Montmaurin **Romeinse Villa Rustica
Deze villa werd aan het einde van de negentiende eeuw ontdekt maar pas vanaf 1946 werd er echt begonnen aan het opgraven hiervan. Dat duurde een zo´n twintig jaar waarna de villa voor de het publiek werd opengesteld. Naast de villa is er in het dorp ook een klein museum met de gebruiksvoorwerpen die in de rond de villa zijn gevonden. Het vernieuwde museum werd op januari 2020 geopend maar zal in het eerste jaar weinig bezoekers hebben gehad.
Voordat Frankrijk bestond, was er Gallië en als je een beetje iets van geschiedenis weet, of Asterix (aanrader!) hebt gelezen, is dit land verovert door de Romein Julius Caesar. Volgens deze Romein was er geen sprake van verovering maar ging hij slecht bondgenoten helpen. Hoe dan ook deze Romeinse bezetting, of hulp, duurde grofweg vanaf het begin van de jaartelling tot de vierde eeuw en wordt in Frankrijk nog altijd tactisch Gallo-Romeins genoemd.
Deze periode heeft een enorme invloed gehad op Frankrijk en er is dan ook nog flink wat te vinden uit de Romeinse tijd. Sommige daarvan zijn zeer indrukwekkend en bovendien ook in een goede conditie. Denk maar aan het theater in Orange, de Pont-du-Gare en de amfitheaters van Arles en Nîmes of het Maison Carrée in de laatste stad.
Romeinse villa’s
Minder dramatisch maar historisch even interessant zijn Romeinse villa’s. Daar zijn er nog al wat van in Frankrijk hoewel ze zijn niet allemaal goed bewaard zijn gebleven. Een bijzonder fraai exemplaar staat even te zuidwesten van Toulouse aan de voet van Pyreneeën in het dorp Montmaurin. Deze villa is gebouwd in de eerste eeuw na Christus en is gebruikt tot in de vijfde eeuw en de opgravingen zijn nu te bezoeken.
Archeologie wordt voor mij pas leuk als ik er iets van af weet, als je het kan plaatsen en tot een zekere hoogte mijn fantasie de gaten kan opvullen. Natuurlijk is een onverwacht bezoek ook leuk maar ik geniet toch het meest van een archeologische opgraving als ik het een beetje kan plaatsen. Anders bestaat het gevaar dat je naar een berg stenen met een half zuiltje staat te kijken en je niets anders ziet dan een bergje stenen met een half zuiltje.
Centre des monuments nationaux
Deze villa is niet alleen behoorlijk groot maar ook redelijk goed bewaard gebleven. Het staat niet voor niets op de lijst van het ‘Centre des monuments nationaux’. Dat is een redelijk exclusieve lijst met de 90 belangrijkste monumenten in Frankrijk en waar bijvoorbeeld ook de Mont-Saint-Michel en Arc de Triomphe opstaan. Een chique clubje dus.
Hoezo is een Romeinse villa dan belangrijk en waarom is juist het exemplaar in Montmaurin interessant? Het korte antwoord is dat villa’s de ruggengraat vormden van de Romeinse economie. Hoewel Rome een tijdje meer dan een miljoen inwoners had was deze stad de uitzondering. De meeste mensen woonde op het platteland en het geld werd dan vooral verdiend met landbouw en dat gebeurde in de villa’s.
De villa in Montmaurin was één van de grootste van de Gallië omvatte naast verschillende gebouwen ook bijna 1000 hectare aan landbouwgrond en er woonde meer dan vijfhonderd mensen.
De eigenaar van deze villa was dan ook een rijk man, zo rijk dat één van de bezitters het tot Keizer heeft geschopt. Helaas voor hem ook weer niet rijk genoeg om dat lang te zijn want de regeerperiode heeft waarschijnlijk maar een paar maanden geduurd.
Villa rustica
Het woord villa schept hier wat verwarring want je denkt al snel aan een luxe onderkomen voor een rijke familie. Dat klopt ook want ook dit soort villa’s hadden de Romeinen maar die noemden ze een villa urbana en, zoals de naam al doet vermoeden, zijn die vooral in een stad te vinden.
De villa rustica stond daarentegen op het platteland. Dit was ook het onderkomen van een rijke familie maar het was veel meer. Het was tevens een agrarisch bedrijf waar naast de eigenaar en zijn familie ook de knechten met hun aanhang woonden. Daarbij beschikte de familie natuurlijk over de nodige slaven die het land bewerkten en voor het vee zorgden. Een villa rustica was eigenlijk een samenleving in het klein die hier meer dan vijfhonderd mensen omvatte. In de middeleeuwen was dit een flink dorp en ook nu nog zijn er dorpen in Frankrijk die minder zielen tellen.
Gallo-Romeins?
De Fransen noemen de Romeinse tijd steevast Gallo-Romeins. Hoewel hier ongetwijfeld ook nationalistische motieven een rol spelen is hier historisch wel wat voor te zeggen. Ten eerste was Gallië helemaal geen eenheid maar een gebied met losse staatjes die een gemeenschappelijke Keltische cultuur deelden. Daarbij moet je de Romeinse bezetting niet zien als bijvoorbeeld de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Nadat een gebied was onderworpen gooiden de Romeinen het liefst op een akkoord met de bestuurlijke elite van de overwonnen stammen. Die bleven dan gewoon zitten en konden onder bepaalde voorwaarden hun gang gaan. Deze oude bestuurslaag werd snel geïntegreerd in het Romeinse Rijk en de leden kregen vaak snel het Romeins burgerschap. Aan de andere kant gaven de Romeinen de bevolking voldoende ruimte voor hun eigen cultuur zolang die niet botste met de belangen van Rome. Er is dus wel iets te zeggen voor de term Gallo-Romeinse cultuur.
Zelfvoorzienende unit
Een Romeinse villa was voor een groot deel zelfvoorzienend en naast de landbouwactiviteiten waren er ook tal van ambachten te vinden. Er was een een smid, een weverij en een atelier van een steenhouwer om aan de plaatselijke vraag te voldoen. Zeker op de grotere complexen, en de villa in Montmaurin is een hele grote, hadden al deze activiteiten hun eigen gebouwen.
Het surplus dat door het agrarisch bedrijf werd geproduceerd werd opgeslagen in grote schuren om uiteindelijk op de markt te worden verkocht. De villa’s vormden zo de spil van de economie in het westelijk deel van het rijk.
Naast de woon- en werkfuncties was er ook ruimte voor cultuur en ontspanning. Elke Romein had wel een huisaltaar waar de huis- en familiegoden werden vereerd. Had je wat meer geld dan werd hiervoor een aparte kamer ingericht. Kon je het echt breed laten hangen dan liet je een apart gebouw maken en dat noemen we een tempel.
Tot slot natuurlijk ook tijd voor ontspanning en ook daar was ruimte voor binnen de muren van de villa. Wie Asterix heeft gelezen ziet dan direct een stel Romeinen in een bad zitten en dat klopt ook. Romeinen waren dol op baden een een beetje villa had een flinke badruimte of zelfs een eigen badhuis.
Als je al deze gebouwen en functies bij elkaar optelt dan krijg je meer een beeld van een dorp. Dat is ook juist want er bestonden betrekkelijk weinig dorpen in het Gallië na het begin van de jaartelling. Natuurlijk waren er wel nederzetting op strategische plekken zoals havens en legerplaatsen maar dorpen als een eenheid met inwoners en alles waren er niet zo veel. En daar is ook wel een reden voor.
De Franse dorpen die wij nu zo mooi op de top van een berg of op een andere goed verdedigbare ontstonden pas nadat het Romeinse Rijk in de westen uit elkaar was gevallen. Je bouwt een dorp namelijk niet voor de lol op een berg. Buiten dat je alle bouwmaterialen naar boven moet sjouwen zonder bestelbusjes is de top van een berg een redelijke onhandige plek als de koeien of schapen in de wei beneden staan. Ook voor de handel is een dorp in een dal veel makkelijker.
Veiligheid van een dorp
Waarom dan een dorp bouwen? De reden is veiligheid. Nadat in de vierde eeuw met het gezag van Rome ook de interne vrede (Pax Romana) verdwijnt wordt het platteland geregeld geteisterd door rovend gespuis. Om zich te kunnen verdedigen tegen dit tuig trekken de inwoners van het platteland zich terug op strategische plekken te verdedigen zijn. De villa’s worden onbewoond achtergelaten omdat die vrijwel allemaal moeilijk te verdedigen zijn. De pittoreske straatjes, de mooie pleintjes en de kleine huizen in die Franse dorpen zijn dus ontstaan als antwoord op grof geweld.
Haut-Garonne
En als je zover hebt gelezen als hier dan weet je voldoende om een bezoek aan de de villa aan de voet van de Pyreneeën extra interessant te maken. De Haut-Garonne is niet echt een toeristische streek. De bergen trekken natuurlijk veel wandelaars en fietsers maar de streek daarvoor zie je eigenlijk nooit toeristen. Wij waren hier dan ook enigszins toevallig beland waarbij het zwembad bij de gîte de een belangrijke rol had.
Bij het bezoek aan de plaatselijke bakker waren mij de bordjes ‘Villa Gallo-Romain’ al snel opgevallen en natuurlijk was mijn nieuwsgierigheid gewekt. Ik weet niet of dit komt doordat ik in mijn jeugd veel Asterix heb gelezen maar ik vind Romeinen erg interessant. Hoewel Grieken misschien nog interessanter zijn gaan we in Frankrijk graag naar Romeinse opgravingen kijken.
Hier dus ook en nadat we hadden ontbeten stonden we om 10 uur voor de poort van de Villa Rustica. Om binnen te komen betaal je een opvallend lage prijs waarbij je ook nog eens hartelijk wordt ontvangen. De reden was duidelijk; er was helemaal niemand op het terrein.
Rijtje zuilen
Wie ooit een Romeinse villa heeft bezocht weet wat je kan verwachten. Een rijtje met zuilen, een paar halve muurtjes en als het even meezit een mozaïekvloer. Hoe je het went of keer dat is hier eigenlijk ook het geval al wil dat niet zeggen dat het niet interessant is.
Verwacht hier geen Romeinse gebouwen met het dak er nog op maar een goed onderhouden opgraving waar je met een beetje kennis en voorstellingsvermogen een aangename middag kan beleven. De muren die er staan geven een goed beeld waar de gebouwen hebben gestaan en de bordjes geven aan welke functie die hadden. Als je een beetje je best doet dat kan je de dynamiek die hier ooit was goed voorstellen.
Daarbij is het complex redelijk groot. Natuurlijk is het geen stad maar het heeft inderdaad de omvang van een dorp. Het had grofweg dezelfde economische en culturele functies maar wel een totaal andere opbouw. De centrale plek was niet een plein met een kerk maar de woning van de eigenaar met daarom heen de gebouwen met verschillende functies.
Badhuis
Daarbij zijn de functies van sommige gebouwen nog altijd goed te zien. De leukste vond ik het bad. Hier zie je goed welke technieken de Romeinen gebruikten om zo comfortabel mogelijk een bad te nemen. Daarbij komt het juist goed uit dat het gebouw een halve ruïne is want je kan goed zien hoe de baden en de ruimtes werden verwarmd. Het is verbluffend hoe modern de techniek is die werd gebruikt voor het nemen van een bad. Iets waar wat we tweeduizend jaar later nog steeds als een luxe ervaren en dat is bijzonder om te zien.
Na een uurtje of wat werd het ons te warm. Daarbij hadden begonnen onze kinderen wel erg te verlangen naar het zwembad bij onze gîte en daar gaven we ze gezien de warme dag helemaal gelijk in. Het bijbehorende museum besloten we later op de dag te bezoeken maar dat kwam er niet van, net als het zwembad trouwens. Onderweg naar de gîte reden we namelijk door de prachtige kloof van de plaatselijke rivier de Save. We besloten daar te gaan picknicken en hebben ons daar de hele dag verder vermaakt.
De Villa Rustica in Montmaurin is een leuk uitje als je in de buurt bent. Hoewel het een aangenaam landschap is om doorheen te rijden zou ik niet aanraden om hiervoor langer dan een uur in de auto te gaan zitten. Of je moet echt een fan zijn van alles wat Romeins is, dan is het wel een must.
Video van Montmaurin
Beelden van Montmaurin
E-Magazine
In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Montmaurin en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Montmaurin
Mont Aigoual: het indrukwekkende panorama van de Cevennen ****
Het water valt trouwens niet altijd in vorm van regen maar ook als sneeuw. In de winter kan hier een behoorlijk pak vallen en dat is genoeg om te skiën. Er is dan ook een klein skigebied net onder de top. Langlaufen behoort ook tot de mogelijkheden. Op nog geen honderd kilometer van Montpellier kan je in de winter gewoon lekker skiën. Het is allemaal niet groot, maar het kan toch maar.
Wandelen
Al het water moet natuurlijk weer naar beneden en de hellingen zijn dan ook bezaaid met allerlei stroompjes, beekjes en watervallen. Tel daarbij het dichte woud bij en je hebt een prima wandelgebied. De paden die worden gebruikt door de schapen, de zogenaamde ‘drailles’, zijn hier bijzonder geschikt voor. Er zijn dan ook meerdere routes waarvan ‘Sentier des 4000 Marches‘ de bekendste is. De bergen van De Cevennen zijn misschien de hoogste van Frankrijk, ze zijn wel redelijk steil en dat maken de wandelparcoursen nog redelijk intensief.
Naast wandelen en de auto is de fiets een populaire manier om de berg te beklimmen. Er zijn vier verschillende routes om de top te bereiken waarvan de westelijke de meest uitdagende is; 28,5 kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van 4,3 procent. In de Tour de France is dat goed voor een col van de tweede categorie maar echt vaak komt de wielerronde hier niet. De laatste keer dat de Mont Aigoual was opgenomen in de Tour was in 1987.
Toen wij de top bezochten deden we dat met de auto en wel vanuit het zuiden vanaf Le Vigan. Dit is een indrukwekkende klim die je leidt langs tal van afgronden, bossen en bergweides. Het is een prachtige rit die je lekker langzaam moet rijden zodat je er maximaal kan genieten. Hoewel hard rijdend ook leuk zou kunnen zijn, met een schikte auto ten minste.
Weerstation
De top van Mont Aigoual wordt gedomineerd door een groot weerstation dat in de negentiende eeuw is gebouwd. De extreme weersomstandigheden, in de zomer is het hier heet en in de winter koud, was de reden om hier het weer te observeren.
De Renner
Mont Aigoual kennen we in Nederland uit het boek ‘De Renner‘ van Tim Krabbé. Een redelijk dun boekje dat op de middelbare school enorm populair was. Je las hem in een middag uit en hij mocht op je literatuurlijst voor Nederlands. Ik vond het een geestig verhaal waarin de geschiedenis van het wielrennen wordt beschreven aan de hand van de gedachte die de auteur heeft tijdens een wedstrijd.
Vlak voor de klim van de Mont Aigoual krijgt hij in kansrijke positie een lekke band. In de klim zet hij de achtervolging in maar krijgt dan een inzinking. Krabbé acht zichzelf kansloos voor de overwinning maar toch weet hij samen met een andere renner als eerste de top te behalen. In de afdaling naar finish in Meyrueis wordt het duidelijk dat het op een sprint tussen de twee koplopers zal komen. Hierop is Krabbé de hele wedstrijd al mentaal op voorbereid…
Leuk is ook de tentoonstelling die zich in het gebouw bevind. Hier leer je van alles over het klimaat maar het leukst zijn wel de tentoonstelling van honderden foto’s van het weerstation zelf en het leven van de klimatologen die hier werken. Als je op je slippers in de augustuszon staat kan je je niet voorstellen welke Siberische toestanden zich hier in de winter afspelen. Naast de tentoonstellingsruimte is er ook nog een restaurantje waar je iets kan drinken en eten.
Tot slot is er het uitzicht en die is het mooist vanaf de hoogste toren van het weerkasteel. Daar mag je gewoon op, het is zelfs gratis. Wij waren er in de middag van een augustusdag en het uitzicht was echt adembenemend mooi. Hoewel het door de hitte het uitzicht niet helemaal optimaal was hebben we er zeker twintig minuten van het panorama genoten.
Wie optimaal wil genieten moet kan het best in januari of september de top beklimmen. Een andere mogelijkheid in de zomer is om bij zonsopgang bovenop de berg te zijn. Dat is het meest heldere moment van de dag. Al met al is het uitzicht sowieso de tocht naar de top van de Mont Aigoual waard.
Het station is nog altijd in gebruik en dat is te zien aan allerlei meetapparatuur in vorm van ingewikkelde sprieten en kastjes. Nu is het reuze lollig om dingen te bekijken waarvan je geen idee hebt wat het precies doet maar echt leuk zijn de gebouwen. Het is namelijk een soort kasteel met torentjes en kantelen. Hoe ze er opgekomen zijn is een raadsel maar eerlijk gezegd ziet het er wel leuk uit.
Orgues de l’Ille sur Tet: wonderbaarlijk landschap **
Reisprogramma
Nu ligt dat natuurlijk vooral aan mijn verwachtingen. Ik had zag ooit een item van een bekend reisprogramma op televisie over Orgues de l’Ille sur Tet. Het was een professioneel gemaakt item en omdat ik Frankrijk redelijk ken maar hier nog nooit gehoord had trok het direct mijn aandacht. De presentator maakte er een mooi verhaal van en vertelde enthousiast over dit wonderbaarlijke geologisch verschijnsel. Ik raakte op mijn beurt er van overtuigd dat ik toch mooi een verscholen pareltje van Frankrijk gemist had.
Toen wij een paar maanden later een week Frankrijk bezochten wilde ik dan ook graag naar Ille sur Tet om de Orgues te bewonderen. Daarbij hou ik ook wel van plekken met een leuke naam en Tet valt zeker in deze categorie. Andere zijn Prats de Mello en St. Cirque Lapopie bijvoorbeeld. Niet geheel toevallig lag Orgues de l’Ille sur Tet op de weg naar drie ‘Beaux Villages’ en we besloten om dit wonder der natuur op de terugweg naar onze gîte te bezoeken.
Met nog tien kilometer te rijden naar Ille sur Tet opende de hemelpoorten zich. Een spectaculaire regenbui dwong ons een tijdje langs de weg te stoppen waarna Zeus zijn bliksem inzette om het meteorologische spektakel compleet te maken.
De bui was nog niet helemaal afgelopen toen we de lege parkeerplaats opdraaiden. De bliksem kwam nog een keer in alle hevigheid terug waardoor we ons niet buiten de auto waagden. Na tien minuten durfden we het aan en vonden we een gesloten kassa. De boel was dicht omdat het te gevaarlijk was vanwege de onweer.
Het was al laat in de middag en ik dacht niet dat we nog naar binnen konden maar gelukkig was de vrouw achter de kassa er van overtuigd dat het gedaan was met het slechte weer en besloot de boel nog een uurtje open te gooien. Nadat wij de kaartjes hadden gekocht begon ze hard in een mobilofoon te roepen om te vertellen dat we in aantocht waren en dat haar collega andere kant nog niet naar huis kon.
Sculpturen
Na een korte wandeling langs allerlei leuke sculpturen van menselijke hand zagen we de karakteristieke zuilen achter een heuvel opdoemen. Een nieuw loket diende zich aan waar we onze kaartjes lieten zien. Of we het erg vonden als zij alvast naar huis ging want haar dochter zat daar te wachten en die was een beetje van slag door het noodweer. Nadat wij ons akkoord hadden gegeven werd het loket snel gesloten en haastte de poortwachter zich naar haar dochter. We waren ineens alleen in de attractie en dat was wel een leuk idee, alsof je bij je wildvreemden in huis bent.
Het rook heerlijk naar verse regen die door de droge grond gulzig werd opgenomen terwijl de zon zich ook weer liet zien. Na een kleine klim stonden we ineens in een vreemd maanlandschap dat aan alle kanten was omgeven met steile zandkleurige kliffen van minstens vijf meter hoog.
Vreemde rotsformaties
De kliffen hebben allemaal het zelfde patroon; smalle halve zuilen van de grond tot aan de top die een beetje lijken op orgelpijpen. Dat verklaard ook direct de naam. Bovenop groeien duidelijk struiken met hier en daar een boom.
Dit wonderlijk landschap is kort gezegd een berg die is weggespoeld door regenwater. Dat is een vrij normaal fenomeen maar hier is dit verhaal net even anders gelopen. De basis van de berg is gevormd tijdens een extreem warme periode. Omdat er geen ijskappen waren en de oceaan veel minder diep was, lag de zeespiegel veel hoger. Hierdoor lag bijna heel Frankrijk onder water en miljoenen jaren lang zakte allerlei rommel naar de bodem en vormde zo een dikke laag. Toen het klimaat kouder werd trok de zee zich terug. In deze tijd werden niet alleen op de Noord- en Zuidpool maar ook op de toppen van de bergketens werden ijskappen gevormd.
Ook de Pyreneeën verdwenen onder een pak met sneeuw en ijs en de gletsjers strekten zich langzaam maar zeker uit. Ook de streek bij l’Ille sur Tet werd bedekt met een gletsjer die allerlei steen en puin uit het hooggebergte op deze plek dumpte. Toen het weer warmer werd en het ijs zich terug trok lag er laag van harde steen boven het zandsteen dat eerde op de bodem van de zee was gevormd.
Maar dan zijn we er nog niet want deze harde laag werd bij elkaar gehouden door bomen, struiken en andere vegetatie. Dit veranderde toen mensen de grond begonnen te bewerken waardoor de harde bovenlaag niet meer werd beschermd. Hierdoor kreeg het regenwater en de wind vrij spel waardoor al snel een groot deel van de bovenlaag verdween waarna de zachte onderlaag werd weggespoeld.
Maar niet alle vegetatie verdween waardoor kleine delen van de harde bovenlaag er nog zijn terwijl daar om heen de zachte onderlaag weg is gespoeld. Oplettende lezers hebben al geconcludeerd dat dit landschap nog niet zo heel lang bestaat en dat is ook zo. Omdat het proces doorloopt wordt steeds grond weggespoeld en zal het ook niet heel erg lang meer duren voordat het allemaal verdwijnt.
Verantwoordelijkheidsgevoel
Op sommige plekken is er een kloof in de kliffen waar onze kinderen met veel plezier door heen begonnen te rennen. Bezorgd dat we iets kapot zouden maken vonden we dit in eerste instantie niet zo’n goed idee en stonden we opvoedkundig te schreeuwen. Het had weinig zin en nadat we op een uitlegbord hadden gelezen dat de wandelroute door de kloof loopt waar ons nageslacht net was verdwenen hielden we er ook maar mee op. Verantwoordelijkheidsgevoel zit je soms gewoon een beetje in de weg.
Door de nauwe kloven wandelen is leuk en je hebt continue het gevoel dat om de hoek je een wagentje van de NASA tegen zal komen. Omdat het allemaal niet zo heel groot is, de paden zijn goed aangelegd en de grasperkjes uitstekend zijn geknipt heb je meer het gevoel dat je in een parkje of een tuin loopt.
Dat mag de pret natuurlijk niet drukken. Orgues de l’Ille sur Tet is een leuke attractie en als je in de buurt bent moet je zeker even een kijkje nemen. Reken op een uurtje om het allemaal te zien. Ook voor kinderen is het leuk!
Lagrasse: prachtig dorp met abdij en brug
Tijdens de renaissance van de twaalfde eeuw kent Lagrasse zijn eerste echte bloeiperiode. De tol die werd geheven op de brug zorgde samen met de abdij Sainte-Marie l’Orbieu ervoor dat het dorp zich ontwikkelde. Er kwamen steeds meer mensen wonen en de bouw van de markthal duidt op de economische functie die Lagrasse in de omgeving had. In de veertiende eeuw maakten de Honderdjarige oorlog en de uitbraak van de pest hier een einde aan.
Toch weet het dorp zich dankzij de ontwikkeling van de lakenhandel te herstellen waarna een nieuwe bloeiperiode ontstaat. Ook hier komt een einde aan en weer zijn het externe factoren de oorzaak van de neergang. De Franse Revolutie zorgt ervoor dat de Abdij wordt opgeheven en dat het gebouw wordt verkocht aan de hoogste bieder. Dat blijkt de doodsteek van voor het dorp dat in de negentiende eeuw bijna compleet leegloopt. Het is uiteindelijke het toerisme in de twintigste eeuw dat ervoor zorgt dat Lagrasse zich voor de derde keer weet te herrijzen.
Olargues: dorp met prachtige oude brug
Saint-Guilhem-le-Désert: kloosterdorp uit de negende eeuw ****
De arme man besloot zich terug te trekken in zijn nieuwe klooster maar Karel himself stak hier een stokje voor en riep hem op voor diensten aan zijn hof. Noblesse oblige en Guilhem gaf gehoor aan de oproep van zijn heer. Na een paar jaar trouwe dienst kreeg hij als beloning een aantal belangrijke titels waaronder één die ons bekend voorkomt: de Prins van Oranje (Orange). Daarnaast kreeg hij van Karel de relieken van het heilige kruis voor in zijn klooster. De laatste jaren van zijn leven leefde hij in het klooster waar hij ook overleed.
Van het klooster uit de negende eeuw is weinig meer over. In de elfde en twaalfde eeuw werd het namelijk een populair bedevaartsoord en woonden er ruim honderd monniken. Dat bracht het nodige budget met zich mee, wat de bouwlust behoorlijk opwekte. Dit resulteerde in de huidige gebouwen die zeer de moeite waard zijn om eens goed te bekijken.
Winkeltjes
Hoewel het dorp vrij klein is, kent het genoeg kleine en nauwe straatjes met gezellige winkeltjes met het bekende toeristische aanbod. Ook voor een hapje en een drankje ben je hier aan het goede adres. Vooral rondom het centrale plein bij de kerk, Place de Liberté, zijn er genoeg leuke tentjes.
Op het plein staat een enorme boom en een fontein en het heeft genoeg schaduwrijke plekjes om even van een versnapering te genieten.
In de Omgeving
De streek boven Montpellier is hoger dan je denkt en biedt voldoende vertier. Zo zijn er tal van grotten te vinden. Wij hebben die van Abime de Bramabiau bezocht. Dit is een spectaculaire tocht door een zeer smalle maar hoge grot. De entree is al heel bijzonder, want die begint vlak naast een waterval. Water is er ook in overvloed in deze streek. Hoewel de grond droog en dor is, stromen er wilde rivieren waar je prachtige kanotochten op kan maken.
Ook spectaculair is de Cirque de Navacelles, een enorm keteldal die is gevormd door een gletsjer. Het dal heeft de vorm van een hoefijzer en in het midden ligt een klein gehucht. Tot slot ligt natuurlijk La Couvertoirade om de hoek, de andere Les Plus Beaux in dit gebied met weer een hele andere geschiedenis.