Tag Archief van: Kasteel

Chateau de Carrouges ***
Charmant kasteel in Normandië

Het kasteel van Carrouges ligt in een streek in Normandië dat niet zo heel bekend bij toeristen maar dat evengoed veel te bieden heeft. Het gebouw heeft een lange geschiedenis en een aantal prachtige kamers die bijzonder goed zijn gemeubileerd.

Het kasteel ligt in een vallei en op een strategisch onlogische plek. Dit komt omdat het huidige kasteel is gebouwd in een tijd dat kastelen hun militaire doel hadden verloren. Het oorspronkelijke kasteel lag veel hoger maar deze werd aan het begin van veertiende eeuw vernietigd.

Bij de herbouw kozen de heer van Carrouges een andere plek, onderin het dal op de oever van het plaatselijke riviertje de Udon. Ondanks de slotgracht is het huidige kasteel dus nooit bedoeld als verdedigingswerk maar als een woon/ werk gebouw voor de plaatselijke heer.

Deze heer, of beter één daarvan, heeft een opmerkelijk historisch feitje op zijn naam staan. Jean IV van Corrouges leefde tijdens de honderdjarige oorlog en was een generatiegenoot van Coucy. Hij sneuvelde tijdens de slag om Nicopolis waar ook Coucy aanwezig was.

Chateau de Carrouges

Rating:

3 van 5 sterren (?)

Zeker zien:

- Poortgebouw
- Woonvertrekken
- Tuin

Locatie:

open in maps

Locatie:

Open in maps

Maar daar houden de gelijkenissen wel op. Hoewel beide niet van hoge adel waren had Coucy een grote invloed op de Franse koning en internationale contacten had, had Carrouges dat totaal niet. Desondanks is van deze plaatselijke held een Hollywood film gemaakt en van Coucy niet.

Film

De film heet ‘The last Duel’ uit 2021 en geeft daarmee ook direct het historische feitje bloot. Deze Jean IV vecht namelijk het laatste officiële ’trial by combat’ duel uit in Frankrijk. Zoals de naam doet vermoeden wordt rechtgesproken doormiddel van een duel, in dit geval tot dat één van de deelnemers het loodje legt. Hoe het zo is gekomen en hoe het afloopt kan je zien in de film die ondanks de grote namen, een beetje tegenvalt. Al is de laatste scene wel heel overtuigend. Kijk hem dus wel af.

Hoewel in het kasteel wordt verwezen naar de film is deze hier niet opgenomen. Historisch is dat ook correct omdat het huidige kasteel later werd gebouwd.

Uitzicht vanaf het Dorp Carrouges op de weg naar het Kasteel.

De weg naar het kasteel gezien vanaf het dorpje.

Dorp

Ik kan het aanraden om het kasteel te benaderen vanuit het dorp. Dit ligt iets hoger en hier stond het oorspronkelijke kasteel dat in de veertiende eeuw is verwoest. Van dit gebouw is nog weinig te zien maar de weg naar het huidige kasteel is fantastisch.

Vanaf de parkeerplaats kom je eerst een poortgebouw tegen, dat zo groot is dat je bijna kan spreken van een kasteel. Deze elegante constructie is gebouwd in de zestiende eeuw door de bisschop van Lisieux die het kasteel in bezit had. Naast het poortgebouw breidt hij het kasteel zelf ook uit tot ongeveer het huidige formaat.

Het poortgebouw van het kasteel van Carrouges is een kasteel opzich.

Het poortgebouw is uitbundig en enorm. Het is daarbij ook nog eens mooi.

Eenmaal door de poort en Carrouges wist mij direct te betoveren met zijn charme. Ondanks dat het kasteel oorspronkelijk niet is gebouwd als verdedigingswerk heeft het wel een slotgracht met brug die in principe ook nog kan worden opgetrokken. Zo hou je boze boeren en burgers wel even van je af.

Het is moeilijk te verklaren waarom het kasteel zo aantrekkelijk is want als je het sec beschouwd heeft het geen enkel element dat het uniek maakt. Het is denk ik het formaat en de verhoudingen dat het zo aantrekkelijk maakt.

Het kasteel van Carrouges in Normandië heeft een slotgracht maar die is er puur voor de show.

Het kasteel zelf is vrij somber ontworpen. Het heeft een slotgracht maar die is er voor de show en dat is dan ook goed gelukt.

Daarnaast ligt het ook prachtig en heeft het een mooie tuin. Die zijn voor het grootste deel van in de zeventiende en achttiende eeuw gemaakt.

Steek de eerder genoemde burg over en je bevindt je in een mooie binnenplaats. Hoewel er op de begane grond enkele vertrekken openbaar zijn moet je een kaartje kopen als de mooiste ruimtes van het kasteel wilt zien. En dat is aan te raden want er is veel moois.

De mooiste kamers bevinden zich in de vleugel uit de zestiende eeuw al is de inrichting niet uit die tijd. Het kasteel is lang in handen geweest van de familie Le Veneur. Gedurende de zeventiende, achttiende, negentiende en een deel van de twintigste eeuw was dit een plek waar machtige en beroemde personen te gast waren. Ook speelde de familie een grote rol bij de Franse kolonisatie van Amerika.

Kamer in het kasteel van Carrouges.

Eén van de vele elegante salons, het is toch meer dan een kamer. Boven de haard hangt een schilderij van Lodewijk XIV.

Zo logeerde Catharina dei Medici hier en hebben hier ook koningen gelogeerd. De adellijke familie hield er in de achttiende eeuw vooruitstrevende ideeën op na en had connecties met grote denkers uit die tijd zoals Jean-Jacques Rousseau.

De familie bleef tijdens de Franse Revolutie de guillotine bespaard en speelde een militaire rol tijdens het keizerrijk onder Napoleon. Ook in de negentiende eeuw bleef het kasteel in de handen van de Le Veneurs en werd het uiteindelijk pas in 1936 aan de staat verkocht.

In de vier eeuwen dat het kasteel in bezit was van één familie kende natuurlijk verschillende stijlen en het bijzondere aan Carrouges is dat je dit kan zien aan het interieur. Als je er een beetje oog voor hebt loop je door verschillende eeuwen heen; van renaissance tot aan de restauratie aan het begin van de negentiende eeuw; het is hier allemaal te zien in meubels, haarden en schilderijen.

Natuurpark

Helaas waren wij er op een regenachtige dag, maar ook de tuinen zijn prachtig en nodigen uit tot een fijne wandeling. Wie van wandelen door de natuur houdt is trouwens hier op de goed plek want in een boerderij die oorspronkelijk ook bij het domein hoorde, is het informatiecentrum gevestigd voor het plaatselijk natuurgebied; Parc naturel régional Normandie-Maine.

Video van Chateau de Carrouges


Beelden van Chateau de Carrouges

E-Magazine Cotentin

In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over de Cotentin. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.


Downloaden doe je hier >>

Kaart van Chateau de Carrouges en omgeving


Les plus beaux villages de France
weergeven op een grotere kaart

Coucy-le-Château-Auffrique: dorp met een uitzonderlijk kasteel in Picardië

Deze twee vorsten hebben in die tijd een nogal langdurig meningsverschil, de Honderdjarige Oorlog, en Coucy zit meer dan eens aan de onderhandelingstafel om hieraan een einde te maken, dat in zijn leven niet lukt.

Daarnaast doet hij aan twee kruistochten mee, waarvan de laatste zijn ondergang wordt, leidt hij tal van militaire expedities naar Zwitserland, Vlaanderen en Italië en wist hij een einde te maken aan verschillende opstanden van boeren en steden.

Daarnaast weet hij zich staande te houden aan het hof van de Franse koning Karel VI die eerst minderjarig is en later geestelijke problemen heeft. Hierdoor hebben de ooms van de koning, de hertogen van Anjou, Berry en Bourgondië vrij spel om hun eigen ambities na te jagen. En aan ambitie hadden deze mannen geen gebrek.

Honderdjarige Oorlog

Dit speelt zich af terwijl Frankrijk half is bezet door Engeland en er ondertussen twee pausen (Rome en Avignon) zijn waar Frankrijk een hoofdrol in speelt. Coucy moet zeer uitzonderlijke politieke competenties hebben gehad om in deze slangenkuil het hoofd boven water te houden. Volgens Tuchman had zo’n beetje iedereen respect voor de hem en werd hij bijzonder sympathiek gevonden. Hoewel hij zijn optreden niet altijd succesvol is, krijgt hij bijna nooit ergens de schuld van. Coucy moet de Mark Rutte van het veertiende-eeuwse Europa zijn geweest.

Toegang van het kasteel van Coucy-le-Chateau-Auffrique

De huidige toegang tot het kasteel.

Opvallend is dat Coucy niet van hele hoge adel was. Zijn lijfspreuk wijst daar ook op: “Roi ne suis Ne prince ne duc ne comte aussi; Je suis le sire de Coucy” (Ik ben geen koning, geen prins, geen hertog nog een graaf: ik ben de heer van Coucy). Evengoed was het een machtig man.

Zijn machtsbasis lag in Picardië dat naast Normandië en Vlaanderen de rijkste streek van Frankrijk was. Dankzij de vruchtbare grond was, en is, het hier goed boeren. Coucy zorgde ervoor dat de inwoners deze zo goed mogelijk konden bewerken waardoor er genoeg eten was, Zijn ‘huis’ stond in Coucy-le-Château-Auffrique. Veel was hij trouwens niet thuis en dus was het zijn vrouw Isabella, de oudste dochter van de Koning van Engeland, die de boel bestierde.

Indrukwekkend, ook nu nog

Het kasteel was in de veertiende eeuw de grootste en mooiste van Frankrijk. Het was veel groter dan het Louvre, het kasteel van de koning in Parijs, thans het grootste museum van de wereld. En hoewel het nu een complete ruïne is, is het formaat van het kasteel nog altijd zeer indrukwekkend.

De ruïne van de kerk van het kasteel van Coucy-le-Chateau-Auffrique

De plattegrond van de kerk an het dorp is nog altijd goed te herkennen. Op de achtergrond zie je de stadsmuren.

Het kasteel zoals het er nu bij ligt, stamt voor een groot deel uit de twaalfde eeuw maar de geschiedenis van het gebouw is ouder. Bronnen melden dat in de eerste helft van de tiende eeuw op de heuvel een kasteel stond. Waarschijnlijk waren de invallen van de Noormannen de reden om het gebouw neer te zetten.

De strategische ligging van de burcht moet aantrekkelijk zijn geweest voor de bevolking die en masse besloot om er een huis dichtbij te bouwen. Er ontstonden wijkjes en om deze te kunnen verdedigen tegen naderend onheil werden er muren omheen gebouwd.

Aan het einde elfde eeuw eeuw was Coucy een heuse Middeleeuwse stad geworden waarbij de heer nogal overhoop lag met de Franse Koning. Die Franse koning was in die tijd echter niet zo machtig en had alleen rondom Parijs echt iets te zeggen.

De Donjon van het kasteel van Coucy-le-Château-Auffrique

Hier zie je de berg rommel die er overbleef nadat het Duitse leger de donjon opblies.

Coucy lag net op de grens van de gebied van de koning en om een eventueel conflict met zijn leenheer het hoofd te kunnen bieden werd in de twaalfde eeuw door Coucy flink geïnvesteerd in een kasteel.

De boel werd flink aangepast en na zeven jaar stond er een enorme burcht die zijn weerga in Frankrijk niet kende. Kenmerkend was een enorme ronde donjon die maar liefst 54 meter hoog was. Daarmee was het één van de hoogste gebouwen van Frankrijk, zo niet van West-Europa. En hij staat er nog steeds, voor een klein deel dan.

Maar zoals je kan zien op de foto’s is daar niet veel meer van over. Om het in deze staat te krijgen is nog een verhaal. Maar daarover later meer.

Bij het lezen van het boek wil je vanzelf deze plek bezoeken, helemaal om dat het makkelijk te bereiken is vanuit Nederland. En zo rijden we op om een uur of twee van een herfstige middag het dorp binnen. We hebben een Chambre d’Hôtes in het dorp geboekt maar we zijn te vroeg om in te checken en besluiten daarom eerst het kasteel te bekijken.

We parkeren de auto voor het gemeentehuis en lopen naar het kasteel. Hoewel dit dorp al meer dan twee eeuwen een toeristische attractie is, is er niemand. Een paar bezoekers van het café bekijken ons even vanaf het terras aan en zetten daarna hun discussie voort. Fransen zijn kampioen ‘minding their own business’, ik hou daar erg van.

Maquette van het kasteel van Coucy in Picardië.

In het entreegebouw staat een mooie maquette van het kasteel. Op de voorgrond zie je de kerk van het stadje.

Het kasteel ligt een beetje achteraf en is te bereiken via een kleine toegangsbrug. In het poortgebouw bevindt zich de kassa annex museumwinkel waar een vrijwilliger ons begroet. Hij kijkt ons een beetje verbaasd aan en overhandigd ons de mooie entreekaartjes. Ik herken het logo van ‘Centre des monuments nationaux‘, een bonte verzameling van historische monumenten in Frankrijk.

Nieuwsgierig kijk ik naar buiten en groot grasveld met hier en daar een boom met daarachter oude muren. Aan de linkerkant is de boel afgezet en rijdt een graafmachine langzaam heen en weer. Een klein groepje mensen met oranje hesjes staat te praten. Hier wordt archeologie bedreven.

Het grote grasveld was in de middeleeuwen bebouwd en als we doorlopen komen we de muren tegen die duidelijk van een kerk zijn geweest. Naast de ommuring is er niet hele erg veel meer over van dit deel van het dorp.

Kasteel

Het kasteel zelf, of wat er van over is, staat helemaal achteraan en bestaat op het eerste gezicht uit dikke muren met torens. Ook de karakteristieke grote ronde donjon is nog duidelijke te herkennen. De grote ronde toren, ook wel donjon genoemd, is een bijzonder geval. Hij was ooit 54 meter hoog en heeft een diameter 35 meter. Een donjon had in de middeleeuwen oorspronkelijk de functie als laatste verdedigingslinie bij een beleg.

Hier vluchtte de familie naar indien de rest van het kasteel in handen dreigde te vallen van de vijand. Dit is duidelijk te zien in het ontwerp; de toren had een slechts een kleine deur met een ophaalburg en bijna geen ramen en zag er uit als een enorm schaakstuk. Het donjon is makkelijk met slechts een paar man te verdedigingen en je kan het er lang volhouden.

De muren zijn maximaal 7,5 meter dik en samen met de ronde vorm prima bestand tegen alle kanonnen uit de dertiende eeuw. Helaas voor de vastgoed bezitter in die tijd ontwikkelt het geschut zich snel en verliezen kastelen als deze langzaam hun militaire functie. Bij veel kastelen zie je dan ook dat het donjon meer een woonfunctie krijgt. Dit exemplaar is daarvoor echter niet geschikt.

De woonvertrekken van het kasteel van Coucy-le-Chateau-Auffrique

Aan het einde van de middeleeuwen verdwijnt de militaire functie van het donjon en wordt het meer een woon- ontvangstruimte. Het donjon van Coucy is daar nooit voor gebruikt. Er is een apart gebouw waar werd gewoond. Op de eerste etage daarvan bevond zich een indrukwekkende hal waarvan je hier de buitenmuur ziet. De vloer van de ruimte stond op pilaren waarvan er nog één nog overeind staat.

De toren had slechts drie verdiepingen met een zeer hoog plafond. Midden in het plafond bevond zich een gat waardoor goederen naar boven konden worden vervoerd. De bovenste verdieping was open; een mooi rond dakterras zouden we nu zeggen. Dit terras was helemaal beschermd door een muur met ronde bogen waardoor je pijlen kon schieten, stenen gooien of hete olie over de ongewenste gasten beneden kon gieten.

De toren is duidelijk niet ontworpen om te wonen en verloor aan het einde van viertiende eeuw zijn militaire functie. Al was het uiteindelijk een militaire argument die de vernietiging van de toren zou betekenen, al was dat pas in de twintigste eeuw. Daarover later meer.

Militair nut

Het kasteel kreeg meer een woon- en bestuurlijke functie en werd in de tweede helft van de veertiende eeuw flink verbouwd. Dat is het moment dat de heer van Coucy op het toppunt van zijn macht is. Het pronkstuk werd de ridderzaal die werd genoemd naar de negen helden van de mensheid; Les neuf Preux. De zaal bevond zich op de eerste verdieping en moet indrukwekkend zijn geweest. De hele verdieping is verdwenen maar als je goed kijkt dan kun je de grootsheid van de zaal ter plekke nog wel ontdekken. De grote haard is te herkennen en ook de hoge ramen van de zaal zijn ook nog goed te zien, hier en daar zie je ook nog een versiering.

De zaal in de kasteel van Pierrefonds heeft trouwens hetzelfde thema en is zwaar geïnspireerd door het kasteel van Coucy, je zou bijna kunnen spreken van een kopie. Het verschil is dat Pierrefonds in de negentiende eeuw geheel is gerestaureerd én Coucy niet, of niet helemaal.

Er is namelijk best een poging gedaan in de negentiende eeuw om het kasteel van Coucy te behouden en ook dezelfde architect als Pierrefonds: Eugene Viollet-le-Duc. Dit is de bekendste neogotische bouwmeester van Frankrijk en misschien wel van de wereld. Hij was onder andere betrokken bij de restauratie van de citadel van Carcassonne, de Mont Saint-Michel, Pierrefonds en de Notre Dame in Parijs; een indrukwekkend lijstje natuurlijk.

In Frankrijk is hij nog altijd een gevierd man en wordt hij gezien als één van de grootste architecten van het land. Maar je kan hem ook zien als iemand die wel heel enthousiast naar de middeleeuwen keek. Dit had nog wel eens tot gevolgd dat bij de restauratie van sommige middeleeuwse gebouwen de boel nog net iets middeleeuwser werden gemaakt dan ze oorspronkelijk waren.

Tunnel in het kasteel van Coucy-le-Chateau-Auffrique.

Onder de ruïne zijn veel tunnels nog intact en veel daarvan zijn gewoon toegankelijk.

Het kasteel van Coucy was na de middeleeuwen een beetje in de vergetelheid geraakt. In de vijftiende eeuw hield de mannelijke lijn van Coucy op en kwam het complex in handen van Lodewijk van Orléans, de broer van de koning. De nieuwe eigenaar heeft nog een grote keuken laten bouwen maar daarna vervalt het geheel langzaam maar zeker.

Zo nu en dan duikt de plek nog op in de geschiedenis. In de zestiende eeuw is het centrum van een opstand van edelen tegen kardinaal Mazarin, de regent van Lodewijk XIV. De kardinaal blies een deel van het kasteel op en daarmee de opstand. Een kleine veertig jaar later wordt Coucy getroffen door een aardbeving en dat zorgt voor een enorme scheur in het grote donjon, maar die bleef wel gewoon staan. Tijdens de Franse Revolutie wordt het kasteel geplunderd en gebruikt als steengroeve.

Romantiek

Halverwege de negentiende eeuw herleeft echter de interesse in de middeleeuwen en wordt er veel gedaan om Coucy te redden. Het geheel wordt restaureert en dankzij de ligging aan een spoorlijn wordt het kasteel zowaar één van de toeristisch topattracties van Frankrijk. De Romantiek viert hoogtij en de inwoners van Parijs willen met eigen ogen wel eens een echt Middeleeuws kasteel bewonderen.

De romantici halen hun hart op bij de prachtige ruïne en uit deze tijd worden er ontelbare schilderijen, tekeningen en gedichten gemaakt. Maar tot verdriet van de eerder genoemde architect Viollet-le-Duc wordt uiteindelijk Pierrefonds gekozen om als nationaal kasteel te worden gerestaureerd. Het ligt dichterbij Parijs en dat beval de Keizerin beter. Viollet-le-Duc krijgt nog net het budget om de donjon te stabiliseren en te zorgen dat de rest niet uit elkaar valt en dat is het dan.

Eerste Wereldoorlog

De spoorlijn die in eerste instantie de redding van het gebouw was want het bracht de eerste stroom toeristen, blijkt later de ondergang van het donjon te betekenen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog valt het dorp in Duitse handen die het kasteel bezetten en grote stukken artillerie opstellen rondom het dorp. De spoorlijn zorgt voor een goede aanvoer van munitie en de toren is een perfecte observatiepost voor de vuurleiding. De Duitse Keizer Wilhelm II bezoekt het kasteel en laat zich er ook uitgebreid fotograferen.

De Fransen proberen de toren met een luchtaanval te vernietigen maar het is veel te sterk om vanuit de lucht onschadelijk te maken. De vernietiging van het donjon volgt toch nog in 1917 als het Duitse leger zich terugtrekt. De toren is een prima uitkijkpost die de Duitsers niet in handen van de Fransen willen laten vallen en dus wordt er bijna zeventig ton dynamiet tot ontploffing gebracht.

Maar er zijn ook aanwijzingen dat het om prestige zou gaan. Één van de twee Duitse eindbazen, Ludendorff, zou zich persoonlijk bemoeid hebben met de vernietiging van het kasteel. Hij zou dit symbool van niet in de handen van de Fransen willen laten vallen en dus moest het vernietigd worden.

Alleen al in de kelder van het donjon wordt 28 ton springstof geplaatst en dat is voldoende om de toren compleet van de aardbodem te laten verdwijnen. De knal was zo groot dat het puin kilometers ver weg werd geslingerd. Dit was uiteindelijk voldoende om het machtige donjon uit de dertiende eeuw op de knieën te brengen en nu is er eigenlijk alleen nog maar een berg stenen van over. Het is een trieste geschiedenis.

Na de Eerste Wereldoorlog zijn er geen serieuze pogingen ondernomen om het kasteel te restaureren. Het idee is om het kasteel zo te laten al wordt er nu wel grondig archeologisch onderzoek gedaan en wordt de boel zo hersteld zodat het niet helemaal uit elkaar valt.

Het kasteel heeft echter nog een laatste verrassing in petto want er onder liggen veel kelders en ondergrondse gangen. Deze zijn voor een groot deel toegankelijk en vooral de kelders zijn indrukwekkend.

In de tunnels zijn bewegingsmelders gekoppeld aan het licht zodat je niet in het donker hoeft rond te tasten. Alleen werkte dit systeem niet in de eerste tunnel die wij betraden. Gewapend met het licht van de mobiele telefoon voelde ik mij een heuse Indiana Jones, opzoek naar de heilige graal. Dit was een uitstekende ervaring.

Eén van de tunnels, die wel verlicht was, eindigt in één van de hoektorens waar een aantal foto’s hangen uit het verleden van het gebouw. Het mag de naam tentoonstelling niet hebben maar het geeft wel een goed beeld het verhaal van het complex in de afgelopen twee eeuwen.

Dorp

Hoewel het kasteel dé grote attractie is van Coucy heeft het dorp zelf zeker ook wat te bieden. Zo staan er twee poorten die het dorp bescherming gaven en ook de kerk, die niet midden in het dorp staat, is interessant. Het is dus zeker de moeite waard om een rondje in het dorp te lopen.

Kanon uit Eerste Wereldoorlog

Voor de ware geschiedenisnerd is er even buiten het dorp nog een interessante plek. Op een heuvel midden in het bos zijn hier de fundamenten te zien van de Duitse artilleriestelling uit de Eerste Wereldoorlog. Deze plek is alleen lopend te bereiken waarbij je de auto moet parkeren bij een grote houthandel.

Coucy kanon uit de Eerste Wereldoorlog

In de bossen vlakbij het dorp zijn dit het resultanten van het enorme kanon dat hier ooit stond. De projectielen die hier werden afgeschoten kwamen helemaal tot aan de stratosfeer.

Het is een indrukwekkend plek waar ooit een enorm kanon stond. En dat was er niet zomaar eentje maar de grootste die tijdens de Eerste Wereldoorlog is ingezet; het Parijs geschut. De naam refereert aan het feit dat het in staat was om Parijs te beschieten en de cijfers van dit wapentuig zijn ronduit verbazingwekkend.

Het was in staat om een granaat van meer dan 100 kilo over een afstand 130 kilometer ver te schieten. Daarbij haalde het projectiel een hoogte van bijna 43 kilometer waarmee het een plek heeft in de ruimtevaartgeschiedenis; het was het eerste door een mensgemaakte voorwerp in de stratosfeer. Om het in een kader te plaatsen; een modern verkeersvliegtuig vliegt op ongeveer tien kilometer hoogte en er de laagste satellieten ‘hangen’ op 170 kilometer.

Het enorme ding stond op rails en dat is ook de reden waarom Coucy met haar uitstekende spoorverbinding werd gekozen om het te plaatsen. Desalniettemin moest er naar de plek in het dorp een speciale spoorweg worden gebouwd en het duurde dan ook zes maanden voordat het operationeel was.

Ondanks de indrukkende cijfers was het geschut niet echt een groot succes. De loop sleet snel en moest dan ook vaak worden vervangen. Daarbij was het belachelijk onnauwkeurig en kon eigenlijk alleen hele grote doelen raken, zoals een stad.

En dat hebben ze dan ook gedaan. Van hieruit bombardeerden het Duitse leger Compiègne, Villers-Cotterêts en Oulchy-le- Château. Hoewel dit enorme paniek onder de Fransen veroorzaakte had het verder geen militair nut. Uiteindelijk werd het kanon slechts negentig keer gebruikt.

Dit enorme stuk geschut bleek niet veel meer dan een terreurwapen en heeft geen invloed gehad op het verloop op de oorlog.

Château du Falkenstein: Kasteel in de bossen van de Noordelijke Vogezen ***

Na even zoeken vonden we het parkeerterrein van het kasteel. Deze ligt naast een kruispunt waar vijf wegen elkaar vinden midden in het bos. Omdat er geen enkele andere auto stond en je het kasteel hier niet kan zien hebben we het drie keer gecontroleerd voordat we aan de wandeling begonnen.

Stukje klimmen

De wandeling is kort maar heftig. Ondanks een aantal mooie dagen had het toch genoeg geregend om het pad voor grote delen flink onder water te zetten. Het wandelen schiet niet op maar ik vind het altijd leuk om de beste weg tussen de plassen water en modder te vinden.

De plassen verdwijnen als het pad begint te stijgen, en stijgen doet het. Het viel ons tegen om het steile pad te beklimmen en we moesten een paar keer stoppen om op adem te komen. De klimconditie is er nog niet helemaal zo in het voorjaar.

Ondertussen werd het door de aankomende donderwolk steeds donkerder in het woud. Dit gaf onze tocht tussen de hoge bomen en het opdoemende kasteel en het feit dat we helemaal alleen waren een zeker dramatisch effect. De sfeer zou in een gemiddelde horrorfilm niet misstaan.

Het kasteel staat bovenop een heuvel en heeft grofweg drie lagen. De onderste laag omvat de poort waarna je om de rots draait en je via een open ruimte tegen een tweede kleinere poort aanloopt. Hierachter in nog een open ruimte met aan de zijkant een indrukwekkende muur met uitgehakte ruimtes. Waarschijnlijk waren dit opslagruimtes of stallen in de tijd dat het kasteel in functie was.

Grotten

Dit was het moment dat de eerste druppels vielen maar na een tijdje geschuild te hebben in de uitgehakte kamers werd het weer even droog. Mijn partner vond het wel genoeg maar ik besloot toch boven te kijken door de trap direct naast de tweede poort te bestijgen.

Tweede poort van het Château du Falkenstein

De tweede poort met daarnaast de trap naar de hogere delen van het kasteel.

De trap leidt naar het tweede niveau van het kasteel. Via een nauwe doorgang kom je hier in een uitgehakte zaal en tal van andere kleine ruimtes. Op de talrijke informatieborden, in het Frans, Duits en Engels, kan je lezen welke functies de verschillende kamers en ruimtes hadden in het verleden.

Al is het van sommige kamertjes niet helemaal duidelijk welke functie zij hadden; een toilet of misschien toch een kerker. Hier is nog duidelijk werk aan de winkel voor de plaatselijke historici en archeologen.

De bovenste verdieping van het kasteel bereik je door een indrukwekkende trap die zich boven de eerste poort slingert. waarna je op het ‘dak’ van het kasteel staat.

Veilig

De hele tocht naar boven is redelijk veilig te bereiken want de route heeft ijzeren hekken bij gevaarlijke afgronden. Ik zou hier niet mijn vijfjarige kind laten rondrennen maar je hoeft ook niet bang te zijn dat je naar beneden stort. Je moet wel goed te been zijn, iemand in een rolstoel is hier kansloos.

Uitzicht vanaf de tweede niveau van het Château du Falkenstein

De paden zijn allemaal goed beveiligd met hekken.

De bovenkant van het kasteel bestaat op zijn beurt weer uit drie niveaus die allemaal een eigen functie hadden. Hier is ook duidelijk hoe smal het kasteel eigenlijk is, soms maar een paar meter breed.

Het moet hier boven het ooit een drukke boel zijn geweest want dankzij de superieure strategische hoogte kan je hier het kasteel met een paar man uitstekend verdedigen tegen een veel grotere macht. Met genoeg pijlen, stenen en andere rommel die je naar beneden kan gooien hou je het hier heel lang uit, als je tenminste genoeg voedsel hebt.

Naast de militaire functie werden hier ook andere activiteiten ontplooid. Zo moeten hier tal van gebouwtjes hebben gestaan waar bijvoorbeeld een smid, de timmerman en andere ambachtslieden hun werk hadden. Eén van dit ruimtes staat er nog. Sommige historici denken zelfs dat op een verhoging een kleine windmolen heeft gestaan.

Windmolen

Als Zaankanter en dus opgegroeid naast vele molens, lijkt mij dit nogal vreemd omdat de heuvels en de bomen niet echt voordelig zijn om goede wind te vangen voor een molen. Maar het idee dat hier boven op een kasteel ooit een werkende molen heeft gestaan is wel aantrekkelijk.

Het hoogste deel van het kasteel bevindt zich op het meest noordelijke punt dat te bereiken is via een metalen trap. Het uitzichtpunt heeft een ronde tafel met daarom aangegeven wat er zoal te zien is, iedereen die in Frankrijk op een uitkijkpunt is geweest kent zo’n tafel wel.

De bovenste verdieping van Château du Falkenstein

De bovenste verdieping van het kasteel bestaat uit twee delen die zijn verbonden met een moderne stalen brug. Hier stond volgens sommige historici ooit een windmolen.

En wat een prachtig uitzicht heb je hier. Juist de aankomende donderwolken maakte het uitzicht nog eens extra dramatisch. Ik stond daar net genieten toen het opnieuw zachtjes begon te regenen waarna niet veel later de eerste bliksem zich meldde.

Dit was het juiste moment voor een ingeving en die had ik. Ik bedacht mij dat ik de avond ervoor had gelezen dat dit kasteel in de veertiende eeuw door de bliksem was getroffen en voor een groot deel was afgebrand om nooit meer opgebouwd te worden. Aangezien ik op het hoogste punt in de omgeving stond, ik meer dan twee meter lang ben en omringt door ijzeren hekken leek het mij een slecht idee om hier lang te blijven.

Met gehaaste spoed zijn we naar de auto afgedaald waar we wonder boven wonder vrij droog aankwamen. Eenmaal in de auto zetten we koers naar Nederland en na nog geen twee kilometer rijden barstte het noodweer los dat tot bij Luik aanhield.

Omdat wij het kasteel van Falkenstein op een regenachtige paasmaandag bezochten was er werkelijk niemand maar in zomer met mooi weer kan het hier wel behoorlijk druk zijn. Evengoed is het kasteel een aanrader. Hou er wel rekening mee dat hier helemaal geen voorzieningen zijn; je kan er niets kopen en er is ook geen toilet. Wel genoeg mooie plekjes voor een picknick trouwens.

Cotignac: kleurrijke huizen, gezellige markt en grotwoningen ***

Eenmaal op het pleintje bevonden we ons in de drukte van een gezellige regionale markt waar tal van heerlijkheden zoals kaas, worst, wijn en olijfolie werden aangeboden. De marktkramen werden daarbij omringt door terrassen vol met lunchende gasten. Dit alles vond plaats in de schaduw van grote platanen zoals het hoort in de Provence. Het geheel was een traktatie voor oog, oor en neus.

Café in Cotignac in de Provence, Frankrijk

Eén van de prachtige café’s in Cotignac.

Hoewel we wel wat honger hadden, dat krijg je vanzelf als je in zo’n omgeving bent, besloten we om eerst het dorpje, of eigenlijk stadje, te bekijken. Aan het einde van het marktplein wordt je vanzelf in het oude deel geleidt dat te herkennen is aan de nauw, soms steile, straatjes met hoge huizen.

De huizen in Cotignac zijn veelal in gezellige kleuren geverfd. Waarom dit is ben ik nog niet achter gekomen maar de roze, rode en blauwe gevels zorgen voor een levendige en opgewekte sfeer. In één van de eerste straatjes staat een aardige kerk die we natuurlijk even bezochte. Opvallend was dat het binnen redelijk warm was, meestal zijn kerken koel. De airco’s in de kerk geven aan dat dit ook de uitbater is opgevallen.

Grotwoningen

Na het bezoek van de kerk liepen we door richting dé eye-catcher van het Cotignac; de enorme steile rotswand van tachtig meter die boven het dorp uittorent. Daarboven staan twee vierkanten torens die we niet hebben kunnen bereiken. Deze waren ooit onderdeel van een kasteel maar dat is er nu niet meer.

Grotwoningen gezien vanaf het plein voor het stadshuis in Cotignac

Grotwoningen gezien vanaf het plein voor het stadshuis in Cotignac

In de kleurrijke en schaduwrijke straatjes zijn gezellige winkeltjes te vinden waarvan een deel zich richt op de toeristen; keramieke cicades, olijfolieflesje en lavendelkussentjes, dat soort werk. Het is niet storend en wat is er tegen dat er wat wordt verdient aan de toeristen. Niet dat het hier heel druk is maar is het zeker niet uitgestorven. Ook kunstenaars bieden hier in kleine galeries hun waar aan en daar zit best best aardige dingen bij. Wat is een Frans dorp zonder kunstenaars.

Een beetje hoger ligt nog een plein met het gemeentehuis compleet met poort zo’n typisch Provençaals torentje met een bel in ijzerwerk op de top. Dat heeft iets met de wind te maken. Hier bevindt zich een bakker en nog een terras dat ook helemaal vol zat.

Grotten

Even doorlopen en je bevindt je onder de eerder genoemde steile wand. Deze is van tufsteen en de geologen onder ons weten dan dit gesteente afkomstig is uit een ontploffende vulkaan en is opgebouwd uit samengeperst as met grote brokken steen ertussen. Laat je daar een paar miljoen jaar water op los en er ontstaan grotten. En die heb je hier ook.

Er is een route naar een grot, die openbaar is, maar die is tijdens de lunch gesloten.

De grotten in de wand werden in prehistorie al bewoond en daarna eigenlijk nooit meer verlaten door de mens. Ook nu nog wonen er mensen in deze grotten al hebben ze er voor het gemak wel een geveltje voor gemetseld. Maar er zijn er ook die een compleet huis tegen de wand hebben aangebouwd. Ik had graag binnen gekeken hoe de natuurlijke wand in het interieur is verwerkt.

Een aantal van deze huizen zijn ook te huur als vakantiehuis. Lijkt mij helemaal leuk om een weekje op deze unieke locatie vakantie te vieren. Al mochten wij ook niet klagen over onze gîtes tussen de wijngaarden.

Doolhof van steegjes

Er is een complete wijk tegen de rots gebouwd die door allerlei sluip-door-kruip-door steegjes en gangetjes zijn verbonden. Het is bijzonder leuk om hier door heen te lopen helemaal omdat je zo nu en dan een prachtig uitzicht hebt op het dorp.

Grotten in de wand van tufsteen in Cotignac

Grotten in de wand van tufsteen.

Op zo’n bergwand is de ruimte krap waardoor de huizen dicht tegen de straat aanstaan, vaak voorzien van een overtuin aan de andere kant van het nauwe straatje. Het voelt allemaal heel intiem aan en als twee meter lange Nederlander keek ik pardoes door een raampje waar de pannen op het fornuis stonden voor de lunch. En rook lekker en met een beetje lachen en bonjour roepen heb ik mij maar uit deze toch wat gênante situatie proberen te redden. Toch zullen de bewoners blij zijn als ‘s avonds de meeste toeristen weer op de camping zijn neergestreken. Ik woon niet ver van de Zaanse Schans en ken dat gevoel wel een beetje. Dit mag echter niet de reden zijn om hier toch even te gaan kijken.

Eenmaal neergedaald in het lagere deel van het dorp besloten wij ons te goed te doen aan een lekkere ijsje; Coupe Liegeois is favoriet bij ons!

Château de Savigny-lès-Beaune: Straaljagers, raceauto’s, motoren in een kasteel

Dat wij hier op een vrijdagmiddag in mei verzeild raakte was eigenlijk redelijk toevallig. Het was de laatste dag van een mooie week en het plan was om een archeologisch park vlakbij onze gîte te bekijken. Een flinke wandeling door de natuur met hier en daar menhir of dolmen was het idee. Maar omdat het begon te regen besloten we wat anders te gaan doen, maar wat?

Château de Savigny-lès-Beaune in Bourgondië

Op de voorgrond de beroemde wijnranken van de Côte d’Or, links het kasteel, rechts de straaljagers en in het midden de grote witte tent met de brandweerwagens.

Net op dat moment verscheen een bericht van CNN Travel op mijn telefoon over Château de Savigny-lès-Beaune. Nu had ik wel eens een artikel over dit kasteel gelezen en wist dat het in Frankrijk was maar waar precies wist ik niet. Het bleek te liggen op nog geen veertig kilometer van ons vakantieadres. Ik gooide het in de groep en iedereen vond het direct leuk.

Navigatie is niet altijd handig

Nu kan veertig kilometer kan in Frankrijk best een stukje rijden zijn, maar in dit geval waren het hoofdzakelijk snelwegkilometers en binnen een half uurtje reden we het wijndorp waar het Chateau staat binnen. In mijn enthousiasme keek ik vooral naar de aanwijzingen van Google Maps en dat had ik beter niet kunnen doen.

Begrijp mij niet verkeerd, Google Maps is een superdienst en enorm handig maar niet foutloos. Zo is het is niet heel scherp in dorpen met veel eenrichtingsverkeer en dit is zo’n dorpje. Het gevolg was dat ik in één van de straatjes van het dorp klem werd gereden door de lokale busdienst. Had ik maar beter moeten opletten natuurlijk. Na benauwde minuten met veel achteruitrijden door nauwe straatjes en steegjes draaiden we de parkeerplaats van het kasteel op.

Kasteel

Het kasteel staat aan het rand van het dorp en is aan de buitenkant niet heel bijzonder. Daarbij kan het wel een schilder en een timmerman gebruiken. Het is in zo’n typische Franse perfecte staat van ontbinding. Het valt niet uit elkaar maar hier hebben andere zaken duidelijk meer urgentie. Dat geldt niet voor het gebouw waar je binnen komt, dat ziet prima uit. Het omvat grote zalen met grote haarden en veel tafels met hier en daar een bar. Je denkt even dat je in een restaurant of het clubgebouw van een golfclub bent.

Hier tref je ook direct de eerste collectie; bootjes. Als Nederlander ben je wel wat gewend als het gaat om boten en we waren dan ook niet echt onder de indruk van deze collectie. Alleen een kleine rivierboot met een prachtige motor kon even de aandacht vasthouden.

Abarth raceauto’s

Het eerste museum wat wij bezochten was die van de raceauto’s. De collectie bestaat bijna alleen maar uit Abarth’s. Dit Italiaanse merk kennen we nu  alleen van de snelle uitvoeringen van productie FIAT’s maar ooit bouwde Abarth race- en rallywagens die behoorlijk succesvol waren.
De eigenaar van het kasteel mocht graag racen en deed dat altijd in een Abarth. Kennelijk was dit genoeg om ze ook te verzamelen en dat is gelukt. Op de zolder van een enorme schuur, of stal want het is een kasteel, staan er een flinke hoeveelheid opgesteld, de meeste uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Ik heb het niet precies nagelopen maar op het circuit heeft Abarth zo’n beetje aan elke klasse deelgenomen behalve de Formule 1.

Abarth raceauto's in het kasteel van Savigny-lès-Beaune

De raceauto’s zijn opgesteld op de zolder van de stallen van het kasteel.

Het zijn prachtige machines die zowel technisch als esthetisch interessant zijn. En zoals een Italiaanse raceauto betaamd zijn ze bijna allemaal rood. Als je niet beter weet dan zou je denken dat het allemaal Ferrari’s zijn maar dit heeft te maken met de nationale kleuren in de racerij.

Italiaans rood

Net als elk Nationaal voetbal elftal een eigen shirt hebben landen bij het autoracen ook een eigen kleur. Zo zijn Engelse auto’s groen, Duitse wit, Franse blauw, Nederlandse Oranje en Italië dus rood. Het rood van Ferrari heeft dus niets met de fabriek te maken, maar met Italiaanse kleuren. Om het helemaal af te maken; de eerste Ferrari’s waren geel, om ze onderscheiden van Alfa Romeo waarmee Enzo Ferrari eerst mee reed.

Naast de mooie vormen van de auto’s, vooral de wagens voor langeafstandsraces zijn prachtig, viel het mij op hoe klein ze zijn. Veel meer dan vier wielen, een motor en een zitje voor de bestuurders is het niet. Ook de wielen zijn niet groot en omdat de meeste van deze auto’s een snelheid van meer van 250 kilometer per uur kunnen halen is het niet zo verwonderlijk dat de periode waarin deze auto’s werden gebouwd bekend staat als de meest dodelijke in de geschiedenis van de motorsport.

Naast auto’s staan er op deze zolder ook motoren en dat is kenmerkend voor Château de Savigny-lès-Beaune; de verschillende musea lopen soms door elkaar. Als er nog een hoekje vrij is bij de auto’s voor een paar motoren dat zetten ze die er gewoon bij. Nog een ruimte over bij de motoren, dan stal je er een verzameling schietstoelen en wat raketten. Het is kortom net Frankrijk; de boel is tot op zekere hoogte georganiseerd maar zo nu en dan sijpelt er een gezellige chaos er doorheen. Ik hou daar erg van.

Raketten en satellieten

Na de race auto’s is het tijd voor raketten en andere ruimte vaartuigen. Ik noem het een museum maar het is eigenlijk meer een kleine tentoonstelling in een tent. Hiervoor hoef je niet vijftig kilometer om te rijden maar als je er toch bent zou ik er wel even naar binnen lopen. Er zijn replica’s te zien van een satelliet, raketten en cockpits van straaljagers. Helemaal leuk!

Het volgende museum heeft als onderwerp tractoren en dan met name die worden gebruikt voor de wijnbouw. Het bevindt zich in een oude schuur en er staan een paar hele oude bij maar echt heel warm werd ik er eigenlijk niet van. Ik heb er gewoon te weinig verstand van om hier warm van te worden. Achterin staan een aantal straalmotoren uitgestald en dat vind ik persoonlijk interessanter om te zien.

Voor de schuur staat de romp van een oud transportvliegtuig van het Franse leger. Nu weet ik wel iets van vliegtuigen, maar deze kende ik niet. Het toestel is in redelijk staat van ontbinding gezien het geen vleugels en onderstel heeft maar het ontwerp is fraai. Een duidelijk voorbeeld hoe ontwerpers in de jaren vijftig een futuristisch ding probeerden te maken. Op een vreemde manier doet het mij denken aan de film ‘Mon Onkel’ van Jacques Tati waarin hij het futurisme op de hak neemt.

Vliegtuigen

Daarna is het tijd voor de verzameling straaljagers. De vliegtuigen zijn te groot om binnen te herbergen en dus staan ze gewoon buiten op een weide. Voordat je er bent passeer je eerst nog een hertenkamp waar een eekhoorn ons komt begroeten.

Vliegtuigen bij het kasteel van Savigny-lès-Beaune

De straaljagers vormen dé trekpleister van het kasteel en is ook de reden om er te gaan kijken.

Ik heb ze niet geteld maar volgens de folder staan er meer dan honderd en daarmee is het de grootste privé collectie straaljagers van de wereld. Sterker nog; met meer dan honderd straaljagers zou deze luchtmacht een serieuze partner zijn binnen de NAVO. Maar het zijn natuurlijk wel oude toestellen.
Maar dat maakt het natuurlijk allemaal interessanter. Nu weet ik wel iets van straaljagers want dat was één van mijn favoriete onderwerpen van de boeken die ik bij de bibliotheek in mijn jeugd leende. Vol verwachting liep ik dan ook naar de vliegtuigen terwijl ik in mijn hoofd een inschatting maakte hoeveel ik er direct zou herkennen. Dat viel toch een beetje tegen aangezien er hoofdzakelijk Franse toestellen stonden. Kennelijk werden die niet zo uitvoerig behandeld in de boeken van de openbare bibliotheek.

Naast Franse toestellen bestaat de collectie uit flink wat Amerikaanse, Engelse, Duitse, Tsjechische en Russische vliegtuigen. Daarnaast staan er ook flink wat helikopters tussen de straaljagers in. Het gaat nu een beetje te ver om ze allemaal op te noemen maar er staan onder andere een Gloster Meteor, een F-100 Super Sabre, een F-104 Starfighter, verschillende types Mirages, een Jaguar, een F-16, een Soukhoï Su-7 en nog veel meer.
Ik vermaakte mij prima tussen de vliegtuigen waardoor ik eigenlijk niet door had dat het hard begon te regenen. Gelukkig staat er direct naast een tent met weer een ander museum waar we konden schuilen. Het betrof het museum met brandweerauto’s waar onder één exemplaar van de Amsterdamse brandweer.

Helemaal leuk maar ik vind straaljagers toch iets interessanter en nadat de regen minder werd ben ik nog even terug gelopen om ze allemaal nog eens goed te bekijken. De rest van het gezelschap vond het wel goed en besloot richting het kasteel te lopen om daar de collectie motoren en modelbouwwerkjes te bekijken.

Kasteel

Het kasteel zelf is niet heel bijzonder. Het werd voor het eerst gebouwd in de veertiende eeuw maar omdat de eigenaar de verkeerde kant koos in het conflict tussen de hertog van Bourgondië en de Franse koning Lodewijk XI werd het aan het einde van de vijftiende eeuw verwoest. Een dikke eeuw later werd het weer herbouwd om aan de einde van de zeventiende eeuw de vorm te krijgen zoals het nu nog is. Het kasteel functioneerde vooral als woonhuis en werd pas in 1979 weer gebruikt als een wijngaard.

Château de Savigny-lès-Beaune-binnenplaats

Het is kasteel zelf is niet heel spectaculair maar heeft een mooie binnenplaats waar een aangename sfeer hangt.

Het kasteel is misschien niet uniek volgens de (kunst)historische maatstaven, het is absoluut niet lelijk of oninteressant. De ingang van het kasteel is op de binnenplaats dat aan één kant open is. De binnenplaats zelf is een aangename plek om te verblijven. De ruimte heeft de juiste verhoudingen en afmetingen en omdat het aan drie kanten is ommuurd geeft het je een gevoel van bescherming terwijl je door het ontbreken van één muur toch overzicht behoudt.

Hoewel het nog een beetje regende ben ik hier toch even blijven staan en gaf mij ogen de kost. Die vermaakten zich prima omdat de gevel van het kasteel hier en daar leuk is versierd. Kennelijk was dit de eigenaren ook opgevallen want er is hier een terrasje in gericht die doen vermoeden dat je hier een drankje kan bestellen. Mogelijk is dat ook zo maar niet toen wij er waren want er was hier niemand.

Motoren, schaalmodellen en vliegtuigen

De begane grond is te bezichtigen maar dat heb ik gemist want ik werd aangetrokken door het prachtige trappenhuis bovendien was ik mijn reisgenoten kwijt en dacht dat die boven waren. Je krijgt geen toegang tot de eerste verdieping omdat die nog bewoond is maar op de tweede verdieping kan je weer twee collecties bewonderen; een bonte verzameling van de schaalmodellen van voertuigen en twee zalen met motoren. Deze collecties vulde echter de ruimte niet helemaal en daarom staan er hier en daar nog wat schietstoelen, boordgeschut, parachutes en andere vliegtuig onderdelen.

Zaal met motoren in Château de Savigny-lès-Beaune

De schaalmodellen collectie is enorm. Het zijn hoofdzakelijk vliegtuigen maar ook tanks, schepen waarvan veel onderdeel vormen van een diorama. Het deed mijn denken aan mijn jeugd waar we ons vergaapten aan dit soort modellen op de eerste verdieping van Merkelbach in Amsterdam.
De motoren afdeling is ook indrukwekkend en het is jammer dat ik hier weinig verstand van heb. Maar voor de liefhebber kan hier zijn hart ophalen. De enige motor die mij opviel was een Duitse motorfiets met een wankelmotor. Ik wist niet dat deze ooit waren gebouwd.

Tijdens onze wandeling naar de uitgang leek de vrouw des huizes net thuis te komen van een boodschap. Opvallend genoeg deed ze dat in een vijftien jaar oude Volkswagen Golf en moest ze het hek net de hand dicht doen. Dat is toch totaal anders dan een nieuwe leaseauto voor je rijtjeshuis in de Randstad.

Tuinen van het kasteel van Chantilly ****

Maar indrukwekkend is het nog altijd. Wij rijden door het dorp waar je via een oude poort naar het kasteel rijdt. Achter de poort, waarvan ik niet helemaal zeker weet of deze wel zo oud is, rij je over een weg van kasseien die op de route van Parijs – Roubaix niet zouden misstaan. Dit wegdek is het perfecte wapen tegen snelheidsduivels want als je harder rijdt dan 30 kilometer per uur trillen de vullingen uit je kiezen. Waarschijnlijk heb je er minder last van in een Citroën DS of CX.

De grote stallen van het kasteel.

De grote stallen van het kasteel met daarnaast de poort waar je doorheen rijdt als je het kasteel nadert. De bekende renbaan ligt ervoor.

Dit mag de pret echter niet drukken want de weg glooit naar beneden met aan je rechterhand een renbaan en aan de linkerkant een bos. Na een paar honderd meter houden de bomen rechts op en heb je een prachtig uitzicht op het kasteel dat midden in een meertje ligt. Het is een verbluffende opening van ons bezoek en ik heb er zin.

James Bond

Liefhebbers van James Bond herkennen het kasteel direct als de locatie waar ongeveer een groot deel van ‘A view to a kill’ afspeelt. Nadat je de ingang van het kasteel bent gepasseerd kom je bij de parkeerplaats. Deze is betaald en dat doe je direct met je pinpas.

Dat gaat fout bij ons; het paaltje geeft een piep als ik mijn pas invoer maar het boompje blijft halsstarrig naar beneden. Ook de tolwegbadge weet de slagboom niet over te halen om open te gaan. Na tien keer proberen begint er een behoorlijk file achter mij op te bouwen en de medewerkster achter het knopje waar ik ondertussen contact mee heb, weet het na tien minuten ook niet meer. Nederlandse Banken worden over het algemeen toch geaccepteerd drukt ze op mijn hart. Ik mag gratis naar binnen.

Het kasteel van Chantilly

Het kasteel omvat een museum en vormt het decor voor de Bondfilm ‘A view to a kill’

Het is warm en we besluiten voldoende water mee te nemen. Tussen het parkeerplaats en de ingang is een grote laan met aan beide kanten grasvelden met bomen. Het is hier een gezellige drukte van mensen die in de schaduw van de bomen genieten van versnaperingen uit de foodtrucks die naast het grasveld staan opgesteld.

We laten deze gezelligheid voor wat het is en lopen door naar de ingang van het kasteel. De kassa bevindt zich in één van de twee poortwachtershuizen waar ik moet oppassen om mijn hoofd niet te stoten. De mevrouw achter de kassa vraagt of ik degene was die de parkeerplaats niet op kwam. Ik twijfel even tussen schaamte en de angst om alsnog te moeten betalen maar geef het uiteindelijk toch toe. Ze moet lachen en biedt haar excuses aan. Ik hoef voor het parkeren niet te betalen, ook in tweede instantie niet en hoewel dit bijna niet scheelt in de totale kosten van de dag voelt het ergens toch wel lekker. Heb ik die Fransen toch een poot uitgedraaid!

Musée Conté

Aangezien het al over twaalven is en we inschatten dat een bezoek aan het museum minstens een halve dag kost, besluiten we alleen de tuin te bekijken. Hier kom ik graag nog een keer terug om het museum en het kasteel goed te bekijken. De collectie van het Musée Condé is namelijk ronduit indrukwekkend met maar liefst 1.500 Middeleeuwse manuscripten waaronder het beroemde Très Riches Heures du Duc de Berry. Dit getijdenboek uit de late middeleeuwen is versierd met 66 miniaturen waarvan de één nog mooier is dan de ander. Het is gemaakt door de gebroeders Van Limburg en is één van de mooiste voorwerpen uit de Middeleeuwen.

Het stond op de kaft van het bronnenboek dat ik gebruikte tijdens mijn studie en hoewel Middeleeuwen heel interessant zijn kan ik je verklappen dat het één van de moeilijkste tentamens is waar ik een aantal keren over heb moeten doen. Ik haatte dat boek maar werd toch altijd blij van het plaatje aan de voorkant.

Daarnaast heeft het museum een uitgebreide collectie schilderijen van meesters als Raphael en Fra Angelico. Met toch een klein beetje pijn in mijn hart besef ik mij we dat deze schatten vandaag niet gaan zien. Gelukkig belooft de tuin veel goed te maken en dat viel zeker niet tegen.

De ingang van het kasteel van Cantilly.

De ingang van het kasteel is indrukwekkend. Op de achtergrond het ruiterbeeld van de voormalige bewoner van dit optrekje.

De opgang naar het kasteel is indrukwekkend. De ruimte is enorm en hoewel het druk is vallen de mensen helemaal weg. Echt heel mooi is het hier niet maar indrukwekkend zeker. Tot onze opluchting slaat ongeveer 85 procent van de mensen linksaf richting het kasteel en de stallen.

Wij gaan rechtdoor richting een ruiterstandbeeld en lopen een beetje ophoog. De voormalige eigenaar van dit stukje ontroerend goed heeft zich laten vereeuwigen zittend op een paard in de stijl van Marcus Aurelius. Dit soort beelden zijn zo’n beetje overal in Europa te vinden van grote leiders en meestal zijn dat niet echt democratische figuren. Wij hebben er één van Maurits in Den Haag bij het binnenhof. Als bewoner van zo’n pand moet je ook niet te bescheiden opstellen denk ik.

Het uitzicht is ook niet slecht bij het standbeeld, ga er dus even staan en geven je ogen de kost. Aan de ene kant kijk je zo op het kasteel wat iets later ligt, aan de andere kant heb je uitzicht op de strenge Franse tuinen. Het kasteel is in verhouding eigenlijk helemaal niet zo groot, de tuin kan de vergelijking met Versailles wel aan. Natuurlijk is daar alles nog een maatje groter en indrukwekkender maar ook hier is het wijds, indrukwekkend en bovendien smaakvol.

Water van de rivier Nonette

Net zoals in Versailles is er werk gemaakt van de tuin waarbij water een hoofdrol speelt. Dat is al te zien op het pleintje bij het ruiterstandbeeld. Een grote ronde vijver met daarachter een strak waterbassin met daarachter weer het riviertje de Nonette. In tegenstelling tot Versailles was hier al een riviertje en hoefde die niet worden omgelegd.

Het meertje waar de rivier het kanaal instroomt bij het kasteel van Chantilly, Frankrijk

Het plaatselijke riviertje was te klein en is daarom gekanaliseerd. In de verte zie je een brug waar het riviertje het kanaal instroomt. Rechts is de waterval van het water uit het bassin.

Het formaat van de Nonette voldeed echter niet en dus werd het gekanaliseerd zodat deze nu lekker breed is. Het lijkt dan ook helemaal niet meer op een rivier en het deel bij het kasteel gaat dan ook door het leven als ‘Grand Canal’, en ja net zoals in Versailles.

Achter het kasteel is er een Engelse landschapstuin en de indrukwekkende achttiende-eeuwse stallen, aan de linkerkant een park met een Engelse Chinese tuin. De Franse tuin én het park zijn ontworpen door André le Nôtre die ook de tuin van het Vaux-le-Vicomte én Versailles tekenende.

Hoewel de hete zomerzon ons richting de schaduw brandt blijven toch even staan om het panorama in ons op te nemen. We hebben niet zo veel zin in drukte en besluiten de Chinees-Engelse tuin te bekijken. Om deze te bereiken loop je een heel stuk door de Franse tuin die aan beide kanten wordt afgesloten door een laan van bomen.

Deze lanen hebben de namen Allée des Penseurs en Allée des Philosophes. Hoogdravende namen die hier niet helemaal onterecht zijn gekozen. De kasteelheer in de zeventiende eeuw die de tuin liet aanleggen ontving op het kasteel talloze schrijvers, filosofen en andere intellectuelen. Dit is ook de man op het paard bij het kasteel. Hij vergaarde zijn rijkdom met de invoering van het papiergeld. Dat is een handig attribuut voor de economie maar zo te zien is hij daarbij zichzelf ook niet vergeten.

Chinees Engelse tuin

Nu hou ik best van tuinen maar ik ben ook geen echte kenner. Ik weet een beetje de basics en hoewel ik wel het idee had dat er Aziatische invloeden zijn in dit deel van het park kan ik niet goed uitleggen waarom dit nu precies een Chinese tuin is. Maar het kan natuurlijk zijn dat dit een idee is hoe een Chinese tuin er volgens een Europeaan uit de zeventiende eeuw uit zou zien. Hoe dan ook het is fraaie fraaie tuin met mooie planten en leuke kanaaltjes of sloten.

Achter de Chinees Engelse tuin lopen we een dorpje in, een hameau om precies te zijn. Het omvat een aantal vakwerkhuisjes waarvan er één is ingericht als restaurant. De lunch was net klaar en de Fransen zaten nog gezellig na te tafelen; dat levert altijd mooie geuren en geluiden op.

De hameau in de tuin van het kasteel van Chantilly

In de tuin is een klein dorpje met een restaurant en het toilet. Vlakbij is een mooie speeltuin.

Achter het dorpje is er een groot grasveld met hier en daar een indrukwekkend boom. Hier is een redelijk grote speeltuin en een prachtig uitzicht over de Grand Canal en een meertje waar het kanaal begint. Een ideale plek voor een picknick en daarom staan hier en daar ook tafels voor dit doel. Hier eten wij ook onze baguette en camembert, geen drank want daarvoor is het veel te warm.

Het meer wordt gevuld door het riviertje én een waterval die in verbinding staat met een groot rond waterbassin. Al met al een prachtig voorbeeld van waterbouwtechniek uit de zeventiende en achttiende eeuw gecombineerd met zwanen, eenden en meerkoeten.

Doolhof

Achter de ronde bassin is verder niets meer te zien maar het is nog wel leuk om te melden dat naast de speeltuin er ook een doolhof is. Terwijl we er doorheen lopen hebben we een discussie over de Griekse goden en helden waardoor we niet goed opletten. We moeten nog echt ons best doen om de ingang weer te vinden maar dat lukt uiteindelijk. Opvallend is dat hoewel de parkeerplaats van het kasteel zo goed als vol stond en hier (bijna) niemand is.

Dit doolhof staat er nog niet zo lang en het is een herinnering aan het doolhof dat in de achttiende eeuw één van de grote attracties van het kasteel was. Dit labyrint bestaat niet meer en bevond zich in het deel dat naast de Chinees Engelse tuin staat.

Dit lijkt meer op een bos en omvat tal van andere ‘kamers’ met verschillende functies. Zo was er hier ook een levensgroot ganzenbord met een ‘echte’ gevangenis en een put. Ganzenbord was in die tijd kennelijk populair want er zijn meer levensgrote varianten van het spel te vinden in Frankrijk, bij voorbeeld in het dorp Collonges la Rouge. Midden in het park tussen de bomen kan je deze plek nog bekijken waar wordt uitgelegd waar alles stond maar van het origineel is helaas niets meer over.

Een Chinese poort in het park bij het kasteel van Chantilly

Midden in het park kom je vreemde dingen tegen zoals deze Chinees aandoende poort.

Dit deel van de tuin, ik noem het maar park want het staat helemaal vol met bomen, heeft nog flink wat verrassingen in petto. Zo kwamen we een klein dierenpark tegen waar kangoeroes werden gehouden, een aantal Chinese gebouwtjes, een prachtige oranjerie, een soort van lesgebouw en nog veel meer.

Hoewel we wel het ‘treintje’ tegenkwamen is dit deel van de tuin niet druk bezocht. We kwamen af en toe wat wandelaars en hier een daar een verdwaalde fietser maar dat was het dan ook. Gelukkig is er een goede wegbewijzenring want anders zou je hier echt verdwalen.

kangoeroes in het park van het kasteel van Chantilly

Helemaal achterin in het park leven kangoeroes. Waarom is niet helemaal duidelijk, maar ze zijn er.

De Revolutionairen zijn namelijk niet zo heel erg zuinig geweest op het kasteel en de tuinen na hun machtsovername aan het einde van de achttiende eeuw. Integendeel want het kasteel werd eerst gebruikt als gevangenis en werd later zo goed als met de grond gelijk gemaakt en dwars door de tuinen werd een weg aangelegd. De bijgebouwen en de grote stallen bleven wel staan.

Neostijl uit de negentiende eeuw

In de negentiende eeuw werd het kasteel weer opgebouwd in de neostijl die toen mode was. Indrukwekkend is het zeker maar echt heel mooi kan ik het niet vinden. Alleen de kapel is ouder. Dat geldt echter niet voor de tuin, die vind ik wel mooi. De Franse tuinen tussen de stallen en het kasteel werden vervangen door de Engelse landschapstuin.

Maar net als in de eeuwen ervoor werd de tuin ingericht om te ontspannen en ter vermaken. De negentiende eeuw was de tijd van Romantiek en dat levert een leuke en interessante tuin op. Grote open grasvelden met dikke bomen worden afgewisseld met heuvels en grote vijvers.

De Engelse landschapstuin van het kasteel van Chantilly

In de negentiende eeuw is de Engelse landschapstuin aangelegd vol met romantische details. Het koepeltje staat op het eiland van de liefde. Het kon niet op in die tijd.

In de heuvels werden ‘grotten’ gemaakt en in de vijver ligt een liefdeseiland met een laan die eindigt bij een prieeltje. Boven op een heuvel klettert het water naar beneden in een fontein en langs het Grand Canal staat een heuse Venustempel. In deze tuin is het allemaal dramatisch en kan het gevoel de vrije loop nemen. Het levert een prachtige tuin op waar je heerlijk kan zitten, ontspannen en genieten.

Al met al hadden we een uitstekende middag en hebben ons goed vermaakt in de enorme tuin. De verschillende karakters van de tuinen maakt het interessant waarbij we steeds weer werden verrast. Het meest verbazingwekkend waren ongetwijfeld de kangoeroes. Het is ook prima te doen met kinderen want ook voor die is er voldoende te beleven. Het is geen Parc Asterix maar daar kan je ze wel op voorbereiden.

We komen hier zeker nog eens terug want de collectie van het museum wil ik echt zien. Of ik dan ook het paardenmuseum in de stallen ga bezoeken weet ik nog niet. Ik heb daar niet zoveel mee maar misschien moet je dan juist gaan.

Kasteel van Cormatin: fijne tuin en mooie vertrekken in Zuid-Bourgondië ***

Het kasteel van Cormatin

Een laan met fraaie bomen leidt naar de ingang van het kasteel.

Het was een erg warme ochtend en om toen wij om elf uur de parkeerplaats opdraaiden was het al rond de 35 graden. Dit was het de hele week al en we waren gewend om van schaduw naar schaduw te rennen.

Poorthuis

De ingang bevindt zich in een prachtig poorthuis dat helemaal vol staat met boeken, bouwpakketten en andere toeristische snuisterijen. De kassa werd bemand door een zeer aardige man die direct een heel verhaal begon over de stichting die het kasteel runt. Het bleek dat er te weinig vrijwilligers waren om de rondleiding te geven.

Dat was jammer want de meest bijzondere kamers in het kasteel bleven zo voor ons gesloten. Aan de andere kant hoefden we niet voor de rondleiding te betalen en bovendien was het maar de vraag of je in de hitte wel de concentratie hebt om te kunnen luisteren naar een Frans verhaal over het kasteel.

Salons

Mocht je de kamers kunnen bekijken, dan zou ik dat wel doen. Het zijn namelijk zo’n beetje de enig overgebleven salons uit de achttiende eeuw. Deze salons waren vooral te vinden in Parijs en waren het middelpunt van het sociale en culturele leven tijdens het Ancien régime. Hier ontmoette de elite elkaar om de problemen in de wereld te bespreken, te filosoferen, naar muziek te luisteren, toneelstukken te bekijken en natuurlijk elkaar het hof te maken.

Hoewel het Frankrijk van de achttiende eeuw veel nare facetten had was het samen van Engeland ook het centrum van cultuur en wetenschap. De mensen die in deze salons bijeenkwamen hebben de basis gelegd voor de wereld waar wij nu in leven. Hier werden werden ideeën als democratie en het wetenschappelijk wereldbeeld ontwikkeld.

Hoewel de salons in Parijs bevonden, waren deze ook te vinden in de provincie zoals hier in het kasteel. De salons in de hoofdstad zijn tijdens de Franse Revolutie allemaal vernietigd maar hier dus niet. Toen de revolutionairen voor de poort stonden om de boel te bestormen besloot de toenmalige eigenaar zijn complete wijnvoorraad uit de kelder te halen waarna de meute zich te goed deed aan het druivensap en het kasteel lieten zoals het was. Wat een verhaal en kan het Franser?

Tuin van vijf zintuigen

Na het kopen van de kaartjes loop je op een mooie laan richting het kasteel. We besloten echter eerst de tuin te gaan bekijken en sloegen rechts af. De tuin is ingedeeld in verschillende delen die hun eigen functie hebben.

De tuin ten noorden van het kasteel is geïnspireerd op het boek Hypnerotomachia Poliphili. Een boek uit de vroege renaissance dat met name in Frankrijk veel invloed heeft gehad op de architectuur in de zestiende en zeventiende eeuw. In het boek beleeft de held in een droom een avontuur waarbij vijf zintuigen de hoofdrol spelen. Welke dat precies zijn is mij niet duidelijk geworden.

De tuin vermengt dit verhaal met Bijbelse verwijzingen en bestaat uit vijf delen. Vier daarvan bevinden zich in een groot vierkant. In het midden daarvan staat een mooie fontein met een appelboom die verwijst naar de bekende boom van Adam en Eva.

Hoewel de tuin al een tijd bestaat is deze niet origineel meer. In 1980 was het kasteel hard op weg een ruïne te worden tot het gekocht werd door drie personen. Zij wilde het kasteel weer in oude glorie herstellen en dat is gelukt. Er werd budget geregeld, vrijwilligers georganiseerd en de handen uit de mouwen gestoken.

Labyrint

Dit soort werk is natuurlijk nooit af maar de tuinen zijn prachtig hersteld en het is er goed toeven met altijd een prachtig uitzicht op het kasteel. Het vijfde deel van de symbolische tuin is een doolhof en dat is altijd leuk en niet alleen voor kinderen.

Uitzicht vanuit de folly in het midden van het doolhof.

Uitzicht vanuit de folly in het midden van het doolhof.

Het labyrint symboliseert de puzzeltocht van het leven na de oerzonde van Adam en Eva. Vandaar die boom bij de fontein. Zoals veel doolhoven bij kastelen uit deze tijd is de uitgang in het midden. Als een soort beloning is hier een klein fraaie constructie neergezet. Nadat je de trap hebt genomen sta je in een soort van kooi van fraai ijzerwerk en heb je uitzicht over dit deel van het domein.

Naast het doolhof begint de Engelse landschapstuin met veel water en bomen. We vermaken ons prima en ontdekken achter een heuvel een intiem theater in de open lucht. Op het podium staat een permanent decorstuk zoals je die ook wel ziet bij Romeinse theaters. Een aantal klassieke beelden en een paar grote vazen maken het feest compleet. Ik ben dol op dit soort plekken en gezien de staat van het geheel wordt het theater ook nog gebruikt.

Relaxen in de schaduw

We besloten verder te wandelen en de stallen en de moestuin te bekijken. Maar voordat we daar zijn komen we op een groot grasveld waar in de schaduw van een grote boom een aantal ligstoelen staan. Één daarvan wordt bezet door een man die een boek aan het lezen is. De stoelen zien er aangenaam uit en we besluiten even te gaan zitten om wat water te drinken. Nadat we ons hebben geïnstalleerd worden we door een vriendelijke hond begroet die zich daarna al kwispelend naast de lezende man gaat liggen.

Open lucht theater in de tuin van het Kasteel van Cormatin

De tuin herbergt een open lucht theater dat nog altijd wordt gebruikt.

Nadat we de moestuin, altijd leuk, hebben bekeken gaan we het kasteel binnen. Op de binnenplaats is het ziedend warm en ook de kamers die je zonder gids mag bekijken zijn redelijk aan de warme kant. De fraaie kamers staat vol met meubilair en kachels en overal hangen schilderijen en kaarten. Ze zijn niet allemaal van hoge kwaliteit maar ik heb nog redelijk lang naar de verschillende kaarten gekeken.

Koele kelders

Ook de kelders zijn te bezichtigen en daar was het veel koeler en dat was zeer aangenaam. Met mijn lengte was het goed oppassen dat je je hoofd niet stoot maar het was wel de moeite waard. De kelders zijn een ook een labyrint van voorraadkamers en andere vertrekken.

Het allemaal is een beetje ‘spooky’ maar uiteindelijk sta je in een kamer met aan de ene kant een balkon vlak boven de ‘slotgracht’ en aan de andere kant kijk je van onder naar het bijzondere fraaie trappenhuis.

Tot slot bekijken we nog even de tentoonstelling in het koetshuis met, jawel, een oude koets. Binnen is een kleine tentoonstelling gemaakt over de restauratie van het complex. Mooie oude foto’s van toen en nu en de situatie daar tussenin.

Guédelon: modern middeleeuws kasteel in het noorden van Bourgondië ****

Deze plek werd gevonden waarna een groep vrijwilligers aangevuld met archeologen, bouwkundigen en historici begonnen met bouwen. Net als in de middeleeuwen ontstond er rondom de bouwplaats een dorp waar de steenhouwers, touwslagers, pottenbakkers, boeren en nog veel meer ambachtslieden een werkplaats kregen.

Ruim twintig jaar bouwen

In het midden van dit geheel rees langzaam maar zeker het kasteel op. Na ruim twintig jaar bouwen is het nu bijna klaar en de verwachting is dat in 2025 het gebouw wordt opgeleverd. Daar hebben ze dus best lang over gedaan en in de middeleeuwen deden ze dit ook wel wat sneller. Maar toen hoefde ze ook niet na te denken over technieken van acht eeuwen oud. Omdat juist de bouw het meest interessante is doe je er goed aan om daarvoor nog een kijkje te nemen.

Wij bezochten de bouwplaats op doorreis van gîte naar gîte. De navigatie gaf aan dat we ruim twee uur te vroeg op onze plaats van bestemming zouden zijn en omdat Guédelon langs de route lag vonden we dat een geschikte plek om de tijd te doden. En dat was het zeker!

Het was een warme week en op de grote en volle parkeerplaats was het rennen naar de schaduw. Eenmaal binnen krijg je het gevoel van een themapark wat nog eens onderstreept werd door de vrijwilligers dat volgens de laatste mode uit de dertiende eeuw was gekleed.

Activiteiten

Als vanzelf loop je eerst richting het kasteel dat nog volop in de stijgers stond. We besloten eerst de werkplaatsen te bezoeken waar tal van activiteiten werden aangeboden. Zo kan je zelf een kruisgewelf in elkaar zetten, een kapiteel houwen en zijn er tal van demonstraties. Dit klinkt veel suffer dan het is; het is echt interessant en leuk.

Uitleg van de theorie van een kruisgewelf in het kasteel van Guédelon

De theorie van het maken van een kruisgewelf wordt uitgelegd tijdens één van de vele demonstraties.

Dit klinkt vooral iets voor kinderen en je ziet ook veel jongeren hier druk in de weer. Tot mijn verbazing deden de volwassenen ook lekker mee met dit gebeuren. Zo zag ik een volwassen man met zijn zoon en zijn (schoon)vader druk discussiëren over hoe een kruisgewelf moet worden opgebouwd. Het is prachtig om te zien dat geschiedenis wordt beleefd!

Het kasteel zelf is nog niet klaar maar het grootste deel staat. Het woongedeelte is helemaal klaar dat is werkelijk prachtig. De grote ridderzaal heeft een indrukwekkend plafond maar het leukst vond ik de galerij waar je vlak onder het dak loopt. In ons geval was het zo druk dat er sprake van filevorming was en omdat de galerij erg smal is en altijd mensen de andere kant op willen duurde het lang voordat je eruit was. Het massatoerisme is toch iets van onze tijd maar goed je dat mag de pret niet drukken.

Leuk voor kinderen

Het kasteel van Guédelon is een geweldig uitje en zeker een aanrader voor kinderen. Je leert veel over het leven in de dertiende eeuw en met name over hoe je een kasteel bouwt. Of een ander groot gebouw zoals een kerk. Er zijn ook plannen om als het project klaar is op dezelfde manier een klooster te bouwen.

Om het geheel goed te bekijken kan je gerust een hele middag of ochtend uittrekken. Er is veel te zien en om een beetje bij te komen is er een herberg waar je kan genieten van een hapje en drankje. Er zijn ook rondleidingen en er is zelfs een Nederlandstalige gids. Wij hebben het niet gedaan maar wat ik heb even bij zo’n uitleg gestaan en de gids wist waar ze het over had en vertelde het bijzonder leuk.

Wij hadden aan onze geplande twee uur niet genoeg. Nadat we alles goed hadden bekeken zagen we dat we er bijna een uur langer over hadden gedaan waardoor we te laat aankwamen bij onze gîte. Gelukkig kenden de eigenaren Guédelon en begrepen volkomen waarom we later waren.

Het is duidelijk dat we met dit experiment meer te weten zijn gekomen over de dertiende eeuw. Ik heb wel mijn vragen in hoeverre je het verleden kan na doen. Voordat mijn bezoek dacht ik een soort Thor Heyerdahl situatie zou aantreffen maar dat is niet zo. Ze doen hier echt hun best om zoveel mogelijk van het verleden te weten te komen en te leren.

De grootste winst is natuurlijk dat de historische interesse door iedereen die hier is geweest wordt gewekt. En dat is altijd goed.

TIP: Niet alles is middeleeuws bij het Kasteel van Guédelon. Op de parkeerplaats zijn laadpalen om je auto op te laden.

Polignac: dorp met een kasteel dat de fantasie kietelt ****

In tegenstelling tot het noordwestelijke deel van het Centraal Massief waar een aantal enorme supervulkanen stonden, waren ze hier opmerkelijk kleiner maar met veel meer. In totaal zo’n slordige 150 kleine vulkanen spuwden hier hun lava. Bij een aantal van deze vulden de schacht zich aan het einde van de actieve periode met lava en dat levert nu bijzonder resultaat op.

De rest van de vulkaan is door erosie langzaam maar zeker verdwenen terwijl het lavasteen in de schacht is blijven staan. Dit levert een aantal spectaculaire steile en hoge bergen die her en der in de omgeving en zelfs in de stad van Le Puy-en-Valey staan. Dit heet een neck in het Frans.

Uitzicht op Le-Puy-en-Valey vanaf het kasteel van Polignac

Uitzicht op Le-Puy-en-Valey vanaf het kasteel van Polignac

Ook in Polignac staat zo’n berg van basalt. Dit exemplaar is niet aan alle kant extreem stijl en heeft een top die redelijk vlak is en een behoorlijk groot oppervlakte heeft. Een ideale plek om een kasteel te bouwen want het verdedigd makkelijk en je ziet bovendien de vijand goed aankomen.

Toch had het kasteel eerst een hele andere functie. Tijdens de Romeinse tijd, de eerste drie eeuwen van onze jaartelling, was het vrede in Gallië, en was er helemaal geen reden om een kasteel te bouwen. En dus stond hier een grote tempel van Apollo . De berg heeft allerlei grotten en doorgangen en die maakte ook onderdeel uit van het tempelcomplex.

De tempel was door zijn unieke ligging in de hele regio bekend en mogelijk zelfs in het gehele westelijke deel van het Rijk. In één van de kamers bevindt zich een opmerkelijk beeldhouwerk; een uit kalksteen gesneden masker van een man met een grote baard. Hoewel die de naam heeft van Apollo is dit vrijwel zeker dat het niet om een portret gaat van deze god. Hij werd namelijk nooit met een baard afgebeeld en dus moet dit wel een ander zijn. Wie is niet duidelijk.

De grotten in en rondom Polignac zijn al veel langer bewoond. In één grot in de directe omgeving van het dorp zijn resten van menselijke bewoning gevonden van 40.000 jaar geleden. Dat is heel erg lang geleden en het maakt het één van de eerste plekken in Europa waar mensen zich vestigde, al moet je daar niet te veel van voorstellen want onze voorvaderen hadden toen nog geen vast verblijfplaats.

Terecht naar het kasteel want dat is toch dé aandachtstrekker van het hele dorp. Na de Romeinen kwam het in verval en weten we niet wat er toen hier is precies is gebeurd. In de tiende eeuw duikt het kasteel weer op in de schriften als de voornaamste verdediging van de Le Puy dat even verder in de vallei ligt. Het kasteel bestond toen waarschijnlijk uit houten gebouwen en stellingen.

Ingang van het kasteel van Polignac

De ingang naar het kasteel

Toch was het lang niet altijd pais en vree in de vallei, in tegendeel. De bisschop van Le Puy runde in de elfde eeuw een goed lopend heiligdom dat veel mensen trok. De kerkbestuurder klaagde steen en been over de heren van Polignac.

In plaats van de bisschop te beschermen waren de kasteelheren naar een lucratievere businessplan overgegaan; het heffen van tol voor de steeds grotere stroom pelgrims. Daarbij bedienden ze zich zo nu en dan van een zeer agressieve incasso methode waarbij pelgrims werden gegijzeld en losgeld werd gevraagd aan de bisschop. Uiteindelijk moest de koning er aan te pas komen om de ruzie te zussen waarbij de kasteelheer door het stof moest.

Dertiende- en viertiende eeuw

De meeste van de huidige gebouwen, of wat daar van over is, werden gebouwd in de dertiende en veertiende eeuw toen de honderd jarige oorlog Frankrijk teisterde. Le-Puy-en-Valey was in dit conflict van strategisch belang waardoor er hier stevig is gevochten. Ook tijdens de godsdienstoorlogen een eeuw later, wordt dit deel van Frankrijk niet gespaard en speelt het kasteel van Polignac een belangrijke rol.

Net als ieder ander kasteel verloor ook Polignac in de zeventiende eeuw, door het gebruik van steeds betere kanonnen, zijn militaire betekenis en werd het een eeuw later verlaten. Tijdens de Franse revolutie had het nog een bescheiden rol in de geschiedenis toen de gouvernante van de kinderen koning zich hier schuil hielden.

Steengroeve

In de negentiende eeuw diende het complex als steenhoeve waarbij de grootste schade werd aangericht. Het is altijd een beetje jammer als je door een ruïne loopt als je weet dat de staat waarin het verkeerd vooral te danken is aan de plaatselijke aannemers maar het is niet anders.

Aan het einde van de negentiende eeuw werd dit een plek waar Romantici wegkwijnden en hun fantasie hun vrije loop lieten. Roofridders, jonkvrouwen en mannen op witte paarden werden in gedachte geprojecteerd in het kasteel. Het bood de geest een veilige haven in een wereld van opkomende fabrieken en stoomtreinen waarbij werd verlangd naar een fictieve middeleeuwen waar de mensen nog eerlijk en puur waren.

Donjon van het kasteel van Polignac

Onder de toren is een soort van grot.

En laten we eerlijk zijn, deze gevoelens zijn ons als eenentwintigste-eeuwers helemaal niet vreemd. De geschiedenis is leuk maar alles wat je tot nu toe in de artikel hebt gelezen is waarschijnlijk niet de echte reden om een bezoek naar jezelf toe te rechtvaardigen.

Natuurlijk zoeken wij plekken zoals deze op om het verleden te ontdekken en aan onze kinderen te laten zien hoe het vroeger was. Maar al we er eenmaal zijn is het veel leuker om de plek te aanschouwen, te bekijken, te voelen en je fantasie de vrije loop te laten. De ridders, bisschoppen en edelvrouwen te projecteren op kale muren.

En het kasteel van Polignac is hier uitstekend geschikt voor. Er staat precies nog genoeg om de geest te kietelen, de entree loopt door grotten en het uitzicht over het dal is fenomenaal.

Gaan dus!

Saint-Vaast-la-Hougue: forten, oesters en een haven **

In 2019 wist Saint-Vaast-la-Hougue deze competitie te winnen en was daarmee het eerste dorp in Normandië. Dat verbaasde mij eigenlijk wel een beetje. Daarmee wil ik niet zeggen dat het een afschuwelijke plek is maar om deze plek nu uit te roepen als hét mooiste dorp van Frankrijk vind ik toch een beetje overdreven. Misschien was de concurrentie in 2019 niet zo hoog.

Het strand bij het fort La-Hougue in Saint-Vaast-la-Hougue

Het strandje zag er niet heel goed uit maar bij mooi weer moet hier goed te doen zijn.

Al is het ook heel goed mogelijk dat mijn gebrekkige kennis van het dorp ten grondslag ligt aan de verbazing. Ik ben er wel geweest maar ik heb het niet uitgebreid bezocht. Want we waren eigenlijk op doorreis naar Barfleur, een plus beaux Village op de punt van het schiereiland.

Het was een regenachtige ochtend in mei toen we aan de rechterkant van de weg een het silhouet van een groot kasteel tussen de heiige lucht zagen opdoemen. Dit was genoeg om de nieuwsgierigheid op te wekken en dan moeten we vanzelfsprekend even kijken.

Het zal wel met het weer te maken hebben gehad maar het dorp leek nog niet helemaal wakker voor het seizoen. Hoewel we best een koffie hadden gelust bleek alles gesloten en sloegen dus maar rechtsaf richting de oude haven met zijn verdedigingswerken. Eenmaal ter plekke bleken dit twee forten te zijn uit de zeventiende eeuw en ook in prachtige staat. Een beetje Frankrijkliefhebber denkt dan direct aan Vauban, de militaire bouwmeester van Lodewijk XIV.

Vauban

Was deze naam je nog niet te binnen geschoten dan adviseer ik meer artikelen op Dorpen in Frankrijk te lezen want deze architect komt in menig artikel voor. Het lijkt wel of deze man Frankrijk half heeft volgebouwd met forten en versterkingen. Er is zelfs Nederlandse blog over deze architect: Tour Vauban.

Het fort La-Hougue in Saint-Vaast-la-Hougue

Het fort La-Hougue werd gebouwd door Vauban en staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO.

En ook hier is het raak. Of eigenlijk bijna raak want het was een leerling van hem die de twee forten in de haven tekenden. Al zal de meester ongetwijfeld af en toe over de schouder van zijn leerling hebben gekeken en het project van het nodige commentaar hebben voorzien. Ik weet of het dat echt zo gebeurd is maar ik stel mij dat zo voor.

Een deel van de forten van Vauban staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO en ook de forten in Saint-Vaast-la-Hougue horen daar bij.

Strandje

Het ene fort ligt op een eilandje in de haven en het andere op een schiereiland dat door middel van een dam is verbonden aan het vaste land. Aan de ene kant van de dam is er een kwelder gebied terwijl aan de zeekant het water er redelijk fris uitziet. Het weer was er niet naar maar het is duidelijk dat in de zomer het strandje wordt gebruikt voor recreatie.

Het andere fort is moeilijker te bereiken want dat ligt op een eilandje. Omdat er hier grote verschillen zijn in getijde is het bij laag water mogelijk om te voet te bereiken en dat lijkt mij een erg leuke ervaring. Normaal zorgt een amfibisch voertuig voor de overtocht maar die was in geen velden of wegen te bekennen. Waarschijnlijk was te vroeg in het seizoen of de kapitein/ chauffeur vond het die dag gewoon te koud en te nat om toeristen over te vervoeren. En daar had hij natuurlijk gelijk in want wij waren hier helemaal alleen.

Tatihou

Het eiland heet Tatihou en is zijn geheel een beschermd natuurgebied. Daarbij herbergt het een martiem museum, een botanische tuin, een vogelspotplaats en natuurlijk de toren. In die laatste is ook nog een restaurant te vinden die elke seizoen zijn kaart aanpast. Liefhebbers van zeevruchten kunnen hier hun hart ophalen want in de directe omgeving zijn veel oesterbanken die bij laag water ook goed te zien zijn. Het klinkt allemaal geweldig en in de zomer moet het hier een drukke boel zijn want volgens de website heeft het kleine eiland meer dan zeventigduizend bezoekers per jaar.

Het eiland Tatihou in de baai van Saint Vaast

Het eiland Tatihou is geheel beschermd natuur gebied. Bij laag water is het lopend te bereiken maar er vaart ook een amfibische voertuig.

Door het hoge water en het gebrek aan vaartuigen was het voor ons helaas onbereikbaar maar de volgende keer dat ik de Cotentin bezoek ga ik zeker een keer kijken. Na een korte wandeling langs de andere toren vluchtten wij snel naar onze auto om een hevige regenbui te ontlopen.

Dat lukte niet en terwijl we onze natte jassen in de achterbak gooiden viel mij de lege speeltuin en de verlaten tennisbanen op. De toegangsdeuren tot de sportveldjes klapperden in de aanzwellende wind, de golven beukten tegen de dijk terwijl het eilandje langzaam verdween achter een stevige lentebui . Het had wel iets, maar het was ook duidelijk dat wij Saint-Vaast-la-Hougue niet op zijn mooist hadden gezien.

Gelukkig hield de regen op nadat wij in Barfleur waren aangekomen, maar mooi weer werd het die dag niet meer.