Paleis van Versailles ****Het Franse wereldwonder
Zoals je uit de bovenstaande tekst wel kan opmerken dat ik het paleis van Versailles een zeer geslaagd gebouw vind. Vooral de buitenkant is van een buitengewone schoonheid in verhoudingen, materialen en detail. De binnenkant is dat tot zeker hoogte ook. De hoge kwaliteit, de kunst en de historie zijn erg interessant maar het is mij over het algemeen toch even te druk. Ik zie de kwaliteit wel maar het is gewoon niet helemaal mijn stijl. Mooi is het volgens mij dus niet, wel zeer indrukwekkend.
Kasteel van Versailles
Verloren in de ruimte
Het gebouw is bijzonder groot maar je hebt nooit het gevoel dat je als mens volledig verdwijnt in de ruimte dat ik bijvoorbeeld wel heb op het plein tussen de wolkenkrabbers van La Défense.
Hoe kan dit? Er spelen hier een aantal factoren een rol. Het begint al als je het gebouw nadert vanaf het voorplein. Het kasteel ligt iets hoger en neemt je gehele gezichtsveld in beslag. Echt heel erg groot dus maar door het hoogteverschil ‘zakt’ het paleis iets in de grond en dankzij de opbouw van het gebouw krijgt je blik direct grip op het bouwwerk waardoor je je niet verloren voelt.
Het centrale deel van de voorgevel ligt wat dieper met daarvoor een plein dat aan drie kanten bebouwd is. Dit plein is niet zo heel erg groot en voelt zelfs als je er staat een beetje intiem aan.
Vanaf veraf kijk je als bijna vanzelf naar dit centrale gedeelte dat verder naar achter ligt ten opzichte van de rest van de gevel. Dit gedeelte heeft iets van een natuurlijke voordeur van het immense paleis en vormt ook de kern van het gebouw. Hier stond het oorspronkelijke jachtslot en hier bevinden zich de slaapkamers van het koninklijk paar. De gevel hiervan is zelfs best bescheiden.
Natuurlijk heeft het de nodige versiering en zijn er prachtige materialen gebruikt maar het is niet heel groot. Ik zou ook iedereen bij een bezoek aan raden om op het pleintje vlak voor deze gevel te gaan staan. Het is aan drie kanten bebouwd en heeft zwart witte tegels waardoor het een intieme karakter van een patio heeft.
Om hier te komen met je eerst door de ijzeren poort waar een veiligheidscontrole is ingericht. Die duurt niet lang maar het geeft je de kans om even de ijzeren hek te bewonderen. Daarna wordt je geleidt naar de linkervleugel waar de ingang is. Deze is makkelijk te herkennen aan de rij met toeristen want binnen is er nog een uitgebreidere controle waar je je tas moet achterlaten.
Maar voordat dat je daar bent ga je eerst nog over het plein voor de as van het gebouw. Je hebt de neiging om automatisch in de rij aan te sluiten maar doe dat niet. Ga even op de zwart en witte tegels staan en laat het gebouw op je inwerken om de sfeer te voelen.
Eenmaal binnen loop je over de begane grond door het gedeelte van het oude jachtslot dat verrassend klein en sober is uitgevoerd. Hier bevinden zich wat kleinere kamers waaronder de appartementen van de dochter van Lodewijk XV.
De Koninklijke kapel
Het echte spektakel begint op de eerste verdieping die je via de trap bereikt. Als eerste wordt je langs de kapel geleidt die bewonderd kan worden vanaf de vestibule. Het woord kapel is hier niet echt van toepassing, het is gewoon een kerk en een mooie ook. De kerk is gebouwd in het laatste deel van het leven van Lodewijk XIV en is geïnspireerd op de Sainte Chapelle in Parijs. De kerk heeft net als die in Parijs dan ook twee verdiepingen.
Geheel in koninklijke stijl is hij gewijd aan de naamgenoot en voorganger van de Zonnekoning; Lodewijk IX de heilige. Ook hier zijn de verhouding perfect en is het versierde plafond dat de aandacht trekt. De schilderingen hebben de heilige drie-eenheid als thema. Als goed katholiek woonde Lodewijk XIV hier elke dag ’s ochtend de mis bij.
Kamer van Hercules
Het volgende vertrek draagt de naam van de klassieke held Hercules waar vreemd genoeg een groot schilderij hangt genaamd ‘De maaltijd van Simon’, een scene uit het nieuwe testament. Het schilderij is een cadeau van Venetië aan de Franse koning. Aan de andere kant hangt een schilderij van Hercules wat de naam van de kamer verklaard.
In deze grote kamer sta je voor het eerst tussen de rijkdom van materialen waarmee het paleis is gebouwd en het hoge niveau van de decoraties. Het is hier druk met toeristen en ik moest even wennen aan de overdaad aan versieringen. Ik wist echt niet waar ik moest kijken want de vertrekken van het paleis hebben ongelofelijk veel details.
Het is overweldigend maar vreemd genoeg wen je hier snel aan. In de eerste kamers sta je echt te duizelen maar je hersenen beginnen al snel te filteren en zijn de andere kamers, die net zo rijk versierd zijn, niet zo overweldigend meer, op één na dan want er is hier nog een overtreffende trap.
Galerij van kamers
De volgende kamers liggen naast elkaar en omdat de deuren aaneengesloten liggen vormen ze zijn soort galerij. Ze zijn allemaal prachtig maar ook stampvol en wij werden door de suppoosten gevraagd om niet stil te staan. Dat is toch wel een beetje jammer en dus ik trok mij er niet veel van aan.
Na deze kamers maak je een bocht en bevind je je in de oorlogskamer. Deze heeft als thema de oorlogsoverwinningen van Lodewijk XIV. Historisch gezien zou het dan niet eens zo grote kamer hoeven te zijn want de man heeft veel oorlogen gevoerd maar hij is niet de geschiedenis in gegaan als een groot veldheer. Hoewel de oorlogskamer interessant is wordt de aandacht echter direct getrokken naar de kamer die zich achter de deur bevind; de spiegelzaal.
De spiegelzaal: enorm smaakvol
De spiegelzaal is het juweel van het kasteel en misschien wel de meest bekende zaal ter wereld. Hij is ruim 73 meter lang en dat is genoeg om twee zaalhockeyvelden achter elkaar te leggen, al zou een potje zaalhockey hier wel een kostbare aangelegenheid worden. De kamer is adembenemend mooi.
Naast de prachtige decoratie speelt het licht in de zaal een grote rol. Overdag zorgen de grote ramen aan de tuinkant voor daglicht dat wordt gereflecteerd door de spiegels aan de andere kant van de zaal. Zo lijkt het net of er aan twee kanten ramen zijn.
Het doet mij denken aan de burgerzaal in het Paleis op de Dam die aan twee kanten daglicht heeft. Het zou mij niet verbazen als de architect hier door geïnspireerd is. Het gebouw in Amsterdam is uit dezelfde eeuw en gold toen als een meesterwerk, wat het ook is al vergeten we dat wel eens. ’s Avonds zorgden de kaarsen in de kroonluchters voor het licht dat door het geslepen glas en de spiegels maximaal werd verspreidt.
De zaal dankt zijn naam aan de spiegels die in de tijd van de bouw verschrikkelijk duur waren. Tijdens de bouw heette de zaal nog gewoon nog Grande Galerie, een naam die de lading goed dekt trouwens. Pas later werd het omgedoopt tot spiegelzaal. De zaal is gebouwd bij de laatste grote verbouwing van Versailles onder Lodewijk XIV. Daarvoor was er op deze plek een groot balkon met in het midden een fontein waar feesten werden gegeven en toneelstukken werden opgevoerd. Zoals je op de foto kan zien is het hier druk, maar de zaal is daar op gebouwd.
Tijdens het koninkrijk was de zaal eigenlijk een verbindingszaal naar de vertrekken van de koning maar bij speciale gelegenheden werd het gebruikt als ontvangst-, dans- en feestzaal en dat moet een prachtig geweest zijn. Voor het oog tenminste want het is bekend dat in de achttiende eeuw het niet zo goed gesteld was met de hygiëne waardoor de geur in het paleis overweldigend moet zijn geweest en dan niet in de positieve zin.
Koninklijke vertrekken
Na de spiegelzaal kom je in de privé vertrekken van de koning. Deze zijn niet zo overweldigend als de spiegelzaal maar zeker interessant. In de eerste kamer gebruikte de koning zijn maaltijden.
Nu zou je denken dat de koning met zijn edelen gezellig met elkaar gingen eten maar ook voor het eten had de Zonnekoning golden strikte regels. Van Lodewijk XIV is bovendien bekend dat hij meer dan een gezonde eetlust had; de man at verschrikkelijk veel.
Daarmee staat hij in een middeleeuwse traditie waarin machtige mannen het meest eten om zo hun mannelijkheid te onderstrepen. Zo zijn er verhalen van Karel de Grote (800) dat hij elke dag een kraanvogel, drie schouderstukken, één kapoen en drie kippen at terwijl hij op dieet was. En ook nu begrijpen wij dit onmiddellijk want volgens de reclame zijn echte mannen altijd bezig met grote hompen vlees op een grote barbecue waarbij oerbier wordt gedronken uit grote glazen. Al hebben deze tegenwoordig geen pruik op maar een grote baard die ze een uur per dag moeten verzorgen, wat niet zo mannelijk overkomt.
Na de eetkamer kom je langs de slaapkamer van de koning. Ook deze is weer rijk versierd en ook deze is helemaal ingericht volgens de tradities van het hof. Hier begon om klokslag acht uur de dag in het paleis als de koning opstond. Na het opzetten van de pruik arriveerden de eerste edelen die de ceremonie mochten meemaken en dat was een enorme gunst aan het of. Het aankleden van de koning kon wel twee uur duren waarbij de edelen hun mond moesten houden.
Galerij der veldslagen
De laatste grote zaal die je bezoekt is de Galerij der veldslagen. Dit is een lange zaal die pas in het begin van de negentiende eeuw is gemaakt, dus honderd jaar later dan de Zonnekoning. Tijdens Lodewijk XIV waren hier appartementen voor de edelen. Als je goed kijkt is dit ook duidelijk te zien want de zaal is meer een museum dan een koninklijk vertrek en dat is ook precies waarom hij is gemaakt.
Na de revolutie en het keizerrijk van Napoleon kreeg het kasteel de functie van een museum en deze zaal vertelt de Franse geschiedenis aan de hand schilderijen van de grote veldslagen. Of beter aan de hand van Franse militaire overwinningen. Verloren veldslagen zoals die bij Poitiers of Waterloo zijn hier niet te vinden. Hoe nationalistisch kan je het krijgen.
Ondanks de nationalistische inslag en dat de schilderijen niet barsten van de creativiteit en vakmanschap heb ik mij hier uitstekend vermaakt. Als je een beetje op de hoogte bent van de Franse geschiedenis is het leuk om langs de enorme schilderijen te lopen en te zien hoe het negentiende-eeuwse Frankrijk zijn eigen geschiedenis zag.
Video van Paleis van Versailles
Beelden van Paleis van Versailles
E-Magazine
In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Paleis van Versailles en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Paleis van Versailles
Geschiedenis van het kasteel van Versailles
Wij hebben het kasteel het Loo in Apeldoorn en zo zijn er talloze voorbeelden in Europa. Maar hoe is zo gekomen dat een gehucht werd omgetoverd tot het centrum en voorbeeld voor de wereld?
Dorpje Versailles
Aan het einde van middeleeuwen was Versailles een klein dorp twintig kilometer ten westen van Parijs. De plaatselijke heer had goede connecties aan het hof en om deze relaties een beetje te onderhouden gebruikte hij zijn landhuis voor jachtpartijtjes. Bij deze feestjes was ook de jonge koning Lodewijk XIII wel eens aanwezig en kennelijk beviel het koning het daar wel want later kocht hij zelf in Versailles 350 hectare jachtgrond en liet er een bescheiden jachtkasteel bouwen.
Zijn opvolger, Lodewijk XIV, pakte het allemaal wat voortvarender aan. De stad Parijs vond hij maar niets; het stonk er geweldig en hij had een jeugdtrauma opgelopen bij een oproer waar het volk bijna zijn slaapkamer was binnengedrongen. ‘Dat nooit meer’ moet hij gedacht hebben.
Bouwproject
Nu had hij net als zijn voorgangers zich aan de Loire bij Blois kunnen vestigen maar dat was kennelijk niet zo zijn ding. Hij wilde iets nieuws en liet zijn oog vallen op het kleine jachtkasteel in Versailles. Het begon met wat aanpassingen maar zoals het gaat met verbouwingsplannen kwam van het één van het ander. Zo moest er een mooie tuin komen, leuke stallen voor de paarden en ruimtes voor de regering want het land moest worden geregeerd vanuit het kasteel. Daarbij had de koning ook last van voortschrijdend inzicht; er werd nog weleens wat afgebroken wat een paar jaar daarvoor net was gebouwd.
Al snel bleek dat het dorp in de weg lag en dus werd het gesloopt. Daarbij heb je bij Lodewijk XIV het idee dat hij de inwoners gewoon liet wegjagen en klaar, maar zo is het niet helemaal gedaan. De dorpelingen kregen eerst een reëel aanbod op hun eigendom. Iedereen die daarna toch bleef zitten werd met zachte dwang verwijderd.
Tijdens het leven van Lodewijk XIV is het paleis drie keer op grote schaal uitgebreid. Pas in de laatste verbouwing is de spiegelzaal toegevoegd. Op de plek waar de beroemde zaal nu is was vroeger een enorm terras waar toneelvoorstellingen werden geven waarin de koning zelf vaak meedeed in de rol van Apollo. De rol van de zonnegod heeft hem de bijnaam de zonnekoning opgeleverd.
Tijdens de vele verbouwingen is het oude jachtkasteel altijd herkenbaar gebleven en ook nu nog is het nog goed te herkennen als centrum van het hele complex. Als je vanaf de straatkant het kasteel nadert wordt je haast vanzelf naar dit oudste stukje aangetrokken. Hier bevindt zich op de eerste etage de koninklijke slaapkamer en als je op de zwart en witte tegels op het pleintje daarvoor staat krijg je goed een idee hoe het karakter van het oude jachtslot was.
Waarom eigenlijk zo’n groot paleis?
Het paleis was een huzarenstukje van Lodewijk XIV die daarmee op verschillende manieren zijn macht liet zien. Natuurlijk begint dat met het formaat; ook nu begrijpen wij onmiddellijk dat de bewoner van een groot huis belangrijk is. Lodewijk ging echter veel verder in Versailles.
Als je Versailles wilt begrijpen moet je beseffen dat de absolute macht van de Franse koning zoals Lodewijk XIV die had niet vanzelfsprekend was. De eeuwen daarvoor was de koning van Frankrijk slecht de eerste onder zijn gelijken. Het kwam ook wel eens voor dat aantal gelijken rijker en machtiger waren dan de koning zelf. Denk bijvoorbeeld aan de hertogen van Normandië, van Anjou of van Bourgondië. Deze machtige mannen hebben meer dan eens hun wil aan de koning opgelegd en het land verdeeld.
Lodewijk XIV voelde er niets voor om een speelbal van de edelen te zijn en gebruikte Versailles om te heersen over zijn edelen. Hier werden de baantjes en privileges uitgedeeld en zo werden de edelen gedwongen om zich in Versailles te vestigen en zich te schikken in de gebruiken en tradities die de koning in rap tempo bedacht.
Hertogen en graven die twee of drie generaties daarvoor de koning nog hun wil konden opleggen moesten nu blij zijn dat ze in de rij mochten staan om te zien hoe de koning zich omkleedde. Zo waren er honderden tradities en gewoontes aan het hof die allemaal er op gericht waren om de edelen eronder te houden.
Lodewijk XIV is de bekendste koning maar niet de laatste koning die Versailles bewoonde. Zijn achterkleinzoon en opvolger Lodewijk XV regeerde Frankrijk ook vanuit dit paleis en liet het ook verbouwen maar lang niet ingrijpend als zijn voorganger. Zijn grootste bijlage is het Petit Trianon en liet daarachter een Engelse landschapstuin aanleggen en dat is ook een zeer geslaagd project.
Ook de laatste Franse koning voor de Revolutie zetelde in het paleis. Lodewijk XVI gaf het Petit Trianon aan zijn koningin Marie-Antoinette. Zij liet in de buurt van het kleine paleis een klein theater, een boerendorpje en een tempel der liefde bouwen. Prachtige werkjes die er er nog altijd staan en is vandaag één van de attracties in het park.
Franse Revolutie
De Franse Revolutie maakte een einde aan het koninkrijk Frankrijk. De koning en koningin werden door een woedende menigte op 5 oktober 1789 hier opgehaald en in Parijs gevangen gezet.
Later werd het koninklijk paar onthoofd en daarmee was Versailles zijn voornaamste bewoner en functie voorgoed kwijt. De revolutionairen verkochten de inboedel maar lieten het gebouw en de tuin vreemd genoeg vrijwel ongemoeid.
Napoleon
Ook Napoleon deed niets met Versailles. Hij begreep heel goed dat Versailles symbool stond voor onderdrukking van de absolute koningschap en liet het kasteel links liggen. Jaren gebeurde er niets tot in 1833 Louis Philippe er een museum van maakte. Hij liet de linkervleugel verbouwen met een zaal ter glorie van de geschiedenis van Frankrijk. Een interessante galerij met enorme schilderijen met de militaire geschiedenis van Frankrijk.
Vrede van Versailles
Na de revolutie was Versailles nooit meer de zetel van het staatshoofd maar was nog wel twee keer het toneel van grote gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis. Beide had iets met oorlog en Duitsland te maken.
In 1871 versloeg Pruisen Frankrijk in een korte maar bloedige oorlog en werd in de spiegelzaal het tweede Duitse Keizerrijk uitgeroepen. In 1919 werd op dezelfde plek de vrede ondertekend van de Eerste Wereldoorlog en bezegelde daarmee het einde van het Duitse Keizerrijk. Deze vrede was geen lang leven beschoren en zoals bekend was het één van de vele oorzaken van de Tweede versie van de wereldoorlog.
Nu is het kasteel van Versailles een museum en is met meer dan vijf miljoen bezoekers tot de grootste toeristische attracties van Frankrijk. Zo nu en dan gebruikt de Franse president het paleis voor een staatsbanket als een ander staatshoofd op bezoek komt.
Piana: dorp boven de calanques op Corsica
Abdij van Fontenay: de schoonheid van verhoudingen en natuur ****
Het klooster staat op een prachtige plek midden in de bossen in een kleine vallei bovenop een beekje met forellen. Deze plek is niet toevallig gekozen en al helemaal niet omdat het er zo mooi is. Of beter nog omdat wij het er nu zo mooi vinden want de wildernis was voor een gemiddelde middeleeuwer vooral eng.
Waarom dan wel? De abdij is niet meer in gebruik, er wonen geen monniken meer, maar was ooit een onderdeel van de Cisterciënzer orde. Deze orde is in de elfde eeuw gesticht en heeft zijn oorsprong in de behoefte van de gelovigen om net zo te leven als Jezus Christus. Nu had je daar in die tijd tal voor manieren voor en één daarvan was om al je bezittingen los te laten en je in de natuur af te zonderen. Een mens is toch gewoon een sociaal dier en helemaal alleen heeft ook zijn praktische nadelen, zeker duizend jaar geleden. Oplossing was om met elkaar de afzondering te zoeken en zo ontstonden al in de vroege middeleeuwen groepen kluizenaars die gezamenlijk een vroom leven nastreefden.
Cisterciënzer orde
Kloosters bestonden in de elfde eeuw al en de meeste daarvan volgden de code van de heilige Benedictus. Deze man had in de vijfde eeuw een aantal regels opgesteld waar monniken naar moesten leven. Het bleek een doorslaand succes. Ondanks dat de Benedictijnen geen persoonlijk bezit mochten hebben werden de kloosters in Europa door giften enorm rijk en machtig. Daarbij was orde over heel Europa verspreid en vormde zo een goed georganiseerd netwerk. Het belangrijkste en grootste klooster stond in Cluny en de baas van deze tent, de abt, was in de elfde eeuw zo rijk en machtig dat de hij zelfs de Paus naar de kroon stak.
Dit gaf naast allerlei politieke kwesties ook een geloofscrisis. Onder de gelovigen en monniken leefden steeds meer het gevoel dat het leven in deze kloosters toch niet helemaal leek op die van Jezus Christus. De stichting van de Cisterciënzer orde moet in het licht van deze ontwikkeling worden gezien. Daarbij was de Paus maar al te bereidwillig om een nieuwe kloosterorde een kans te geven. Als het niet was om de gelovigen dichter bij Jezus te brengen dan was het wel om de machtige en goed georganiseerde Benedictijnen een hak te zetten.
De nieuwe kloosterorde was zeer streng in de leer en de bedoeling was dat de leden zouden leven in armoede zoals Jezus en zijn gevolg dat ook hadden gedaan. Het dagelijks leven bestond uit bidden, bidden, studeren en heel slecht eten. Dit zou vandaag een matig populair concept zijn, maar in de elfde eeuw was het een hit. In een kleine eeuw ontpopte de Cisterciënzer orde zich als de mystieke leiders van het volk en waren er meer dan driehonderd vestigingen, hoofdzakelijk in Frankrijk en Italië.
Plaats van het klooster
Bij het bouwen van een nieuw filiaal van deze franchise werd er gekozen voor een plek ver weg van de bewoonde wereld. Mocht je dus een klooster bezoeken, of een ruïne daarvan, die in ’the middle of nowhere’ staat, dan kan je er donder op zeggen dat het er één is van de Cisterciënzerorde. Voor ons klinkt dit buitengewoon aantrekkelijk; terug naar de natuur, weg van het drukke leven om zo weer helemaal Zen worden. Zo zag de gemiddelde middeleeuwer het echter niet. De natuur was woest, gevaarlijk en vol met enge geesten en demonen. In de natuur wonen deed je in die tijd echt niet voor je lol.
Terug naar Fontenay. Het complex staat midden in de natuur en dat maakt het voor ons prachtig. Er heerst rust, als je de horde toeristen tenminste ontloopt. Met de hiervoor gegeven informatie in je achterhoofd kan je voorstellen hoe hier negen eeuwen geleden een groepje in habijten geklede mannen in de regen met blote handen het klooster hebben opgebouwd terwijl op de achtergrond het gehuil van grote groepen hongerige wolven te horen was. Om maar even een romantisch beeld op te roepen.
Of het echt zo is gegaan is zeer de vraag maar het resultaat mag er wezen. Het complex is geheel ommuurd en de ingang stamt uit de vijftiende eeuw. Het poortgebouw bevat tevens een kleine kapel en een bakkerij. Hier is een tentoonstelling waar de geschiedenis van het complex wordt verteld. Dit is uiterst smaakvol gedaan en het is ook een aanrader om hier even rond te lopen. Bij het verlaten van het poortgebouw kom je in de wereld van het klooster die niet doet denken aan de natuur buiten. De keurig onderhouden tuin, die veel later is aangelegd, vormt een soort van binnenplaats je voor je het klooster en de kerk hebt, aan de rechterkant een grote smederij en aan de andere kant een fraaie duiventil. Opvallend is dat de tuin vrij veel water aanwezig is. Dat is altijd zo geweest want het klooster is op een moerassig stuk grond gebouwd waar verschillende beekjes stroomde. De naam heeft ook iets met het water te maken. Voor de smederij is zelfs een waterval met daaronder een groot bassin. De waterkracht werd gebruikt in de smidse.
Smederij
De smederij is historisch interessant. Het geeft een goed beeld hoe in de pre-industriële samenleving zaken werden geproduceerd en het vertelt tevens het verhaal over hoe een klooster van de Cisterciënzer orde werd gerund. De monniken zelf mochten volgens de regels geen wereldlijke arbeid verrichtten. Zij hielden zich alleen bezig met de zielenheil van henzelf en die van de rest van de gemeenschap. De orde was echter zo populair dat ook niet geestelijke zich aansloten. Dit was aantrekkelijk omdat het klooster in principe niet werd aangevallen door allerlei geboefte en roofridders en het dus redelijk veilig was. Bijkomend voordeel was dat deze lekenbroeders bij het laatste oordeel natuurlijk een streepje voor hadden bij het opperwezen. Er zijn ook bronnen die melden dat de kloosters een wat agressievere manier van personeelswerving er op na hielden en waarbij complete dorpen onder dwang ter werk werden gesteld. Ze zullen niet de enige zijn geweest in die tijd.
Resultaat was dat de Cisterciënzerskloosters voor een groot deel selfsupporting werden. Het voedsel werd in de directe omgeving verbouwd of uit de natuur geoogst, er liep wat vee rond en gecombineerd met de betrekkelijke veiligheid ontstonden er midden in de natuur welvarende gemeenschappen. Omdat er in de directe nabijheid van Fontenay een ijzermijn is en er tevens genoeg waterkracht aanwezig is ligt het voor de hand hier iets mee te doen. En dat hebben de monniken ook gedaan. De smederij is fors en binnen hebben een aantal technische scholen een mechanisme nagebouwd waarmee met enorme hamers het ijzer kan worden bewerkt. Dit alles natuurlijk aangedreven door het stromende water. In de zomer worden hier dagelijks demonstraties gegeven.
Sobere schoonheid
Allemaal heel leuk maar het meest interessant van het complex is toch de kerk met daaraan vast de slaapruimte en het kloosterhof. De kerk is zowel van binnen als van buiten uiterst sober ingericht. Hier geen druk beeldhouwwerk zoals we die kennen van de grote kathedralen in het Noorden van Frankrijk. Hier heersen pure vormen en juiste verhoudingen. En hoe! Het meest indrukwekkend is de kerk waar de afstanden in de ruimte helemaal goed zijn waardoor er een soort rust ontstaat en de kerk veel groter lijkt. Tel daarbij de uitzonderlijke goede akoestiek bij op en je staat versteld dat dit gebouw in de diepe middeleeuwen is gemaakt. Om de ruimte te ervaren heb ik hier een tijdje stil gestaan en dat zouden meer mensen moeten doen, vooral hedendaagse architecten.
Naast de kerk is er een kloosterhof en op de eerste verdieping de gemeenschappelijke slaapruimte. Deze laatste heeft een indrukwekkend houten plafond uit de vijftiende eeuw. Als je even de tijd neemt om het plafond te bekijken herken je een omgekeerd schip. Een mooi detail is dat de timmerlieden zelfs de mastvoet in het plafond hebben verwerkt. Ondanks dat het dormitorium weinig versieringen heeft is het net als het kerk van ongekende schoonheid. Ook hier zijn de verhoudingen perfect en het licht van twee kanten maakt het helemaal compleet.
Vanuit de slaapruimte kijk je op het kloosterhof en ook hier zijn de vormen en verhoudingen weer goed. Een verdieping lager is er een ook een aardige ruimte, de kapittelzaal met daarachter de werkzaal van de monniken. In deze ruimte, het scriptorium, kopieerden de monniken de manuscripten en verwerkte deze tot de beroemde boeken met hun prachtige handschriften die een vermogen waard zijn. Natuurlijk waren dit christelijke geschriften maar ook het werk van heidense auteurs zoals Plato en Aristoteles werden in de kloosters van West-Europa eeuwenlang keer op keer overschreven. Een zeer belangrijk deel van de kennis van ideeën uit de oudheid die wij nu kennen zijn in ruimtes als deze bewaard gebleven. Met dit in je achterhoofd is dit een bijzondere plek, zeker als je weet dat dit monnikenwerk werd gedaan zonder verwarming. Alleen de inkt werd verwarmd en dat gebeurde in de ruimte vlak naast het scriptorium. Verder mocht alleen in de bakkerij worden gestookt.
Kloosterhof
Het kloosterhof is zeker een bezoekje waard. In Fontenay is hij precies zoals je die in een klooster van de Cisterciënzerorde verwacht; vredig en rustig. Ook hier gaat de schoonheid om de verhoudingen en eenvoudige vormen maar hebben de kapitelen van de zuilen wel een versiering waarvan geen enkele het zelfde is.
De directe omgeving van het klooster nodigt uit voor een wandeling. Het pad dat langs het complex loopt is goed voor een aardige wandeling en als je op zoek bent een leuke plek voor een picknick dan kan je het best het beekje volgen vanaf de parkeerplaats. Het beekje splits zich verderop en is zelfs iets van een bron in de rotsen. Een perfecte plek om na een bezoek aan het klooster onder het genot van een stuk Epoisses, brood en een flesje eens over het leven te praten. De kinderen vermaken zich ondertussen met het water in de stroompjes. Wat een plek!
Saint Lizier: dorp met twee kathedralen met uitzicht op de Pyreneeën ***
De ligging aan een Romeinse weg geeft een stad of dorp eeuwenlang plezier. De infrastructuur van de Romeinen bleef namelijk na de val van het Rijk gedurende de hele middeleeuwen in gebruik. Dat geldt zeker voor de weg die langs Saint Lizier loopt, want deze ontwikkelde zich als één van de hoofdroutes naar het pelgrimsoord Santiago de Compostella. Deze route had als startplaats Narbonne en liep langs de noordkant van de Pyreneeën naar het westen van Spanje.
Deze pelgrimsroute was ongekend populair in de middeleeuwen en je hoeft geen geschiedenis te hebben gestudeerd om te begrijpen dat deze stroom reizigers voordelig was voor een dorp of stad. Saint Lizier profiteerde maximaal van deze ligging omdat het een kathedraal binnen zijn muren had. In deze bisschopskerk bevonden zich de relieken van de heilige Lizier. Als je als pelgrim toch onderweg was naar Galicië, dan pikte je zo’n lokaal heiligdom onderweg wel even mee. Saint Lizier was kortom een gewilde tussenstop. Zoiets als Luxemburg maar dan zonder goedkope benzine, drank en rookwaar.
De ligging aan de pelgrimsroute is zelfs nu nog lucratief. Ook nu nog lopen veel mensen, al dan niet gedreven door religieuze motieven, de pelgrimstocht (voetpad GR78). Bovendien is de hele route door de Unesco erkent als werelderfgoed en dat trekt cohorten toeristen. Daarbij heeft Saint Lizier van de regionale overheid het predicaat ‘Grand site Midi-Pyrénées’ gekregen.
Het dorp heeft dus goede papieren maar toen wij het bezochten op een zaterdagmorgen in juli was het helemaal niet druk. Parkeren kan je prima op een plein met platanen vlak onder het bisschoppelijk paleis. Daarna is het maar een kleine klim naar het kerkplein waar de grote kathedraal staat. Als het heel rustig is kan je misschien ook hier de auto parkeren.
De kathedraal heeft een achthoekige klokkentoren en lijkt een kleine versie van die in Toulouse. Het gebouw is geheel Romaans en doet daarom lekker robuust aan. Het interieur is uiterst interessant. Het koor heeft Romaanse bogen en prachtige fresco’s uit de twaalfde eeuw. Neem even de tijd om deze schilderingen tot je te nemen.
Het schip heeft meer gotische bogen en lijkt later tegen het koor te zijn geplakt, waarbij duidelijk iets niet goed is gegaan.
Dit voel je al als je de kerk binnenkomt en als je goed kijkt zie je dat het westelijke deel van de kerk schuin tegen het koor staat. Dat zie je het duidelijkst bij de overgang: de muur aan de noordkant is veel kleiner dan die aan de zuidkant.
Het schip geeft toegang tot het kloosterhof. Dat is altijd een bijzondere plek en dat geldt ook voor dit hof. Zoals het hoort is het hofje omringt door een zuilengalerij waarvan de zuilen nog heel gaaf zijn. De bovenkanten van de zuilen, de kapitelen, zijn allemaal verschillend. Daarbij worden er ook nog veel verschillende stijlen gebruikt: Romeins, Syrisch en Arabisch. Op de bovenste galerij zijn ook nog fresco’s te bewonderen maar die hebben wij gemist.
Wat we ook gemist hebben is de tweede kathedraal. Die schijnt onderdeel te zijn van het bisschoppelijk paleis. Die ligt hoger in het dorp.
Apotheek museum
Op het pleintje naast de kerk staat een mooie fontein waar vissen in zwemmen. Tevens is er op het pleintje, waar jammer genoeg wel auto’s staan geparkeerd, een achttiende-eeuws apotheek. Daar zijn wij niet ingegaan, want het interesseert ons niet zo veel. Daarbij waren we op doorreis en hadden niet heel veel tijd. Voor Fransen wellicht wel leuk want die zijn dol op apotheken. Zelfs het kleinste dorpje heeft wel een pharmacie.
Bovenstad
Vanaf het kerkplein loopt een straatje omhoog naar een poort met een klok erboven. Niet verwonderlijk dat deze poort de ‘Tour d’Horloge’ is genoemd. Eenmaal door het poortje kom je in de bovenstad, waar je heerlijk kan wandelen door de kleine intieme straatjes en steegjes met veel bloemen.
Tijdens onze wandeling zijn we geen toerist tegengekomen, maar we waren er dan ook rond het middaguur en dan slaapt het stadje. Dat is typisch een Nederlandse tijd om een dorp te bezoeken, Fransen doen dat vroeger in de ochtend of later in de middag. De conclusie is dat je er in ieder geval geen Nederlanders tegenkomt en dat is altijd goed om te vertellen op verjaardagen.
Je claimt zo je eigen authentieke stukje Frankrijk en dat is toch het hoogst haalbare voor de hedendaagse toerist. Helemaal bovenop de heuvel staat het Bisschoppelijk paleis met de tweede kathedraal. Wij moesten helaas door en hebben dit kasteel niet bezocht. Een reden te meer om er nog eens heen te gaan.
In de omgeving
Op ruim een uur rijden naar het westen ligt het eerder genoemde Saint Bertrand de Comminges. Tevens een ‘Plus Beaux’ en zeer de moeite waard. Op ongeveer dezelfde afstand, maar dan naar het westen, kom je Camon tegen. Dit versterkte dorp is gebouwd rondom een priorij uit de tiende eeuw en ziet er mooi uit. Helaas zijn wij er nog niet geweest. Daarnaast bieden de nabijgelegen Pyreneeën genoeg vertier.