Prats-de-Mollo **Het zuidelijkste stadje van Frankrijk
Voor ons was Prats-de-Mello één van die verrassingen die je tijdens een vakantie weleens hebt. Tijdens onze week in Frans Catalonië viel de naam van het stadje ons direct op en dus werd snel besloten om deze plaats te bezoeken. Gewoon omdat de naam zo lollig was.
Prats-de-Mollo bleek echter een schitterende plek waar geen toerist komt. De bergen en de goede Catalaanse keuken maakten het plaatje compleet.
De streek de Vallespir, waar Prats de Mollo ligt, was tot 1659 helemaal niet Frans maar gewoon Spanje. Na de dertigjarige oorlog, ook wel gezien als de eerste echte wereldoorlog, werd de grens tussen Spanje en Frankrijk opnieuw getrokken en dat had gevolgen voor dit kleine stadje.
Afgesproken werd dat de waterscheiding van de Pyreneeën de nieuwe grens werd; overal waar het water naar het noorden stroomt is Frankrijk, stroomt het water naar zuiden dan zit je in Spanje. Dit principe vormt nog steeds de basis van de huidige grens.
Door deze nieuwe afspraken werd het Franse grondgebied een beetje uitgebreid. Het moet Lodewijk XIV toch een beetje zijn tegengevallen want heel veel groter werd Frankrijk niet in het zuiden; een strook van ongeveer veertig kilometer ten westen van Perpignan werd Frans. Niet heel veel, maar strategisch toch wel interessant. Toch had de deal ook een keerzijde voor de Fransen.
Opstand
Want de koning zich ook wel eens hebben afgevraagd hebben of de uitbreiding van het grondgebied het wel waard was. In de bergen van Catalonië woont namelijk eigenwijs bergvolk en die voelden zich van alles behalve Frans. Nu niet maar toen zeker niet. De belasting op zout, de beroemde gabelle, die gepaard ging met het wisselen van de nationaliteit werd hier dan ook niet warme gevoelens ontvangen. Integendeel, binnen de kortste keren kwam de hele streek kwam in opstand.
Prats-de-Mollo was dé belangrijkste brandhaard van dit verzet dat maar liefst tien jaar duurde. Om het woeste bergvolk onder de duim te houden liet de koning boven Prats-de-Mollo een fort bouwen, door Vauban natuurlijk. Officieel om de grens met Spanje te bewaken maar het ligt ook prima om het stadje in de gaten te houden.
Catalonië
Ook nu nog is Parijs hier ver weg. Letterlijk dan want mijn woning in de Zaanstreek ligt dichterbij de Franse hoofdstad. Maar ook figuurlijk is de lichtstad ver want je hebt niet echt heel erg het idee dat je in Frankrijk bent. De huizen, de kerk en de straatjes ademen meer Catalonië dan Frankrijk. Veel meer dan andere stadjes en dorpen in deze streek.
Geen toeristen
Nu is het fort naast de gezellige centrum, één van de troeven van Prats-de-Mollo om de toeristen te trekken en dat lukt maar slecht. Tijdens ons bezoek in de laatste week van juli was er hier helemaal niemand te zien. In het nauwe straatjes met kleine winkels liep hier en daar een local maar verder was er geen toerist te zien.
Ook de kerk en het fort bleek niet te rekenen op toeristen want beide waren dicht. Dat mocht de pret niet drukken want de wandeling naar het fort was prachtig, het uitzicht nog mooier en de buitenkant van de kerk indrukwekkend.
Het meest wat mij is bijgebleven zijn de deuren van de kerk. Die zijn namelijk versterkt met prachtige ronde figuren van ijzer. Een puik stukje smeedkunst die ook helemaal niet Frans aandoet. Het was wel jammer dat de kerk niet open was want het schijnt dat er een meer dan twee meter lange rib van een walvis in de muur is gemetseld. Hoe die hier gekomen is ben ik niet achtergekomen maar vreemd is het zeker.
De warme dag eindigde we met een uitstekende lichte maaltijd en een koel drankje op een terras. Deze keer maar geen wijn want we moesten nog een kilometer of twintig over bergweggetjes naar onze gîte rijden. Die weggetjes zijn trouwens een genot om op te rijden met prachtige uitzichten en heerlijke bochten, maar voor een polderbewoner zoals ik is het aan te raden om maar helemaal geen alcohol te drinken.
Wij gingen eigenlijk alleen naar Prats-de-Mollo omdat we het wel een lollige naam vonden. Dat het zo’n mooi stadje bleek te zijn was voor ons dan ook een pure bonus. Het ligt een beetje aan het einde van de wereld en dat is ook de reden waarom je er weinig toeristen tegen zult komen en dat is zeker geen minpunt.
Prats-de-Mollo is trouwens een uitstekend startpunt voor een goede wandeltocht door de bergen. Wel goed oppassen want in deze omgeving wonen beren en die zijn niet altijd even aardig.
Video van Prats-de-Mollo
Beelden van Prats-de-Mollo
E-Magazine
In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Prats-de-Mollo en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Prats-de-Mollo
Saint-Jean-Pied-de-Port: klassieke etappeplaats naar Santiago de Compostella
Pelgrims
Santiago werd direct een pelgrimsoord en veel christenen bezochten deze plek maar het duurde tot de elfde eeuw voordat het echt een populaire bestemming werd. Net als in de negende eeuw kende Europa in de elfde eeuw een flinke bevolkingsgroei waardoor er eenvoudigweg meer mensen waren. Daarbij kon het geloof op een hernieuwde belangstelling rekenen door met name het gewone volk en de kloosters. Die laatste stimuleerden de pelgrimstochten onder de gelovigen en die naar Santiago was daarbij de meest populaire.
Vooral in Frankrijk, het land met de meeste inwoners in West-Europa, was de Camino populair en er ontstond een netwerk van wegen waarvan drie van de vier routes vlak ten noorden van Saint-Jean-Pied-de-Port bij elkaar komen. De nieuwe stroom pelgrims zorgde voor rijkdom en werk en die is eigenlijk nooit opgehouden. Ook nu nog lopen veel mensen de Camino, sommige uit religieuze redenen, andere om andere spirituele redenen of alleen als sportieve recreatie.
Romaanse kerk
Saint-Jean-Pied-de-Port is daarmee misschien wel één van de oudste toeristische trekpleisters van Frankrijk. De kerk is opgetrokken uit in Romaanse stijl waardoor je de invloed van de kloosters, met name die van Cluny, kan zien. Opvallend daarbij is dat de klokkentoren een poort heeft die je naar de hoofdstraat leidt. Deze is ingericht op de hongerige wandelaar en je kan hier heerlijk eten en genieten van lokale producten.
Deze hoofdweg leidt naar de Citadel die hoog boven het dorp uitsteekt. Helaas is hij niet te bezoeken omdat er nu een school in zit, maar je kan er wel omheen wandelen. De burcht is gebouwd in de zeventiende eeuw en staat op de plek waar ooit het huis stond van de koning van Navarra.
Lekker eten kan je hier prima. Varkens- en lamsvlees worden hier op een unieke manier geserveerd waarbij niet op een pepertje meer of minder wordt niet gekeken. Naast dit lekkers wordt er een groente schotel met gedroogde ham gegeten. Voor de liefhebber van zoetigheid is er de Pastiza; een eenvoudige maar zeer lekkere kersentaart.
Navarreux: vesting in de Béarn
Vanaf maart tot juli kunnen visliefhebbers hun hart ophalen in Navarrenx want dan kan je hier op forel en zalm worden gevist. Op 14 juli worden er zelfs heuse kampioenschappen zalmvissen georganiseerd. Die moeten ze uiteindelijk ook opeten…
De zeven mooiste landschappen van Frankrijk
Frankrijk heeft van alle landen in West-Europa waarschijnlijk de meest verschillende landschappen en wij hebben er al veel gezien. Nu krijg ik weleens de vraag wat ik het mooiste gebied vind en daar heb ik eigenlijk geen goed antwoord op. Daarom heb ik een lijst gemaakt van landschappen die volgens mij de moeite waard zijn […]
Axat: ontspannen in de Pyreneeën
Qua voorzieningen: er is een kruidenierswinkeltje dat in staat is je geruime tijd in leven te houden. Maar na dag twee had ik echt méér nodig.
‘Waar is de dichtstbijzijnde supermarkt?’ vroeg ik een Nederlandse reisleidster op de camping.
‘Na de uitgang rechtsaf,’ zei ze behulpzaam. ‘Na twaalf minuten zie je hem aan je linkerhand. Kan niet missen.’
Dus toog ik, op teenslippers, rechtsaf. Na twintig minuten begon ik me enige zorgen te maken. Rechts de rivier, links een rotswand en verderop zo te zien méér rivier en rotswand. Na drie kwartier maakte ik moedeloos rechtsomkeert. Dat betekende: ook drie kwartier terug. Op slippers. Waar mijn tenen nog niet aan gewend waren.
Terug op de camping strompelde ik naar de reisleidster, die geschrokken naar mijn voeten keek. ‘Wat is er met jóu gebeurd?’
Ik keek haar strak aan. ‘Twaalf minuten verderop, zei je…’
Ontzet sloeg ze haar hand voor haar mond. ‘Met de áuto ja!’
Mosset: fraai dorp in het woeste landschap van de Pyreneeën **
Slaapdorp
Toch is Mosset nog vooral een slaapdorp. Verwacht hier geen ruime keuze in restaurants en leuke winkeltjes. Het is veel minder toeristisch als bijvoorbeeld Villefranche de Conflent dat hier niet ver vandaan ligt. Maar er is wel een bakker en eten kan je er ook. Er is ook één echte toeristische attractie en dat is de ‘Tour de parfums’. Zoals de naam al doet vermoeden is dit een museum over geuren en smaken. Het ligt een beetje aan de rand van het dorp bij de parkeerplaats in een modern gebouw dat er maar weinig aantrekkelijk uitziet.
Volgens de folders moet het een geweldige ervaring zijn met moderne interactieve zaken. Wij besloten het links te laten liggen en het dorp in te lopen. Vanaf de parkeerplaats loop je zo het plein met de kerk op. Dat is niet echt groot en aangezien de doorlopende weg hier overheen gaat is het niet echt één van de mooiste pleintjes in Frankrijk.
De ingang van de kerk is anders dan je gewend bent. Hier vind je geen driedubbel portaal of een opvallend timpaan met een laatste oordeel en zelfs geen dubbele deuren. Dat vonden de inwoners van Mosset blijkbaar maar overdreven en dus kom je de kerk binnen via een kleine deur, wel met een flinke luifel en wat bloempotten ernaast. Over begroeiing gesproken, op het dak van de toren groeit een flinke boom die fier boven het dorp uitsteekt. Je ziet hem al van verre en als ik de pastoor was zou ik daar toch iets aan doen. Kennelijk is de pastoor een natuurliefhebber of gewoon te oud om de toren nog te beklimmen en het uit de kluiten gegroeid stuk onkruid te verwijderen.
De geestelijkheid van Mosset was bij ons bezoek toch niet zo actief want wij kwamen de kerk niet binnen, die was gesloten. Dat is wel jammer want in het gebedshuis zijn mooie stukjes houtsnijkunst te bewonderen. Als de binnenkant van de kerk in dezelfde staat is als de buitenkant is het helemaal interessant. Een beetje versleten kerk heeft wel wat.
Tijdens een wandeling door Mosset is het leuk om je ogen goed te kost te geven. Veel huizen hebben mooie kleine details. Zo is er een huis met een uitgehakte stenen beer dat herinnert aan de tijd dat er in de streek nog beren woonden. Oplettende lezertjes weten dat ook nu weer beren zijn losgelaten in de Pyreneeën maar die zijn ver weg hoog in de bergen. Je hoeft dus niet bang te zijn om te eindigen als lunch van zo’n harige jongen.
Het uitzetten van deze wilde beesten heeft geleidt tot behoorlijke discussie in deze streek want de inwoners worden hier over het algemeen niet zo blij van. Het zijn zeker mooie beesten, maar als er beren hier in de polder worden losgelaten zou ik er ook mijn bedenkingen over hebben en mijn dochter niet meer naar het hockeyveld laten fietsen. Al ben ik hier geen kunstgrasvelden tegengekomen, daarvoor moet je in Spanje zijn.
Tegenover de kerk beginnen de nauwe straatjes en steegjes waar je heerlijk kan verdwalen. De huizen staan dicht bij elkaar en zijn gebouwd van natuursteen. Deze bouwproducten zijn niet allemaal direct uit de natuur gehaald want sommige ‘bricoleurs’ gebruikte de stenen van het kasteel als provisorische bouwmarkt. Als je goed kijkt kan je de stukken steen die ooit kasteel waren nog herkennen in de huizen.
Het labyrint van steegjes en trappen leidt je uiteindelijk naar het kasteel van Mosset. Stel je hier niet te veel van voor trouwens, want veel meer dan een oude toren en een muur is het niet, de rest is nu huis geworden. Een aantal informatiebordjes vertelt wat meer over de geschiedenis van deze ruïne. Mooi uitzicht heb je hier wel, net als op het terras van de herberg maar die is beneden.
Waar moet ik heen: de bergen in Frankrijk
Frankrijk staat op je shortlist van de vakantiebestemming en de bergen lijken je wel leuk. Kijkend naar de atlas van Europa zie je dat Frankrijk best een groot land is. Het wordt je duidelijk dat je het hele land niet in een weekje kan bekijken. Er moet dus een keuze worden gemaakt. In dit artikel […]
Pic du Midi: berg met fenomenaal uitzicht op de Pyreneeën ****
Wij bezochten de Pic vanaf onze gîte in Ciadoux, zo’n slaperig dorpje met een kerkje en een markt op donderdagmiddag. De pret was echter al veel eerder begonnen, want bij het plannen van de zomervakantie was al duidelijk dat de Pic du Midi één van de hoogtepunten van de zomervakantie zou worden. Via de website hadden we al kaartjes gekocht want je weet maar nooit hoe druk het daar is. Dat laatste viel trouwens heel erg mee want in plaats van horden toeristen waren we zo´n beetje de enige buitenlanders.
Vanaf ons vakantieadres was het 104 kilometer bijna recht naar het zuiden. Voor ons is dat niet zo veel, rijden doen we wel meer en als je, zoals wij, de rit als attractie beschouwt is honderd kilometer niets. Volgens de routeplanner zou dit ritje bijna twee uur in beslag nemen wat ons wel wat lang leek. Daar zouden we wel iets af kunnen rijden, het was immers allemaal Route Nationale en daar mag je 90. De eerste zestig kilometer schoten ook lekker op en we zagen de bergen steeds dichterbij komen.
Als je op de Pyreneeën aanrijdt merk je goed hoe steil ze zijn. Vanaf onze gîte konden we de toppen al goed zien maar pas na zeventig kilometer begonnen we pas echt te klimmen en dat is het ook bijna direct stevig klimmen.
Wielrenners
Wielerliefhebber of niet, als je de Pic du Midi bezoekt, ontkom je niet aan de Tourmalet. Deze beroemde wielerberg kondigt zich al ver voor Campan aan, het laatste dorpje voordat je echt aan de klim begint. De plaatselijke middenstand is geheel ingesteld op de sportieve vakantieganger die al fietsend de Tourmalet wil beklimmen. Dit was in de zomer zo, in de winter is dit gebied natuurlijk het domein van wintersporters.
Bij de voet van de klim zien de sportieve medetoeristen er nog fris en fruitig uit. Aangezien het niet allemaal Nederlanders zijn, die zijn namelijk gewend aan fietsen langs auto’s, is het aan het begin van de klim goed oppassen, want er zijn grote groepen fietsers waarin niet iedereen goed oplet: ze zitten te praten of grappen te maken. Na de afslag naar de D 918 is dit wel over, want dan krijgen de fietsers het zwaar en is het over met praten en grappen.
De weg leidt je door een ruw en ruig landschap met prachtig uitzicht op de dalen en bergen. Opvallend is dat er, wanneer je hoger komt, geen hekken staan in de bergheide. Het land is van de gemeenschap en iedereen mag zijn schapen en koeien hier laten grazen. En dat gebeurt ook. Oppassen achter het stuur, want deze beesten staan ook gewoon op de weg. Het heeft wel wat.
Kabelbaan
De Pic du Midi is niet te bereiken met de auto. Deze parkeer je in het skistation La Mongie en dan heb je twee mogelijkheden om de top te bereiken. Voor de sportievelingen is er een ezelpad die je via een flinke klim naar de Pic brengt. Volgens de bekende Groene Gids duurt deze vierenhalf uur en is hij niet geschikt voor de niet geoefende wandelaar. Daarnaast kan je ook de kabelbaan nemen, dat hebben wij maar gedaan.
Bij de kabelbaan was het totaal niet druk, we konden zo doorlopen en samen met een stel Spanjaarden de tocht naar boven beginnen. Deze bestaat uit twee etappes. Een deel van mijn reisgenoten was lang niet in een kabelbaan geweest en bovendien uitgerust met een flinke dosis hoogtevrees. Dit gaf zoveel stress, dat er serieus werd overwogen om de reis af te breken in het tussenstation. Gelukkig werd de tocht toch doorgezet, waarna we er achter kwamen dat het tweede deel pas echt spectaculair is. De gondel gaat over een enorm dal met dikke pakken sneeuw; vrolijk huppelende Alpenmarmotten maakten het plaatje compleet.
De top
Helaas was het bij ons bezoek behoorlijk bewolkt en dook de kabelbaan boven het dal een dikke witte wolk in. Dit tot vreugde van mijn reisgenoten die hierdoor niet in de diepte hoefden te kijken, waardoor de stress in de cabine zakte. Ook de Spaanse dames die met ons naar boven gingen hielden de stangen iets losser vast. Vlak voor de Pic kwam de gondel weer uit de wolk en dat gaf ons een prachtig uitzicht op de sterrenwacht.
Ondanks dat we slechts een half uur konden genieten van het uitzicht was het de tocht waard. Op het enorme terras kan je een hapje eten in het restaurant of je zelf meegenomen stokbrood nuttigen. In Nederland zou het ongetwijfeld niet mogen, je zelf meegenomen boterhammetjes op te eten, hier is dat geen enkel probleem. Eenmaal boven, wordt je eerst naar de voornaamste attractie geleid: het enorme terras met een fantastisch uitzicht op de bergen. Als het helder is, kan je hier tot driehonderd kilometer ver kijken, dat wordt althans beloofd. Bij aankomst stak de Pic net boven een wolk uit, zodat we net genoeg konden zien om ons te kunnen voorstellen hoe het uitzicht is bij ideaal weer. Na een half uurtje was de pret over en stonden we in een dikke mist die volgens de mensen op de Pic de hele middag zou duren. Je krijgt trouwens uitzichtgarantie. Dankzij de wolk kregen wij kaarten om binnen een half jaar op een minder bewolkte dag opnieuw omhoog te gaan. Helaas zat het er niet in, we moesten de volgende dag naar de volgende gîte.
Wij waren er overdag, maar ’s nachts is het ook genieten op Pic, van de sterrenhemel wel te verstaan. Je kan een speciaal kaartje krijgen inclusief een diner onder de sterrenhemel. Het is niet goedkoop, maar het lijkt mij een geweldige ervaring.
Expositie
Naast het uitzicht is er de grote expositieruimte in de sterrenwacht om te bezoeken. Deze bestaat uit twee onderdelen. Het eerste gedeelte gaat over het heelal en de hemellichamen daarin. Er wordt van alles vertelt over planeten, manen, sterren en kometen. Een prima expositie, maar wij wisten het meeste al. Veel leuker is de tentoonstelling over de Pic du Midi zelf. Oude foto’s en films vertellen je her verhaal over hoe de sterrenwacht op de berg werd gebouwd. Een foto van de eerste kabelbaan naar de top maakte indruk op ons en relativeerde onze tocht naar boven.
Na het verplichte bezoek aan de souvenirwinkel, dat best leuke dingen heeft, stelden we vast dat de wolk deze middag rond de bergtop zou blijven hangen. Conclusie was om weer naar het skistation af te dalen.
Tourmalet
Beneden bleek de zon nog lekker te schijnen en besloten we de Tourmalet te bezoeken. Deze ligt maar een paar kilometer verder vanaf de kabelbaan. Hoog boven het dal zweefden inmiddels enorme vale gieren. Deze reusachtige vogels leken klaar om toe te slaan indien één van de fietsende toeristen, in een poging om de beroemde berg te bedwingen, in elkaar zou storten. Gezien de staat van sommige fietsers die wij passeerden, leek het mij dat de boswachter die dag de vogels niet zou hoeven bij te voeren. Tijdens de rit naar boven dachten wij ook een aantal fietsframes in de greppel te zien liggen, maar we kunnen ons ook hebben vergist.
Voor de duidelijkheid: iedereen die de Tourmalet heeft beklommen op een fiets is in mijn ogen een held! De Mont Ventoux is een heldendaad, maar de Tourmalet is ook niet mis.
Ongeveer een kilometer onder de top besloten wij tot een late lunch. Een mooie weide met een nog mooier uitzicht op het dal bleek een perfecte plek om ons stokbrood met Le Rustique en Jambon Bayonne te nuttigen. Bij het verkennen van de wei bleek dat naast een beekje de gieren hadden toegeslagen: van het schaap was niet veel meer over dan een paar botten. Ruig land dat Frankrijk.
Eus: dorp met steile straatjes en prachtig uitzicht ***
Wij bezochten Eus begin augustus en dat is toch hoogseizoen en dus hou je rekening met een van toeristen uitpuilend dorpje. Maar niets van dit alles. Het was er buitengewoon rustig. Dit was voor ons natuurlijk een aangename verrassing maar gezien het forse parkeerterrein had de gemeente toch meer volk verwacht. Nu was het warm en zo rond het middaguur, maar meer dan drie auto’s met toeristen hebben we niet gezien. Later in de middag bezochten we Villefranche de Conflent en daar was het wel druk.
Eus zelf bleek niet helemaal uitgestorven en we vonden in het lagere gedeelte van het dorp een terrasje waar we een kop koffie dronken. Terwijl wij van onze versnaperingen en het uitzicht genoten vulde het terras zich langzaam met dagjesmensen en fietsers, waardoor zowaar de schaduwplekjes onder de dikke boom allemaal bezet waren.
De Fransen besloten massaal lunch te bestellen, waardoor al snel grote borden met heerlijke salades en visschotels uit het kleine pandje van het restaurantje werden gedragen. Na enige twijfel besloten we toch maar de kleine straatjes te verkennen en niet mee te doen aan de smulpartij. Ik vraag mij nog steeds af of dit wel een juist besluit was.
Kunstenaars
Combineer een mooi dorpje met het zuiden van Frankrijk en als een soort chemisch proces ontstaan er vanzelf kunstenaars. Dat is ook gebeurd in Eus en ik geef die kunstenaars geen ongelijk. Ik ben geen kunstenaar maar zelfs ik kreeg inspiratie toen ik door de kleine steegjes liep. Een lichte aandrang tot het maken van een gedicht, een sonnet of iets dergelijks maakte zich van mij meester. Gelukkig wist de geharde toerist in mij de overhand te krijgen, waarna we in de hete middagzon het dorp verder onderzochten. Zeg je kunstenaars in een Frans dorp, dan zijn de Nederlanders niet ver weg. En ook dit klopt, want in Eus woont en werkt een Nederlandse kunstenares: Nelly van Ledden Hulsebosch. Ze maakt zeker geen onaardig werk.
Kerkje
Doordat het dorp geheel autovrij is, is het lekker wandelen door het dorp, al zijn de straatjes en steegjes soms behoorlijk steil. Met name op de route naar de kerk is het klimmen geblazen. Het kerkje toornt fier boven het dorp uit en was natuurlijk dicht toen wij voor de deur stonden. Ook het kerkelijke personeel was kennelijk druk met de lunch. Dat mocht de pret niet drukken want het is de moeite waard om wat verder te klauteren en om de kerk te lopen.
Aan de zij- en achterkant van de kerk is duidelijk de militaire oorsprong van het gehucht te zien. Het wemelt er van nauwe spleten en spelonken en samen met de schaduw vormt het een prima plek voor een gezonde picknick met een prettig uitzicht. Voor kinderen is er genoeg te klauteren en te klimmen zodat je als ouders zeker nog rustig kan uitbuiken.
Neem op de terugweg de route aan de linkerkant van de kerk want die leidt je door een tunneltje, waardoor je je onmiddellijk in de middeleeuwen waant. Je kan er de geschiedenis bijna ruiken. En dat is niet overdreven, want in afgelopen de twintig eeuwen is hier af en toe flink gevochten. Het hele gebied is twee eeuwen in Spaanse handen geweest en de Fransen hebben meerdere oorlogen gevoerd om het in handen te krijgen.
In de omgeving van Eus
Eus ligt in een streek waar voldoende te doen is. Erg leuk is een ritje in de Train Jaune (gele trein). Deze kleine trein rijdt over een spoor van ruim 60 kilometer en bereikt in Bolquère bijna een hoogte van 1600 meter. Dat is het hoogst gelegen treinstation in Frankrijk. In de zomer rijdt deze trein, speciaal voor toeristen, zonder dak en dan heb je mooi uitzicht. Helaas begon het op de dag dat wij de streek bezochten enorm te regenen, niet echt een goed idee om je in een cabriolettrein te verplaatsen.
Het parcours eindigt in Mont-Louis, een vestingstadje waar Vauban de muren heeft getekend. Nu herbergt het stadje nog altijd een opleidingscentrum voor para’s. Naast deze historische militaire monumenten is een enorme zonneoven te bezoeken die in 1949 werd gebouwd. Daarmee is het de oudste van de wereld en een voorbeeld van alle andere installaties die later zijn gebouwd.
Tot slot zijn er in de directe omgeving van Eus maar liefst drie ‘Beaux Villages’ te vinden: Villefranche de Conflent, Evol en Mosset.
Saint Lizier: dorp met twee kathedralen met uitzicht op de Pyreneeën ***
De ligging aan een Romeinse weg geeft een stad of dorp eeuwenlang plezier. De infrastructuur van de Romeinen bleef namelijk na de val van het Rijk gedurende de hele middeleeuwen in gebruik. Dat geldt zeker voor de weg die langs Saint Lizier loopt, want deze ontwikkelde zich als één van de hoofdroutes naar het pelgrimsoord Santiago de Compostella. Deze route had als startplaats Narbonne en liep langs de noordkant van de Pyreneeën naar het westen van Spanje.
Deze pelgrimsroute was ongekend populair in de middeleeuwen en je hoeft geen geschiedenis te hebben gestudeerd om te begrijpen dat deze stroom reizigers voordelig was voor een dorp of stad. Saint Lizier profiteerde maximaal van deze ligging omdat het een kathedraal binnen zijn muren had. In deze bisschopskerk bevonden zich de relieken van de heilige Lizier. Als je als pelgrim toch onderweg was naar Galicië, dan pikte je zo’n lokaal heiligdom onderweg wel even mee. Saint Lizier was kortom een gewilde tussenstop. Zoiets als Luxemburg maar dan zonder goedkope benzine, drank en rookwaar.
De ligging aan de pelgrimsroute is zelfs nu nog lucratief. Ook nu nog lopen veel mensen, al dan niet gedreven door religieuze motieven, de pelgrimstocht (voetpad GR78). Bovendien is de hele route door de Unesco erkent als werelderfgoed en dat trekt cohorten toeristen. Daarbij heeft Saint Lizier van de regionale overheid het predicaat ‘Grand site Midi-Pyrénées’ gekregen.
Het dorp heeft dus goede papieren maar toen wij het bezochten op een zaterdagmorgen in juli was het helemaal niet druk. Parkeren kan je prima op een plein met platanen vlak onder het bisschoppelijk paleis. Daarna is het maar een kleine klim naar het kerkplein waar de grote kathedraal staat. Als het heel rustig is kan je misschien ook hier de auto parkeren.
De kathedraal heeft een achthoekige klokkentoren en lijkt een kleine versie van die in Toulouse. Het gebouw is geheel Romaans en doet daarom lekker robuust aan. Het interieur is uiterst interessant. Het koor heeft Romaanse bogen en prachtige fresco’s uit de twaalfde eeuw. Neem even de tijd om deze schilderingen tot je te nemen.
Het schip heeft meer gotische bogen en lijkt later tegen het koor te zijn geplakt, waarbij duidelijk iets niet goed is gegaan.
Dit voel je al als je de kerk binnenkomt en als je goed kijkt zie je dat het westelijke deel van de kerk schuin tegen het koor staat. Dat zie je het duidelijkst bij de overgang: de muur aan de noordkant is veel kleiner dan die aan de zuidkant.
Het schip geeft toegang tot het kloosterhof. Dat is altijd een bijzondere plek en dat geldt ook voor dit hof. Zoals het hoort is het hofje omringt door een zuilengalerij waarvan de zuilen nog heel gaaf zijn. De bovenkanten van de zuilen, de kapitelen, zijn allemaal verschillend. Daarbij worden er ook nog veel verschillende stijlen gebruikt: Romeins, Syrisch en Arabisch. Op de bovenste galerij zijn ook nog fresco’s te bewonderen maar die hebben wij gemist.
Wat we ook gemist hebben is de tweede kathedraal. Die schijnt onderdeel te zijn van het bisschoppelijk paleis. Die ligt hoger in het dorp.
Apotheek museum
Op het pleintje naast de kerk staat een mooie fontein waar vissen in zwemmen. Tevens is er op het pleintje, waar jammer genoeg wel auto’s staan geparkeerd, een achttiende-eeuws apotheek. Daar zijn wij niet ingegaan, want het interesseert ons niet zo veel. Daarbij waren we op doorreis en hadden niet heel veel tijd. Voor Fransen wellicht wel leuk want die zijn dol op apotheken. Zelfs het kleinste dorpje heeft wel een pharmacie.
Bovenstad
Vanaf het kerkplein loopt een straatje omhoog naar een poort met een klok erboven. Niet verwonderlijk dat deze poort de ‘Tour d’Horloge’ is genoemd. Eenmaal door het poortje kom je in de bovenstad, waar je heerlijk kan wandelen door de kleine intieme straatjes en steegjes met veel bloemen.
Tijdens onze wandeling zijn we geen toerist tegengekomen, maar we waren er dan ook rond het middaguur en dan slaapt het stadje. Dat is typisch een Nederlandse tijd om een dorp te bezoeken, Fransen doen dat vroeger in de ochtend of later in de middag. De conclusie is dat je er in ieder geval geen Nederlanders tegenkomt en dat is altijd goed om te vertellen op verjaardagen.
Je claimt zo je eigen authentieke stukje Frankrijk en dat is toch het hoogst haalbare voor de hedendaagse toerist. Helemaal bovenop de heuvel staat het Bisschoppelijk paleis met de tweede kathedraal. Wij moesten helaas door en hebben dit kasteel niet bezocht. Een reden te meer om er nog eens heen te gaan.
In de omgeving
Op ruim een uur rijden naar het westen ligt het eerder genoemde Saint Bertrand de Comminges. Tevens een ‘Plus Beaux’ en zeer de moeite waard. Op ongeveer dezelfde afstand, maar dan naar het westen, kom je Camon tegen. Dit versterkte dorp is gebouwd rondom een priorij uit de tiende eeuw en ziet er mooi uit. Helaas zijn wij er nog niet geweest. Daarnaast bieden de nabijgelegen Pyreneeën genoeg vertier.