: dorp met kasteel langs het kanaal van Bourgondië ***
Het oudste deel van het kasteel is een vierkante donjon uit de late twaalfde eeuw. Het huidige hoofdgebouw is er drie eeuw later tegenaan gebouwd die de kapel uit de dertiende eeuw en de donjon met elkaar verbindt. De rest van de muren met ronde torens stammen uit de zelfde tijd als het hoofdgebouw. De ronde vorm van de torens zijn beter bestand tegen kanonnen.
Dorp
Het dorp heeft een prima balans tussen toerisme en rust. Je struikelt er niet over de toeristen maar er is genoeg te zien en te doen om je niet te vervelen. Wij besloten op het terras tegenover het gemeentehuis een kop koffie te drinken. Hoewel de koffie prima was, leek het erop dat we de avond ervoor een feestje hadden gemist. De bediening was niet heel scherp en aan de gesprekken met de dorpelingen onderling konden we duidelijk opmaken dat het erg gezellig was. Kan gebeuren.
Bij nadere bestudering van de onvolprezen groene Franse reisgids bleek dat er in de bossen naast het dorp ook nog het één en ander te zien was. Een losstaande kapel én spannender nog, de ruïnes van een ander dorp. Aangezien we wel zin hadden in een wandeling besloten we op onderzoek uit te gaan.
De route liep langs de parkeerplaats waar we een breed bospad op gingen. Na ongeveer tien minuten hadden we de kapel gevonden. Het staat naast een weide die duidelijk nog wordt gebruikt, waarschijnlijk voor paarden. Het pad naast de weide was aanmerkelijk minder goed onderhouden en dat maakte de toch alleen maar leuker.
Na nog eens tien minuten besloten we Google Maps er eens bij te pakken en tot onze verbazing stonden de ruïnes in het bos daarin; we stonden er nog geen vijftig meter vanaf. We moesten hiervoor wel van het pad en het zijn met recht ruïnes’; eerst ontdekte we een half muurtje maar later ook een ingestort huis en iets wat op een kerkje leek. Allemaal zwaar overgroeid met planten en bomen. We voelden onze echt Indian Jones in Bourgondië.
Resten van deze verdedigingswerken vormen nu een prachtige eenheid met de rijk versierde huizen die werden neergezet tussen de veertiende en zeventiende eeuw door rijke handelaren. Die zijn nu verdwenen maar de gevels van de huizen zijn nog altijd te bewonderen.
De oude tin-gieterij in de hoofdstraat verwijst nog naar de economische voorspoed uit deze tijd. De nauwe straatjes van het dorp zijn gezellig en nodigen uit voor een kleine wandeling. Het kerkje staat in de schaduw van het grote kasteel, dateert uit de veertiende eeuw en is een typische voorbeeld van een Bourgondische kerkenbouw uit de late middeleeuwen.
De ligging van Chateauneuf en Auxois langs de snelweg naar het zuiden maakt het dorp de perfecte stopplaats voor zowel een fijne lunch of een overnachting. Als je gaat picknicken moet je wel even brood halen in Pouilly-en-Auxois want het dorp zelf heeft geen Boulangerie. Er zijn wel twee restaurants en een hotel met uitzicht op het kasteel.