
Semur-en-Brionnais ***Bourgondisch dorp met een rijk verleden
Toen wij Semur en Brionnais naderde waren we niet direct onder de indruk. Het landschap is zeker mooi maar niet bijster spectaculair. Dit had wellicht ook te maken dat we de week daarvoor in de Alpen bij Beaufort hadden doorgebracht. Daar is het landschap een stuk indrukwekkender maar dat wil nog niet zeggen dat de Brionnais niet mooi is.
Eenmaal in het dorp vielen we ook niet uit de auto van de schoonheid van het dorp. Het was behoorlijk warm en de parkeerplaats lag tussen niets zeggende Franse bebouwing langs een straat waar niemand was te zien. Door een open raam hoorde we het televisie commentaar van de Tour de France en wij vroegen ons eigenlijk af of we wel in het goede dorpje waren beland. Maar dat zou allemaal goed komen.

Kasteel van Semur-en-Brionnais was in de middeleeuwen het bestuurlijke centrum van de streek.
Bij binnenkomst van het dorp hadden we een kasteel gezien en we besloten die kant op te lopen. Nadat we een paar straatjes te hebben doorkruist stonden we op het aardige plein voor het kasteel en wisten dat we goed zaten. Hoewel er een weg loopt over het plein zag het er heel gezellig uit. Er was een terras ingericht met verschillende plastic tafels waar een groot gezelschap en een stel Amerikanen zaten te lunchen. Vanaf het restaurant dat zich tegenover het kasteel bevindt, liep een vrouw met grote schalen goed ruikend voedsel druk heen en weer. Ik werd helemaal blij van dit tafereel.
Hoofdstad van de Brionnais
Semur en Brionnais was ooit de hoofdstad van de streek en vanaf hier regeerde een baron. Om de boel een beetje aanzien te geven deed hij dat vanuit een kasteel waarvan het Donjon uit de negende eeuw stamt en er voor een groot deel nog staat. Wellicht was het in die tijd een dergelijk optrekje ook handig om de vijanden van je af te houden. De twee ronde torens zijn minder oud, zij dateren uit de achttiende eeuw en dienden als gevangenis.
De bekendste inwoner van Semur is geboren in het Donjon, ene Heilige Hugo. Als zoon van de baron maakte hij carrière in de kerk en werd uiteindelijk abt van het grote klooster van Cluny en daarmee één van de machtigste mannen van West-Europa. Zijn zus deed het ook niet slecht want die trouwde met de hertog van Bourgondië, in die tijd al één van de machtigste mannen van Frankrijk.
Cluny
In Cluny stond het grootste klooster van Europa die honderden andere abdijen aanstuurde. Onder Hugo beleefde de orde van Cluny zijn hoogtepunt van zijn macht. De man stond zestig jaar aan het hoofd van de orde, was de peetvader van de Keizer en selecteerde de Paus uit zijn staf. Tot slot liet hij in Cluny de grootste kerk van West-Europa bouwen.

De kerk Saint Hilaire heeft een eenvoudig vormen. De bogen in de toren hebben een mooie diepte werking.
Cluny is niet ver weg en ook in Samur is de invloed van de eens zo grote orde nog duidelijk te zien. Het kerkje Saint Hilaire staat een tweehonderd meter van het kasteel en is een prachtige voorbeeld van een Romaanse architectuur zoals Cluny het mooi vond. Vanaf het kasteel loop je door een steegje dat uitkomt op nog een plein met aan één kant hoge platanen. Aangezien het nogal warm was hebben we in de schaduw van deze bomen wat gegeten. Stokbrood met heerlijke ham en kaas en een goede melon stond er op het menu. Tijdens onze picknick kwam er ineens een hele colonne paarden uit een steegje die ging picknicken op het veld voor het kasteel.
Romaans
Na onze lunch hebben we de kerk eens goed bekeken. Het gaat hier om een Romaans exemplaar met redelijk eenvoudige wat gedrongen vormen. Dat kan ik wel waarderen. Het koor heeft een ronde kranskapel en op de vliering staat een kloeke achthoekige toren waarvan de bogen opvallen omdat die diepte geven. De vorm van de kerk is dan eenvoudig, dat wil nog niet zeggen dat het gebouw saai is. Op verschillende plekken zijn er allerlei versieringen aangebracht. Zo zijn er onder de daklijst allerlei gebeeldhouwde figuren te zien en als je goed kijkt zijn er meer van dit soort details te ontdekken.
Boven de west ingang is boven één van de deuren een tympaan met het laatste oordeel te zien. In het midden zit Jezus als rechter met de evangelisten om hem heen. Daaronder wordt de mensheid beoordeelt met aan de rechterkant de hel waar duidelijk een duivel is te zien. Het is een aardig tafereel en zeker de moeite waard om even te bekijken. De figuren zijn vrij grof en hebben niet de dynamiek zoals in bijvoorbeeld Conques. Binnen in de kerk valt het balkon onder het hoofdingang direct op. Deze wordt gedragen door een merkwaardige uitbouw die in een punt uitloopt, die doet denken aan een cornetto.
Belastingskantoor

Kamer in het oude belastingkantoor van Semur en Brionnais waar de gehate gebelle moest worden betaald
Eenmaal uit de kerk lopen we terug naar het kasteel. In het eerder genoemde steegje staat aan de linkerkant een opvallend gebouw dat open blijkt te zijn. Er is niemand en achterin vind ik een enigszins versierde kamer met een grote lange bak. Een boord aan de muur leert dat ik mij in een belastingkantoor bevind en dat hier de gabelle werd geheven. Ergens in mijn achterhoofd wordt een verbinding gelegd met kennis uit de geschiedenisles op de middelbare school en zie ik in gedachte mijn leraar Vermeulen een enorm schema op het schoolbord tekenen. Alle stukjes vallen samen en ik weet het weer!
De gabelle was de belasting op zout dat meer dan eens tot opstanden heeft geleid. Zout was voor de uitvinding van het conservenblik een duur goedje omdat het één van de weinige manieren was om vlees goed te houden. De Franse koning bezat het monopolie en spekte daarmee de staatskas. Hier was het Franse volk niet blij mee, te meer omdat de adel en de kerk deze niet hoefde te betalen.
De bekende opstand kostte de koning letterlijk zijn hoofd en gaf Europa zijn huidige politieke vorm en onze huidige vrijheid; de gabelle was één van de oorzaken van de Franse Revolutie. Dit geeft deze vreemd versierde kamer in Bourgondië een historische waarde. Er zullen ongetwijfeld meer van dit soort gebouwen zijn in Frankrijk, maar die ken ik niet.
Video van Semur-en-Brionnais
Beelden van Semur-en-Brionnais











E-Magazine Bourgondië
In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over Bourgondië. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.

Evenementen in Semur-en-Brionnais
Kaart van Semur-en-Brionnais en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Semur-en-Brionnais
Lavardin: architectuur uit de late middeleeuwen
Gerberoy: dorp met de tuin van een impressionist ***
Hij deed dit om de kleuren en het licht te bestuderen en dit vast te leggen op doek. Net als Monet deed in Giverny. Na een uitstapje naar het symbolisme keerde Henri tijdens zijn verblijf in Gerberoy terug naar het impressionisme.
De tuin van Le Sidaner is te bezoeken en dat is ook de belangrijkste attractie in het dorp. Daarnaast is het natuurlijk heerlijk om in het kleine gehucht lekker rond te wandelen en de mooie huizen uit de vijftiende en zestiende eeuw. Loop dan ook even naar kerkje uit de vijftiende eeuw waar je fraaie koorbanken en wandtapijten kan bewonderen. Tot slot is er in de voormalige school een klein museum te vinden over de geschiedenis van het dorp compleet archeologische vondsten en schilderwerken.
Wij bezochten dit dorp in de maart en het was bijzonder koud. ’s Nachts vroor het meer dan 15 graden en een harde oostelijke wind zorgde er voor dat het ook overdag geen pretje buiten was. Mij maakte het niet uit want ook in Siberische toestanden vindt ik het leuk om een ‘Plus Beaux Village’ te bezoeken. Mijn gezinsleden dachten daar anders over en besloten na tien minuten terug te gaan naar de auto.
Office du Tourisme
Gelukkig was er geen wolkje aan de lucht waardoor Gerberoy door een prachtig laag maar helder licht werd beschenen. Helaas was alles gesloten, op de Office du Tourisme na waar twee dames bezig waren een stagiaire in te werken.

De straat die je brengt bij de kerk heeft een poort.
Kennelijk was die laatste er wel klaar mee want ze sprong direct op mij af om te vragen naar wat ik zocht. Mijn antwoord in mijn gebrekkige Frans beviel haar zichtbaar waarna ze direct overschakelde naar Engels met een elegante Franse tongval. Dit was het sein voor de andere dames om de stagiaire haar gang te laten gaan waarna ze een geanimeerd gesprek met elkaar begonnen.
De stagiaire vertelde dat het dorp normaal gesproken veel te bieden had maar dat op deze winterdag alles gesloten was. Ik nam wat foldertjes mee en besloot naar de kerk te lopen.
Poort
Deze staat op een heuvel midden in het dorp en om daar te komen loop je eerst door heerlijke straatjes en moet je door een nauwe poort. Deze is behoorlijk smal waar net een nog een auto door kan rijden. Hier kwam ik proefondervindelijk achter op het moment dat ik de poort stond te bekijken en een auto mij daar passeerde.
Het kerkje is de moeite waard maar helaas gesloten bij temperaturen onder nul. Jammer want zelfs in een kerk had ik mij een beetje kunnen opwarmen. Ik besloot door de rue du château uit te lopen al is er weinig kasteel te ontdekken hier. Wel aardige huizen waarvan er één wordt verbouwd.
Tuin

Het koepeltje in de tuin van Henri le Sidaner
Om de hoek verandert de straat in een enorme greppel met aan de ene kant een muur met daarop het dorp en aan de andere kant een begroeide wal. Op die eerste verschijnt een bouwsel met zuiltjes en een koepeltje met een beeld. Dit is de beroemde tuin van le Sidaner. Nog een hoekje om en je staat voor een kleine poort dat de ingang is van de tuin.
Door de wal aan de andere kant van de greppel te beklimmen krijg ik een aardig beeld van de tuin. Het is geen Versailles natuurlijk maar het ziet er zelfs in het midden in de winter zeer aardig uit. De tuin bestaat uit verschillende ‘kamers’ waarbij speels gebruikt wordt gemaakt van de niveauverschillen. Het is zeker een reden om hier in de lente of zomer eens terug te komen.
Ik hou rechts aan en kom na een korte afdaling bij een lagere straat. Hier wordt het duidelijk waar het kasteel heeft gestaan. Er is een hoge muur met heuse kantelen met daaronder een grote vijver waar een paar eendjes verbaasd op het ijs staan.
De straat brengt mij terug naar de Office du Toerisme waarbij ik nog een goed uitziend restaurant tegenkom. Ik lust wel wat en sta op het punt de familie te bellen maar ook dit etablissement is gesloten. Vijf minuten later stap ik in de auto en rijden we naar Beauvais waar we naast de kathedraal een café vinden en lunchen. Ik wil zeker nog een keer terug naar Gerberoy, maar dan wel in warmere tijden.
Montrésor: prachtig kasteel aan de oevers van de Indrois
Naast het kasteel staat er nog aardig kerkje in de Montrésor. Het is gebouwd in de zestiende eeuw en heeft als basis een gotisch terwijl de versieringen de stijl van de Renaissance zijn. Een combinatie die wel meer voorkwam.
In de kerk is een praalgraf te zien van de oprichter. Naast de kerk en het kasteel heeft het dorp nog een aardige wolhal waar een tentoonstelling over de geschiedenis van het dorp en schilderijen te zien zijn.
Tot slot noemen we de brug over de tuin van het kasteel die is gemaakt door de firma Eiffel, jawel van de toren.
Arlempdes: dorp op vulkanische rots boven de Loire ***

Het kasteel van Arlempdes staat op een vulkanische rots boven het dorp.
Ook de kerk was niet open. De buitenkant heeft een robuuste uitstraling met een platte gevel die je wel meer ziet in dit deel van de Auvergne. Bovenaan hangen drie klokken in de open lucht, er is plek voor een vierde klok maar die hangt er niet meer. De voorgevel bestaat uit drie lagen waarbij het opvalt dat de bovenste laag met de klokken slechts een twee derde van de gevel omvat. In het onderste deel bevindt zich de deur met een sober Romaans portaal. Ik hou daar wel van en vind het best mooi.
Het pleintje voor de kerk ziet er goed uit en wordt aan één kant afgesloten door het poortgebouw die toegang biedt tot het dorp. Hoe klein ook, Arlempdes heeft wel een museum, een eco museum volgens de richting aanwijzing. Helaas was die ook dicht. Kennelijk op ook vakantie of een zeer lange lunchpauze.

Het kerkje is robuust gebouwd en asymmetrisch, het lijkt alsof het rechterdeel er later is bijgebouwd.
Het uitgestorven dorp is in de laatste weken van juli echter druk want dan wordt in het kasteel een cultureel festival georganiseerd. Dit moet een leuke bedoeling zijn want op deze geweldige plek wordt onder de sterren theater en muziek gemaakt. Het lijkt mij helemaal goed. Als je in de buurt bent is dat dus zeker de moeite waard om even te gaan kijken.
Buiten het festival lijkt zich het leven hier langzaam voor te kabbelen. Na een half uurtje rond te hebben gelopen waren wij wel klaar en keerden weer terug naar de auto. Een paar honderd meter stroomopwaarts kwamen we er achter waarom het dorp zo uitgestorven was want we troffen flink wat mensen aan de oever van de rivier die daar verkoeling in het water vonden.
Dat leek ons ook een uitstekend idee en met een prachtig uitzicht op het dorp hebben wij ons een middag vermaakt langs het snelstromende water. Lekker met de voetjes erin en visjes kijken. Gelukkig hadden we nog wat in de picknicktas, neem die altijd mee als je een ritje gaat maken, en trokken we een flesje open, het stockbrood en de camembert maakten het feest compleet.
Albertville – Conflans: middeleeuws dorp met Olympisch uitzicht ***
De vallei is vruchtbaar, hier wordt heerlijke witte wijn gemaakt, en ligt op een strategische plek tussen Frankrijk, Zwitserland en Italië. Conflans ligt halverwege het dal en controleert de zuidoostelijke toegang hiervan. Het is niet zo verwonderlijk dat deze plek door de Romeinen is gekozen voor een nederzetting die dankzij handelscontacten met Milaan, Lyon en Vienne in de eerste eeuwen na Christus een bloeiperiode kende. Conflans zelf was hierin slechts van militaire betekenis, de handelsplaats zelf lag ten westen van het huidige Albertville in Gilly sur Isère. Er zijn dan ook weinig Romeins zaken te ontdekken in Conflans maar des te meer middeleeuws want in de veertiende eeuw kende het dorpje wederom een groei en daar is nog veel van te zien.
Bereikbaarheid
Om Conflans te bereiken kan je het best via de N90 rijden en afslaan vlak voordat de weg de Isère over gaat. Neem vervolgens de eerste brug over de rivier en hou die aan je linkerhand. Na een minuut of twee zie je dan aan de rechterkant de weg naar Conflans. Je kan het dorp ook via de andere kant bereiken maar daar is bijna geen parkeergelegenheid.

De Porte de Savoie is de ingang tot Conflans
Tijdens ons bezoek was het weer somber maar gelukkig wel droog. Vanaf de parkeerplaats is het flink klimmen om de kleine poort te bereiken. Bij het beklimmen van de trap troffen wij een Belgisch echtpaar met het hoofd in de klimop in een redelijk staat van opwinding. Navraag wees uit dat zij een bijzondere slak hadden gevonden tussen de bladeren van de wingerd. Kennelijk was het uitzonderlijk geval want er werd druk gefotografeerd en telefonisch contact gezocht met de andere leden van de slakkengemeenschap. Conflans is dus ook een uitstekende plek voor slakkenliefhebbers.
Eenmaal door de poort sta je plots in de intieme wereld van het dorp. De hoofdstraat, de Rue Gabriel-Pérouse, leidt je naar het centrale plein. Hier vind je leuke winkeltjes waar ambachtelijke producten worden aangeboden. Opvallend zijn de gesmeden uithangborden die worden gemaakt in de historische smederij in Marthod. Liefhebbers kunnen deze smederij nog bezoeken die enkele kilometers ten noorden van Albertville ligt.
Kerk
Interessant is de kerk die aan je linkerhand verschijnt. De ligging is opvallend en de stijl is niet echt zoals je die in Frankrijk verwacht. De kerk uit de achttiende eeuw staat flink hoger dan de straat en het pleintje ervoor wordt beheerst door twee trappen die zich naar de ingang krullen. Op de gepleisterde gevel zijn schilderingen aangebracht die meer Oostenrijks dan Frans aandoen.

De kerk van Conflans doet meer denken aan Duitsland dan aan Frankrijk.
Binnen staat een indrukwekkend goudkleurig altaarstuk met redelijk schilderijen in een kleurig geschilderd interieur. Het deed mij denken aan de bouwsels in de Dom in Trier, het is zeker interessant, maar ik kan het niet heel mooi vinden. Wel mooi is de preekstoel waar een houtbewerker helemaal los is gegaan met als resultaat een knap maar ook een prachtig beeldhouwwerk.
Kasteel
Terug buiten besloten wij niet terug naar de hoofdstraat terug te keren, maar een pad te nemen dat achter de kerk loopt. Dit is een leuke route dat ons naar het kasteel, of wat er van over is, bracht. Ooit een machtig bouwwerk die de omgeving beheerste, nu is het een park met een groot terras met een prachtig uitzicht over het dal en Albertville. Een prima plek voor een picknick, te rusten en lekker te genieten.

Hier stond ooit een kasteel en is nu een parkje met een prachtig uitzicht op het dal van Albertville.
Op de terugweg komen we langs Grande Place, het bloemrijke centrale plein van het dorp met mooi huizen en een goede fontein. De terrassen maken het plaatje compleet, maar niet voor ons want het begon net te regenen. Het Rode Huis trekt op het plein de meeste aandacht. Dit huis er al sinds de dertiende eeuw en is nu het historische museum van het Alberville. De collectie bestaat uit archeologische vondsten uit de omgeving, oude gereedschappen, ski’s en historische meubelstukken. Als je er zin in hebt zijn dit soort plaatselijke musea best leuk, maar wij hadden even niet zo’n dag.
Albertville
Bij een bezoek aan Conflans ontkom je er eigenlijk niet aan om ook even in Albertville te kijken. De stad zelf is niet zo heel erg interessant maar de plek waar de Olympische Spelen in 1992 zijn gehouden is wel leuk. Ik kan mij de opening nog goed herinneren waar aantrekkelijke dames rondliepen in futuristische pakken van doorzichtbaar plastic ballen. Ik vond het prachtig.

De mast in het park die een hoofdrol speelde tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in 1992.
De plek van de openingsceremonie is nog te herkennen en vormt nu een onderdeel van een groot park waar allerlei sportieve activiteiten te doen zijn. Dat klinkt bijzonderder dan het is want bij ons bezoek was het koud, regenachtig en vooral heel leeg. Herkenbaar is nog wel de paal waar omheen de opening en sluiting van de Spelen plaats vonden. Even verderop ligt de hal waar het ijshockeytoernooi werd gehouden met daarvoor een enorme stalen bloem waar het vlam brandde. Helaas kan je de hal niet in want die staat op instorten. Een groot bord voor het gebouw meldt dat er wel plannen zijn om de boel te renoveren.
Tegenover de hal lag de schaatsbaan waarvan ik de tribunes direct herken. Nu is het een atletiekstadion want Fransen snappen natuurlijk helemaal niets van lange baan schaatsen. De boel is er nog en wordt nog gebruikt maar daarmee is het wel gezegd; het geheel doet een beetje Oost-Europees aan. Toch de plek historisch want het schaatstoernooi van 1992 is laatste die in de open lucht is gehouden.
Voor de Nederlanders viel het allemaal niet mee. Onze ijskoningin Yvonne van Gennip zakte compleet door het ijs, Leo Visser was meer bezig met zijn carrière als piloot en alleen Falco Zandstra wist zilver te pakken op de 5.000 meter. De Nederlandse mannen werden verder compleet weggereden door de Noorse helden Karlstad en Koss terwijl de dames geen antwoord hadden op het geweld uit de voormalige DDR. Tot de laatste dag dan. Onze Bart Veldkamp reed in een heroïsche rit Geir en Johann Olav naar huis en pakte zo het enige Nederlandse goud in Albertville, op de tien kilometer. Dit bleek het laatste Olympische goud in de open lucht en dat gun ik die Veldkamp wel; wat een held!
Net toen wij het voormalige ijsstadion binnen liepen kregen we te maken met een wolkbreuk, en wat voor één. Hagelstenen zo groot als tafeltennisballen bombardeerden het Olympisch park waarna een belachelijk onweer losbarstte. Het leek wel of Thor nog even gram kwam halen omdat onze Bart het goud voor de neuzen van de Vikingen had gestolen. Ik hou wel van dit soort meteorologisch geweld en het past ook wel bij de redelijke trieste omgeving waar ooit de ogen van de wereld op gericht waren. Nog tien jaar niets doen en ze hebben daar een prachtige ruïne uit de twintigste eeuw. Als je hiervoor gevoelig bent en je bent in de buurt zou je even moeten gaan kijken, het liefst op een regenachtige dag.
Epoisses: kaas en kasteel in Bourgondië ***
Het zal in Epoisses in de zomer ongetwijfeld druk zijn, maar tijdens de kerstvakantie waren wij duidelijk de enige toeristen in het dorp. In de hoofdstraat was er een bescheiden kerstmarkt met een verlopen kerstman. De populairste attractie was de wijnkraam. Hier stonden de inwoners zich tijdens de lunch de keel te smeren met Champagne. Of dit het hele jaar de gewoonte is weet ik niet, maar tijdens de kerst drinken Fransen nu eenmaal graag dit kostbare vocht dat hier bijna om de hoek wordt gemaakt.

Het torentje van het kasteel die elke kaasliefhebber herkent van het logo van kaasmaker Berthaut
De kerstmarkt was matig druk maar gezellig, al kon ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de ook meeste kraamhouders met een schuin oog de Champagnetent in de gaten hielden. Er zijn nu eenmaal belangrijkere zaken in de wereld dan omzet. Het centrum is gemoedelijk met aardige straatjes met Bourgondische huizen.
Kaas
Natuurlijk mag je niet de kaaswinkel van de plaatselijke fabriek niet missen. Dat is wel even zoeken maar het staat gelukkig goed aangegeven. De winkel is klein maar met een zeer goed aanbod. Natuurlijk zijn de Epoisses hier goedkoper en dat vinden wij als Nederlanders natuurlijk fijn en is ook een prima reden om even dit dorp te bezoeken.

Het poortgebouw van het kasteel van Espoisses.
Naast de kaas is het kasteel de attractie van het dorp. Daarvan zijn er duizenden in Frankrijk maar dit exemplaar is helemaal niet zo gek. Het heeft geschiedenis, aardige gebouwen die voor een groot deel nog overeind staan en een prachtige tuin. Bij mooi weer is het een prima plek voor een kleine wandeling en er zijn genoeg plekjes om een broodje te eten. Die haal je aan de overkant want tegenover het kasteel woont een prima bakker.
Kasteel van Epoisses
De geschiedenis van dit gebouw is redelijk interessant. Door oorsprong van het kasteel stamt uit de zesde eeuw toen Bourgondië nog een koninkrijk was. De Koningin zetelde hier geregeld waardoor het dorp toch behoorlijk aanzien heeft gehad. Nadat Bourgondië onderdeel van Frankrijk was geworden bleef de burcht in handen van belangrijke en betrouwbare leenheren van de hertog. Tijdens de Franse Revolutie moesten de gebouwen het behoorlijk ontgelden en bleef er weinig meer van over. Het kasteel is voor een deel gerestaureerd en het ziet er mooi uit.
Het hele complex bestaat grofweg uit drie onderdelen. Het kasteel zelf staat op een soort van eiland met de duidelijke doel om de boel te verdedigen. Dit is een binnenhof met een slotgracht die vroeger was gevuld met water. Het kasteel had vroeger maar liefst zeven torens waar er nu nog vier van over zijn. Voor de Franse Revolutie was het hof helemaal omringt door gebouwen met als middelpunt de put. Die laatste staat er nog steeds maar de gebouwen werden in 1794 gesloopt want de Revolutionairen vonden torens symbool staan voor de onderdrukking van het volk. Waarom er vier bleven staan heb ik niet kunnen achterhalen, misschien ging toen de wijnkraam open in de hoofdstraat.
Het kasteel vormt de kern van de burcht die veel groter is. Ook deze is omringt door wallen met een gracht en vormde in het verleden de eerste verdedigingslinie. Hier konden de dorpelingen en boeren uit de omgeving bij naderend onheil vluchtten. Om het tijdelijk verblijf aangenamer te maken hadden de inwoners het recht een huis te bouwen binnen de muren. Als tegenprestatie werd er wel verwacht dat de dorpelingen de boel onderhielden en zelf de wallen bemanden bij gevaar. Een aantal van deze gebouwen staan er nog en zijn nog steeds gebruik.

Het park rondom het kasteel nodigt uit tot een korte wandeling en staat in de zomer vol met bloemen.
Eén van deze gebouwen is het poorthuis en daar kom je de burcht binnen. Het is een prachtig gebouwtje waardoor je helemaal zin hebt om de rest van het complex te verkennen. Eenmaal binnen sta je op een pleintje met aan de linkerkant de school. Wat een plek om les te krijgen! Daarachter vind je het kerkje waar tijdens ons bezoek een kerstconcert werd gegeven. Hierdoor konden wij het gebouw uit de dertiende eeuw niet in en dat was toch wel jammer.
Naast de kerk, het poorthuis en de school staan er nog wat andere huizen en gebouwen waar enkelen nog zijn bewoond. Er is zelfs een tennisbaan, al lijkt mij die niet uit de Middeleeuwen. Al deze gebouwen staan een beetje bij elkaar en vormen zo een gehucht in de burcht. Het kasteel staat wat verder weg. De ruimte tussen de huizen en het kasteel vormt een park dat nog achter het kasteel verder loopt en waar het heerlijk wandelen is.
Het park rondom het kasteel is altijd open, wil je het kasteel zelf bezoeken dan kan dat in de zomer. Hou er wel rekening mee dat de Fransen lang lunchen en dan hebben ze geen tijd om je rond te leiden. Maar geen nood, je gaat dan zelf ook gewoon lunchen. Dat kan in één van de prima restaurantjes of, nog leuker, in het park.
In de omgeving van Epoisses
Bourgondië behoort tot mijn favoriete streken in Frankrijk en er is genoeg te doen. De Côte d’Or, het departement waar Epoisses ligt, vormt daar geen uitzondering op. Avallon is een aardig historische stad en ligt om de hoek. Even verder begint de Morvan en daar ligt Vézelay, in mijn ogen één van de mooiste dorpen in Frankrijk. In het oosten ligt de prachtige abdij van Fontenay dat op de UNESCO lijst staat en het dorp Flavigny-sur-Ozerain. Tenslotte ligt in het noorden het prachtige dorp Noyers sur Serein.
Chateauneuf en Auxois: dorp met kasteel langs het kanaal van Bourgondië ***

De toegang naar het hoofdgebouw is opvallend bescheiden
Het oudste deel van het kasteel is een vierkante donjon uit de late twaalfde eeuw. Het huidige hoofdgebouw is er drie eeuw later tegenaan gebouwd die de kapel uit de dertiende eeuw en de donjon met elkaar verbindt. De rest van de muren met ronde torens stammen uit de zelfde tijd als het hoofdgebouw. De ronde vorm van de torens zijn beter bestand tegen kanonnen.
Dorp
Het dorp heeft een prima balans tussen toerisme en rust. Je struikelt er niet over de toeristen maar er is genoeg te zien en te doen om je niet te vervelen. Wij besloten op het terras tegenover het gemeentehuis een kop koffie te drinken. Hoewel de koffie prima was, leek het erop dat we de avond ervoor een feestje hadden gemist. De bediening was niet heel scherp en aan de gesprekken met de dorpelingen onderling konden we duidelijk opmaken dat het erg gezellig was. Kan gebeuren.
Bij nadere bestudering van de onvolprezen groene Franse reisgids bleek dat er in de bossen naast het dorp ook nog het één en ander te zien was. Een losstaande kapel én spannender nog, de ruïnes van een ander dorp. Aangezien we wel zin hadden in een wandeling besloten we op onderzoek uit te gaan.
De route liep langs de parkeerplaats waar we een breed bospad op gingen. Na ongeveer tien minuten hadden we de kapel gevonden. Het staat naast een weide die duidelijk nog wordt gebruikt, waarschijnlijk voor paarden. Het pad naast de weide was aanmerkelijk minder goed onderhouden en dat maakte de toch alleen maar leuker.

In het bos bij het dorp zijn ruïnes te vinden van een andere nederzetting.
Na nog eens tien minuten besloten we Google Maps er eens bij te pakken en tot onze verbazing stonden de ruïnes in het bos daarin; we stonden er nog geen vijftig meter vanaf. We moesten hiervoor wel van het pad en het zijn met recht ruïnes’; eerst ontdekte we een half muurtje maar later ook een ingestort huis en iets wat op een kerkje leek. Allemaal zwaar overgroeid met planten en bomen. We voelden onze echt Indian Jones in Bourgondië.
Resten van deze verdedigingswerken vormen nu een prachtige eenheid met de rijk versierde huizen die werden neergezet tussen de veertiende en zeventiende eeuw door rijke handelaren. Die zijn nu verdwenen maar de gevels van de huizen zijn nog altijd te bewonderen.

Binnenplaats van het plaatselijke kasteel
De oude tin-gieterij in de hoofdstraat verwijst nog naar de economische voorspoed uit deze tijd. De nauwe straatjes van het dorp zijn gezellig en nodigen uit voor een kleine wandeling. Het kerkje staat in de schaduw van het grote kasteel, dateert uit de veertiende eeuw en is een typische voorbeeld van een Bourgondische kerkenbouw uit de late middeleeuwen.
De ligging van Chateauneuf en Auxois langs de snelweg naar het zuiden maakt het dorp de perfecte stopplaats voor zowel een fijne lunch of een overnachting. Als je gaat picknicken moet je wel even brood halen in Pouilly-en-Auxois want het dorp zelf heeft geen Boulangerie. Er zijn wel twee restaurants en een hotel met uitzicht op het kasteel.
Aiguèze: prachtig uitzicht over de rivier de Ardèche ****
Kasteel
De plaatselijke baron bouwde in die tijd een versterkte toren op deze plek tegen de invallen van de Moren die zich op het Iberische schiereiland hadden gevestigd. Hij koos een uitstekende plek voor zijn vesting want deze is aan de kant van de rivier goed verdedigbaar en beschikt over een eigen waterbron. Wie wel eens in het zuiden van Frankrijk is geweest weet dat vers water tijdens de hete zomer geen overbodige luxe is. Deze investering bleek echter overbodig omdat de Saracenen uiteindelijk in het zuiden van de Provence werden tegengehouden en dus nooit zo noordelijk zijn geweest. Toch had de burcht zijn nut voor de baron want het boterde niet zo goed tussen hem de Bisschop van Viviers wat nog wel eens ontaarde in wat schermutselingen.
Tijdens de Honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk ging het voor Aiguèze pas echt mis. Deze lange oorlog ontstond omdat de Koning van Engeland meende dat hij meer recht op de kroon van Frankrijk had dan de Franse Koning. Deze uit de hand gelopen familieruzie speelde zich af op Frans grondgebied waar de beide partijen uitgebreid gebruik maakten van huurlingen.
Deze plunderende vechtjassen waren een ramp voor het land die tijdens de soms lange vechtpauzes als ZZP-ers avant la lettre hun plundertochten op eigen naam doorzetten. In de tweede helft van de veertiende eeuw was Aiguèze de klos en viel het in handen van zo’n vechtclub waarna de Koning van Frankrijk zich genoodzaakt zag om de vesting met de grond gelijk te maken. Zo gingen die dingen in die dagen. Deze gebeurtenissen worden ieder jaar eind juni nagespeeld met een groot feest en een kleurrijk riddertoernooi. Of dit nu echt een middeleeuwse sfeer geeft is natuurlijk maar de vraag, maar leuk is het altijd wel.
Bloeitijd
De boel werd pas een eeuw later weer opgebouwd waarna het dorp een betrekkelijk bloeitijd kende. Er werd een kerk gebouwd, die er nog steeds staat maar in de negentiende eeuw onherstelbaar is ‘gerestaureerd’. Er werden prachtige huizen gebouwd en ook die staan er voor een groot deel nog in sfeervolle straatjes, steegjes en rustieke pleintjes. Hier vind je naast de nooit ontbrekende kunstwinkeltjes ook fijne restaurantjes met schaduwrijke terrasjes. Hier kan je genieten van de plaatselijke heerlijkheden waarbij de wijn uit de wijngaarden rondom het dorp niet bij mag ontbreken.
Het kasteel, of wat ervan over is want het is niet helemaal heel meer, is een bezoek waard. De wandeling naar de ruïne begint bij een natuurlijke poort in een krijtrotsen met daarna een voetpad met een ongelofelijk uitzicht over de rivier en de omgeving. Alleen dit pad is een bezoek aan het dorp al waard.
In de omgeving
Het landschap rondom de Ardèche is erg mooi en wordt beheerst door de rivier die zich door de krijtgrond snijdt. Doorgewinterde Frankrijk-gangers herkennen direct de overeenkomsten met de Dordogne. Net als de rivier in het westen van Frankrijk zijn er langs de Ardèche enorme grotten te vinden die door ondergrondse rivieren zijn uitgesleten.
De combinatie van het aangename klimaat, het water en de grotten maken de streek zeer aantrekkelijk. De jaarlijkse (tijdelijke) migratie van miljoenen toeristen naar de Ardèche staat in een lange traditie want het is zeer waarschijnlijk dat hier de eerste menselijke bewoners van Europa zich vestigden. De streek ligt bezaaid met dolmen ofwel Franse hunebedden, archeologische vindplaatsen en er zijn in verschillende grotten zijn muurschilderingen gevonden. In de Grotte Cauvet werd in 1994 muurschilderingen gevonden waarvan de oudste meer dan 30.000 jaar oud zijn. Dat is twee keer zou oud als de schilderingen van Lascaux.
De schilderingen zijn zo bijzonder dat er is besloten om de grot niet open te stellen voor het publiek. Dat is natuurlijk jammer maar er zijn genoeg andere grotten die het bezoeken waard zijn. De bekendste zijn de grotten van Aven d’Orgnac waar ook een prachtig museum over de prehistorie te vinden is.
Ansouis: dorp met een labyrint van straatjes en steegjes ***

Het kasteel van Ansouis is in de tiende eeuw gebouwd en meerdere keren aangepast.
Kunst
Ook in Ansouis struikel je over de galeries die worden gevuld met de maaksels van de leden van de plaatselijke kunstenaarsgilde. Het blijft moeilijk om de kwaliteit hiervan in te schatten. Het aanbod überkitsch is altijd goed vertegenwoordigd waardoor je de aardige werkjes snel verwart met echt topwerk. Ik kom er maar niet achter of het echt goed is. Het zal te maken hebben met het contrast met het enorme aanbod prutswerk gecombineerd met de vakantiesfeer die zich meester van je maakt. Aan de andere kant heeft Picasso zijn beste werk hier in de Luberon gemaakt.

In Ansouis vind je natuurlijk ook een boel kunstenaars.
Bijzonder is in ieder geval is het Musée Extraordinaire van kunstenaar Georges Mazoyer. Naast kunst maken hield deze man van duiken en deze twee passies komen samen in dit museum waar hij in de kelders een voorstelling heeft gemaakt van het leven onder water. Het is een leuke en mooie tentoonstelling en voor een klein bedrag kan je er een kijkje nemen. Op sommige warme dagen is de koelte van de kelders het al waard.
Kasteel van Ansouis
Bij het kasteel kwamen we er achter dat die gesloten was, die waren ook aan het lunchen. De burcht heeft een lange geschiedenis en is in de tiende eeuw gebouwd om de belangrijke weg tussen Aix en Provence en Apt te controleren. De vesting bestond uit een toren met wat versterkte gebouwen er omhen. De boel ging in de twaalfde en dertiende eeuw flink onder de schop waaruit we kunnen afleiden dat Ansouis in die tijd belangrijk was. Na het einde van de godsdienstoorlogen verloor het kasteel zijn militaire functie. Kennelijk beviel het de heren om in het dorp te wonen want in de zeventiende eeuw werd de vesting omgetoverd tot lusthof met terrastuinen. In de achttiende eeuw worden de gebouwen nog eens flink verbouwd en krijgen ze elegante gevels in de stijl zoals die in Aix en Provence wordt gebruikt.

De prachtige tuinen van het kasteel zijn prachtig en geven lekker schaduw tijdens de zomer.
Ondanks dat het pronkstuk van het dorp privébezit is, kan je het bezoeken en moet de moeite waard zijn. De rondleidingen vinden plaats na de lunch vanaf april tot november, in de winter is het dicht. In verband met de aankomsttijd bij de gîte was dit voor ons niet te doen, gelukkig was de kerk geopend. Het gebedshuis bevindt zich in het kasteel waardoor de buitenkant nogal sober is.
De ingang bevindt zich in de muur van de oude vesting met een mooie ronde trap. Het rechthoekige pleintje voor de ingang is aan drie kanten bebouwd. Tegenover de kerk staat een groot herenhuis met een kunstgalerie. Bij ons bezoek klonk er klassieke muziek uit de open ramen van de hoge vertrekken. De noordelijke kant van het plein is niet bebouwd en geeft een prachtig uitzicht over het landschap.
Kerkje in de vesting
Eenmaal door de deur van de kerk en je bevind je in een totaal andere wereld. Het interieur is zeer rijk ingericht met een goudkleurige altaar, prachtige schilderijen, mooie houten banken en kleurrijk geschilderde muren en plafonds. Dat verwacht je niet zo snel in een kerk, maar dat is een typische hedendaagse verwachting.

Het interieur van de kerk is kleurrijk en vol met decoraties.
In de Middeleeuwen waren bijna alle kerken zo kleurrijk ingericht. De blanken beelden en het sombere interieur zoals wij die nu kennen uit kerken en zoals wij nu denken zoals het hoort, is van na 1500 of later. Ons komt zo’n ingekleurde kerk over als een kermisattractie maar voor een Middeleeuwer, die een tamelijk kleurloos leven had, was het afspiegeling van de hemel.
Eten en drinken
In de Luberon is het goed leven en eten en drinken is daar een belangrijk onderdeel van. In Ansouis hoeft de inwendige mens zich dan ook niet te vervelen. Het brood van de bakker smaakte prima en die kan ik je dus aanbevelen. Ook het ijs van de Ambachtelijke Glacier was prima en mensen op het terras van het café vlakbij de parkeerplaats zagen er gelukkig uit.
Dorst hoef je in Ansoius ook niet te hebben want in de directe omgeving worden druiven verbouwd waarvan heerlijke wijn wordt gemaakt. Net buiten het dorp vind je het Musée des Arts et des métiers du vin, daar kan je alles leren over wijn en natuurlijk het nodige proeven.
In de omgeving van Ansouis
De Luberon is zeker een weekje vakantie waard. In het prachtige landschap liggen heerlijke gehuchten en mooie dorpen waaronder Gordes, Roussillon, Ménerbes en Lourmarin. Tot slot is er de historische stad Aix en Provence waar je je prima kan vermaken.